Abdel, geveld door schizofrenie

WERDMOLDER291221-abdel-DEF
De Zeedijk in Amsterdam in de jaren tachtig. Hier ‘hosselde’ de jonge Marokkaan Abdel in die jaren

In de jaren tachtig deed antropoloog en criminoloog Hans Werdmölder participerend onderzoek onder Marokkaanse probleemjongeren. Twintig jaar later heeft hij een aantal van hen opgezocht om te zien hoe het ze is vergaan. Aflevering drie: Abdel.

In 1975 is Abdel (1962) vanuit een klein dorpje in het noorden van Marokko, met zijn ouders, broers en zusjes in het kader van de gezinshereniging, naar Nederland gekomen. Hij was toen dertien jaar. Het was een hele overgang.     

Vier jaar later verlaat hij de LTS met een a-diploma, het laagste niveau. Onder elkaar zeiden de jongens ‘LTS, Later Toch zonder werk’. Hij heeft nog even de streekschool bezocht, maar dat was geen succes. In deze periode is hij begonnen met het gebruik van heroïne. Volgens zijn vroegere maat Abdelkader was Abdel, net als hijzelf, ‘een schorempje’.

Loopjongen, schoonmaker en hosselaar

In 1980 heeft Abdel een paar maanden zwart gewerkt bij de plaatselijke groenteboer. Dat was leuk werk en zijn baas was een geschikte man. Als loopjongen bracht hij de groente bij de klanten. Aan zijn ouders betaalde hij vijftig gulden kostgeld per week.

Na vakantie in Marokko is hij niet meer naar zijn baas teruggegaan. Eenmaal zonder werk, begon hij steeds intensiever te gebruiken. In 1983 kreeg Abdel via bemiddeling van het arbeidsbureau werk bij de gemeentelijke plantsoenendienst. Hij had daar een arbeidscontract voor een half jaar, dat met een half jaar werd verlengd. Daar kwam hij zijn latere maten Hassan en Abdelkader tegen. Abdelkader kwam via Abdel bij de groep Marnel.

Als schoffelaar ontving Abdel 1.100.- gulden per maand, waarvan hij 500 gulden aan zijn vader moest afdragen als kostgeld. Op een gegeven moment werd het contract niet meer verlengd, ook nu was het intensief drugsgebruik de spelbreker. Hij heeft daarna, via zijn ouder broer, nog even werk gevonden als schoonmaker voor twee uur per dag, maar dat liep ook fout. In die periode verdiende hij ook wat bij met de verkoop van drugs aan toeristen.

Abdel, hij is dan inmiddels 26 jaar, is veel te vinden op de Zeedijk als hosselaar, waar hij ook leert van zich af te slaan. Hij heeft veel geluk gehad, toen hij gestoken werd met een mes. Het mes bleef steken op een bot. In deze periode komt Abdel veel in het clubhuis in de Pijp, waar ook zijn vrienden Hassan, Chico en Abdelkader over de vloer komen. Vanwege zijn zichtbare hazenlip krijgt Abdel daar de weinig vleiende bijnaam ‘ritssluiting’. Het raakte hem ogenschijnlijk niet.        

Abdel ontvangt een kleine uitkering, maar hij hoeft  niet te solliciteren. Van het arbeidsbureau krijgt hij het stempel ‘onbemiddelbaar’ – Bak 99. Voor zover ik heb kunnen nagaan, heeft hij nooit in de gevangenis gezeten. Dat is opvallend gezien zijn lange carrière in de misdaad.

‘Je wordt ouder en wijzer’

Op een hete middag in de lente van 1989 stap ik het clubhuis Marnel binnen. Op de video wordt een film vertoond die mijn maag doet omkeren. In een New Yorkse achterbuurt wordt de ene na de andere inwoner van een alleenstaand huis door leden van een bende op een afschuwelijke wijze afgemaakt. De aanwezige jongens kijken onverstoorbaar naar de gruwelijke beelden.

