D66 bekeerde zich wel erg laat tot anti-stikstofpartij

tjeerd
‘Als directeur van de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) pleitte Tjeerd de Groot niet bepaald voor een halvering van de veestapel, maar juist voor een verhoging van de melkproductie.’ Foto: Melkvee.nl

Regeringspartij D66 heeft zich bijzonder ambitieus en bijzonder vasthoudend vastgebeten in het reduceren van stikstof door het verkleinen van de veeteelt. Maar hoe diep zit dit nieuwe kroonjuweel van D66 werkelijk in de genen van de partij? En: is het D66 begonnen om de natuur te redden, de boeren te helpen of om huizen te bouwen op het platteland?

Drie jaar geleden, in september 2019, stelde D66-Kamerlid Tjeerd de Groot dat de Nederlandse veestapel moest worden gehalveerd. Hij presenteerde het als een oplossing voor ‘de stikstofcrisis’ die ook de woningbouw in de weg zat.

Het succes van Tjeerd de Groot

Volgens De Groot zorgt de veeteelt voor 70 procent van de Nederlandse stikstofuitstoot, terwijl de bijdrage aan de Nederlandse economie slechts 1 procent zou bedragen. En, zegt D66’er De Groot keer op keer, dat forse ingrepen in de veeteelt nodig zijn omdat ‘we’ met de stikstofuitstoot van de veeteelt ‘decennialang de natuur hebben verwaarloosd.’

Aan het begin van deze zomer leek De Groot zijn zin te krijgen. Op vrijdag 10 juni kondigde de VVD-minister voor Natuur en Stikstof Christianne van der Wal een drastische sanering van de veeboeren aan. De volgende dag werd zij op het eigen partijcongres teruggefloten door de achterban. Voor De Groot op zijn beurt reden om een dag later in het tv-programma Buitenhof te stellen dat de plannen gewoon uitgevoerd werden.

Sinds wanneer let D66 op stikstof?

D66 heeft dus de veeteelt in het vizier, onder verwijzing naar de stikstofuitstoot. Maar was dit altijd al het geval? Dat is extra interessant, omdat Tjeerd de Groot steeds benadrukt dat ‘de natuur’ als gevolg van de stikstofuitstoot – met name door de veeteelt – al tientallen jaren wordt verwaarloosd.

Het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) van de Rijksuniversiteit Groningen digitaliseerde de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen. Ook die van D66. Een handig hulpmiddel om de opvattingen van D66 na te gaan.

Zoeken op ‘stikstof’ in de D66-verkiezingsprogramma’s levert echter weinig resultaten op. Tot en met 2012, nog maar tien jaar geleden, ontbreekt het zelfs volledig. In het verkiezingsprogramma van 2017 – in de aanloop naar het kabinet RutteDrie, dat tot begin dit jaar regeerde – komt het welgeteld drie keer voor. En dat in het dikste verkiezingsprogramma van allemaal, van 171 pagina’s. Wel werd opgeroepen om de landbouwbijdrage aan de klimaatverandering te halveren.

Pas ná de uitspraak van de Raad van State, in 2019, dat de Nederlandse overheid meer werk moest maken van stikstofreductie, werd de stikstof bij D66 een thema. In het verkiezingsprogramma van D66 voor de Kamerverkiezingen van vorig jaar komt de stikstof vijftien keer voor.

Dat is op 208 pagina’s overigens nog niet indrukwekkend, afgezet tegen de inzet van D66 op de stikstofreductie tijdens de daarop volgende kabinetsformatie van het huidige kabinet, RutteVier. Die leidde tot de doelstelling om de Nederlandse stikstofuitstoot vervroegd – van 2035 naar 2030 – te halveren en daar niet minder dan 25 miljard euro extra voor uit te trekken.

Ook andere partijen zagen stikstof niet als een (groot) probleem

Niet dat andere partijen vóór 2019 stikstof wel als een verkiezingsthema zagen. Zelfs uitgesproken milieupartijen als GroenLinks en de Partij voor de Dieren besteedden er geen aandacht aan. Bij GroenLinks kwam het woord precies één keer voor, in 2012, om in 2017 alweer te verdwijnen. De Dierenpartij repte er geen van beide verkiezingen over. Al deze partijen hadden het in voorgaande jaren zo druk met het klimaat, dat de natuur (en de bedreiging door stikstof) weinig prioriteit kreeg.

In maart 2021, de eerste landelijke verkiezingen ná de uitspraak van de Raad van State, kwam de stikstof wél voor in verschillende verkiezingsprogramma’s. Partijen van links tot rechts haken in op het arrest van de Raad van State, kennelijk zonder er eerder noemenswaard bij stilgestaan te hebben. D66 is niet de enige partij die nu bij herhaling zegt dat de Nederlandse natuur na tientallen jaren van verwaarlozing door stikstofuitstoot op de rand van verdwijnen staat.

D66: nu dé stikstofpartij

In ogen van milieubeschermers staat het CDA te boek als een partij die boeren belangrijker vindt dan natuur. Toch besteedden de christendemocraten in hun verkiezingsprogramma’s niet minder aandacht aan stikstof dan GroenLinks: nul keer in 2017, vier keer in 2021.

D66 lijkt zich van alle partijen het meeste aangetrokken te hebben van de stikstofcrisis. Bij de VVD komt het ook vaak voor, 13 keer, maar de insteek is anders. De stikstofreductie moet vooral niet ten koste gaan van de economische groei, lijkt het.

Weinig op met het platteland

Een nieuw begin is de titel van het D66-programma van 2021. Op p. 51 windt men er geen doekjes om: ‘D66 wil meer ruimte voor huizen, mobiliteit én natuur, waardoor er minder ruimte overblijft voor landbouw.’ Op de pagina’s 77-80 gaat het over een ‘revolutie in de landbouw’. Al op de eerste van die vier pagina’s wordt de koppeling gemaakt tussen landbouw en stikstofreductie.

Een echte verrassing is het niet. In eerdere verkiezingsprogramma’s werd landbouw veelal als vervuilende economische activiteit gezien. Landbouw moest ‘duurzaam’ worden (2006). Klein, biologisch en diervriendelijk (2010). In 2006 werd voorgesteld om het ministerie van Landbouw op te heffen en de betreffende ambtenaren onder te brengen bij Economische Zaken (wat overigens het geval zou worden van 2010 tot 2017, tijdens de eerste twee kabinetten-Rutte).

Vanaf 2010 begint D66 nadrukkelijk op te komen voor dierenrechten. De partij wil zich inzetten voor alternatieven voor vleesconsumptie. Daarnaast keert D66 zich tegen megastallen.

Landbouw lijkt sowieso geen zelfstandig bestaansrecht te hebben in de optiek van D66. Deze activiteiten zouden gecombineerd moeten worden met andere functies, zoals cultuurhistorie en natuurbeheer. Krimp in landelijke gebieden wordt gezien als een ‘kans’. Minder druk op schaarse goederen, meer fysieke ruimte voor bouwen en groen. Het buitengebied lijkt in de ogen van D66 als zodanig geen waarde te hebben. ‘De landelijke delen van de Nederlandse stadsstaat’ (D66-verkiezingsprogramma 2006) staan enkel in dienst van stedelingen die een dagje uit willen.

Een partij van stedelingen

De verklaring lijkt voor de hand te liggen. De achterban van D66 is overwegend grootstedelijk, met een ‘as’ die loopt van Amsterdam via Utrecht richting Wageningen, Arnhem en Nijmegen. In 2021 was D66 vooral populair bij kiezers tot en met 34 jaar. Wie na het afstuderen in de studentenstad blijft wonen, hoeft pas halverwege de dertig, met de komst van het tweede kind, serieus na te denken over verhuizen naar een huis met tuin – in veel gevallen buiten de stad.

In 2021 verscheen de bundel Tussen bestormen en besturen. 55 jaar D66, onder redactie van Coen Brummer en Simon Otjes. Ron de Jong en Henk van der Kolk schreven daarvoor een hoofdstuk over de geografische spreiding van D66-kiezers. Daarin werden de gegevens van de Tweede Kamerverkiezingen van 1967 en die van 2021, dus van de allereerste en de meest recente keer dat de partij deelnam, met elkaar vergeleken. Een constante is dat D66-kiezers overwegend in grote steden wonen. De twee onderzoekers zien vooral verband met het opleidingsniveau. Bij D66 is 65 procent hoogopgeleid, bij andere partijen bedraagt dit 40 procent.

De twee onderzoekers merken op dat D66 een contrast vormde met de andere partij die in 1967 zeven Kamerzetels behaalde: de Boerenpartij. En dat er een regio is waar D66 noch in 1967 noch in 2021 veel stemmen kreeg: de Biblebelt ruwweg van Zeeland naar Staphorst. En dat komt vermoedelijk omdat D66 op immateriële kwesties tegenovergestelde standpunten inneemt van orthodoxe-protestanten.

Een partij van niet-boeren

D66 lijkt geen kiezers te hebben die werken in landbouw of veeteelt. Dan is het makkelijk om de agrarische sector aan te pakken.

In 2021 kwam stikstof maar liefst 15 keer voor in het D66-verkiezingsprogramma. Een gedeelde eerste plaats met… de ChristenUnie. Met het verschil dat de laatste partij het onderwerp al aansneed in 2012 (4 keer) en 2017 (6 keer). De invalshoek is een andere. In 2012 verwachtte de ChristenUnie namelijk dat nieuwe stalontwerpen tot minder stikstof zouden leiden. Ook werden de beheerplannen van Natura 2000 onduidelijk gevonden.

In 2017 wilde de ChristenUnie dat boeren voortaan een eerlijke prijs voor hun producten kregen. Ze waren voor stikstofreductie, maar de voedselvoorziening bleef prioriteit. Het was beter om stikstof uit andere bronnen terug te dringen. In 2021 pleitte de ChristenUnie dan ook voor vermindering van de intensiteit van het verkeer en voor stikstofreductie bij infrastructuurprojecten.