Nadat de film is geëindigd in een enorm bloedbad, waaraan ook de leider van de bende niet ontkomt, laat Abdel zich het volgende ontvallen. ‘Zo waren wij ook. Overvallen op straat, geld stelen, mensen lastig vallen…’ Ik reageer erop en vraag: ‘Nu niet meer?’

‘Nee,’ zegt Abdel, ‘nu niet meer, we zijn wat rustiger geworden. Als je jong bent doe je van alles.’ Abdel, de man met de hazenlip, behoort inmiddels tot de junkies in het clubhuis. Hij gebruikt vooral bruin, dat wil zeggen heroïne.

In het begin van hun criminele loopbaan gebruiken de jongens van Marnel hun uitkering, aangevuld met de opbrengsten uit de diefstallen en autokraken, om drugs te kopen. Bij een aantal komt daar geleidelijk een eind aan. ‘Je wordt ouder, en wijzer,’ aldus Abdel. De jongens kunnen zich, bij het ouder worden, ook niet meer zoveel permitteren en krijgen celstraffen opgelegd. Tot dan toe was het meestal een sepot, waarschuwing of een ‘gele kaart’.

Verschillende keren is Abdel clean geweest, maar nooit langer dan zes maanden. ‘Je komt altijd weer iemand tegen,’ laat hij mij eind jaren tachtig weten. Hij rookt nu en dan coke, én gemiddeld vijf gram hasj per dag. Hij is een junk en wordt vanwege herhaald heroïnegebruik uit het clubhuis verwijderd.     

Afkicken in een kliniek wil Abdel niet. Hij zegt erover: ‘Het is daar heel erg streng, Je mag er niet roken, je mag er niks. Soms kick ik gewoon hier af, zonder kliniek. Al zit je daar zes maanden en je komt terug, dan gebeurt weer hetzelfde.’ Hij heeft het veel bij zijn junkievrienden zien gebeuren.

Toch slaat ook bij hem de verwaarlozing en zelfdestructie toe. Hij zwerft door Amsterdam als een overspannen en verward persoon. Afwisselend slaapt hij, tegen betaling van 300 euro huur per maand, bij een broer of jongere zus. Zijn eigen huis wordt gebruikt als slaapplek voor verslaafde junks. Een soort Airbnb voor junks uit het buitenland.

Cannabis en schizofrenie.

Op gegeven moment wordt bij Abdel, hij is dan 48 jaar, schizofrenie vastgesteld. Zijn jongste zus zorgde ervoor dat hij wordt opgenomen. Schizofrenie is een ziekte die zich kenmerkt door periodes waarin het contact met de realiteit ernstig verstoord raakt. Mensen zijn erg in de war, hebben last van hallucinaties, stemmen in hun hoofd en waandenkbeelden. Dat kan leiden tot woede-uitbarstingen, destructief gedrag, slecht concentratievermogen en persoonlijke verwaarlozing. Een heel slechte afloop is zelfdoding.

Lange tijd werd schizofrenie als ongeneeslijk beschouwd. Men wist niet hoe de ziekte – letterlijke vertaling ‘toestand van gespleten geest’ – tot stand kwam. Effectieve behandelmethoden waren onbekend. De kans op schizofrenie is bovendien niet voor iedereen gelijk, afhankelijk van erfelijke oorzaken, maar ook ten gevolge van stress en kwetsbaarheid. Die factoren hebben betrekking op het gehele sociale domein: van migratieproblematiek, klassenongelijkheid, sociaal isolement, intelligentie en persoonlijkheidskenmerken. Niet iedereen is er gevoelig voor.                      

Hoewel sommige medische onderzoekers menen dat het nog niet echt is bewezen, wordt ook cannabisgebruik gezien als een oorzakelijke factor voor de ziekte van schizofrenie. Psychiaters hebben vastgesteld dat genetisch kwetsbare jongeren aanmerkelijke risico’s lopen op psychoses en schizofrenie als gevolg van het roken van cannabisproducten.