Beide partijen maken zich sterk voor het terugdringen van de stikstofemissie. Beide partijen proberen daarbij hun achterban te ontzien. D66-kiezers wonen in steden en hebben meer baat bij extra woningen dan bij landbouw. ChristenUnie-stemmers wonen in de Bijbelgordel en in agrarisch gebied.

Het deelbelang van de eigen kiezers

Dat illustreert dat er geen automatisme hoeft te bestaan tussen stikstofreductie en snijden in de veeteelt. Stikstofemissie kan op verschillende manieren gebeuren. D66 kiest voor de economische sector waar zij geen stemmen kan verliezen. Ook in Vlaanderen komt de oproep om te snijden in de veehouderij van een minister van een partij die op het platteland weinig stemmen krijgt.

Iedere partij heeft het recht op te komen voor de belangen van de eigen kiezers. D66 mag alleen niet verontwaardigd zijn als coalitiepartners CDA en ChristenUnie – beide sterk in landelijke regio’s – hetzelfde willen.

Blijft de vraag waarom de aanvoerder van de regering, premier Mark Rutte, de verschillende belangen niet verzoende voordat die opspeelden? Steeds vaker wordt beweerd dat hij zich volledig schikt naar D66, om maar premier te blijven. Maar wat als hij zich in dit geval simpelweg niet kan verplaatsen in plattelandsbewoners, omdat hij zelf zijn hele leven in Den Haag, een grote stad, woonde – en in dit opzicht eigenlijk voldoet aan het beeld van de gemiddelde D66’er?

Berlijn aan de Rijn?

Tenslotte twee uitlatingen van prominente en invloedrijke D66’ers.

Ten eerste van Rob Jetten, toen D66-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, die na Prinsjesdag 2018 in de Tweede Kamer zei dat Nederland een Berlijn aan de Rijn diende te worden, een grootstad met bouwkranen, omringd door windmolens om stroom op te wekken.

Dat is helemaal in lijn met het D66-idee over de inrichting van Nederland, zonder idee over buitengebied of land- en veeteelt. Pikant: Rob Jetten was zelf in de voorgaande jaren uit de middelgrote stad Nijmegen verhuisd naar een vrijstaande woning in het dorp Ubbergen: niet direct waar je aan denkt bij Berlijn aan de Rijn.

Sinds wanneer let Tjeerd de Groot op stikstof?

En tenslotte een citaat van Tjeerd de Groot, de D66’er uit het begin van dit artikel. De Groot, eerder ambtenaar op het ministerie van Landbouw, was tien jaar geleden – en tot hij D66-Kamerlid werd – directeur van de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO). In die hoedanigheid pleitte De Groot niet bepaald voor een halvering van de veestapel, maar juist voor een verhoging van de melkproductie: ‘Er is een toenemende vraag naar zuivel op de wereldmarkt en (…) het (is) jammer dat de mogelijkheden om de melkproductie versneld te laten groeien niet worden benut’, aldus De Groot toen. Overigens is Tjeerd de Groot de afgelopen jaren vanuit de Randstad verhuisd naar het buitengebied van Friesland.

D66: een late, maar gedreven stikstofbekeerling

D66 is dus pas kortgeleden in de ban geraakt van de noodzaak – omwille van de natuur, en de woningbouw – van een gigantische stikstofreductie door halvering van de veeteelt.

Dat zet de klacht van D66’ers en anderen dat de natuur door stikstofuitstoot door de veeteelt tientallen jaren zou zijn verwaarloosd in een bijzonder licht. Al was het maar omdat het belangrijkste boegbeeld van het D66-stikstofbeleid niet al te lang geleden nog pleitte voor verhoging van de zuivelproductie (en dus voor het tolereren van een hogere stikstofuitstoot, waarbij de kosten voor de natuur kennelijk van minder belang waren).

Het heeft er alle schijn van dat de bekering van D66 tot een ingrijpende stikstofreductie een late bekering is. Maar bekeerlingen kunnen – zoals bekend – bijzonder fanatiek en vasthoudend zijn in hun recent verworven geloof.

Perspectief voor de boeren?

Dat neemt niet weg, dat de vasthoudende inzet van D66 op het vlak van stikstofreductie met de centrale aandacht voor het reduceren van het aantal boeren en hun productie wel weer heel goed past in de bedrijfscultuur van de partij en de karakteristieken van de achterban.

Het is, om zo te zeggen, niet bepaald een boerenpartij. Dat plaatst ook de beweringen van Tjeerd de Groot dat hij de boeren met zijn stikstofinzet een dienst bewijst en hen juist perspectief wil bieden in een bijzonder licht.

Wynia’s Week verschijnt iedere woensdag en zaterdag, 104 keer per jaar. De betalende lezers maken dat mogelijk. Bent u al donateur? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!