‘Een beginnend psychotisch vuur kan krachtig worden aangewakkerd door het gebruik van drugs,’ weet een psychiater te melden. Van de veertig jongemannen uit mijn onderzoeksgroep is bij zeven personen schizofrenie of een vergelijkbaar psychiatrisch ziektebeeld vastgesteld.

Inmiddels is ook wetenschappelijk vastgesteld dat schizofrenie onder Marokkaanse jongeren behoorlijk hoog is. Psychiatrisch onderzoek heeft aangetoond dat onder Marokkanen van de tweede generatie – het gaat hier om mannen en vrouwen tussen 15 en 29 jaar – acht keer zo vaak schizofrene stoornissen is geconstateerd dan onder autochtone leeftijdsgenoten. Daarmee is echter nog niet aangetoond dat de ziekte alleen te maken zou hebben met het intensieve gebruik van cannabis.

Opname in een behandelkliniek

In 2010, als ik hem opzoek, staat Abdel volledig onder medisch toezicht. Hij woont in een huis voor begeleide kamerbewoning in Amsterdam Zuid-Oost. Abdel herkent mij van heel lang geleden. Hij is grijs en kalend geworden. Zijn bewegingen zijn traag – hij gedraagt zich als een oude man.

Ik zie weinig leven in zijn gezicht, alsof hij onder de medicijnen zit. Eens in de veertien dagen krijgt hij een spuit, een depot heet dat in het medisch jargon. Twee dagen in de week gaat hij naar een dagverblijf voor bezigheidstherapie, een vorm van arbeidsrehabilitatie. De rest van de week brengt hij passief door met televisie kijken. Af en toe maakt hij een wandeling door de buurt.

Sinds 1984 heeft Abdel niet meer gewerkt. Zijn laatste baantje was bij de plantsoenendienst. Over zijn criminele vrienden in het clubhuis zegt hij: ‘Ze zijn uit mijn hoofd gevlogen.’

Ons gesprek vindt plaats in de woonkeuken van de kliniek, een begeleider kijkt toe. Het is koffietijd en de vaste bewoners komen hun medicijnen ophalen. Ik waan mij even in de film One flew over the cuckoo’s nest. De één heeft een enorme buik, waarover een ruimvallend T-shirt hangt. De ander kijkt recht voor zich uit, alsof geen andere mensen in zijn buurt zijn. Weer een ander, een Surinamer, heeft zich met veel zilver omhangen. Hij speelt de rol van clown. Bij iedereen lijkt wel een steekje los.

Een ‘blind marriage’

We zitten aan de keukentafel en halen eerst wat herinneringen op, mede op basis van mijn fotoboekje. Hij moet glimlachen als hij de gezichten ziet van oude bekenden uit het clubhuis.

Abdel vertelt mij dat hij even getrouwd is geweest met een vrouw in Marokko. Dat verrast mij, zeker in zijn huidige toestand. Zijn oudste zus die in Casablanca woont, had dit voor hem geregeld.

Het achterliggende idee was dat een huwelijk hem weer op de rechte weg zou brengen. Toen zijn vrouw geen geldige papieren kon krijgen voor de overkomst naar Nederland, omdat Abdel niet kon beschikken over voldoende werk en inkomen, heeft zij zich weer van hem laten scheiden. Abdel heeft haar nooit gezien. Het was een ‘blind marriage’.         

Mijn onverwachte bezoek heeft Abdel goed gedaan, laat zijn begeleider mij na een paar dagen telefonisch weten: ‘Zijn ogen twinkelden na het gesprek. Hij kwam uit zichzelf met vragen en hij reageerde op uw inhoudelijke verhalen. Uit zichzelf begon hij herinneringen op te halen.’ ‘Een goed signaal,’ noemde ze het.

Hans Werdmölder is auteur van de in 2021 verschenen monumentale biografie Den Hollander, dwars boegbeeld van de Nederlandse sociologie over prof Arie den Hollander, oprichter van de Nederlandse Amerikanologie. Meer informatie en bestellen HIER.