De vergeten strijd tegen de Arabische slavenhandel

slave_trade

Na de afschaffing van de slavenhandel van Afrika naar Amerika bleef de Arabische slavenhandel nog lang bestaan. P.C. Emmer over een vergeten hoofdstuk: hoe de Engelsen poogden ook die slavenhandel te beëindigen.

‘Slavernij bestond overal.’ Die constatering is langzamerhand een platitude geworden en het is dan ook geen wonder dat de grote tv-serie over de geschiedenis van slavenhandel en slavernij uit 2010 van de NTR met deze constatering begon.

Vandaar dat er in de eerste aflevering aandacht besteed werd aan de honderdduizenden Europese slaven in Noord-Afrika, meestal matrozen en passagiers van schepen, die door de Arabische zeerovers gevangen waren genomen. De NTR-serie zweeg over de Arabische slavenhandel in Oost-Afrika. Toch was de kritiek op het internet niet van de lucht.

Het leek wel of deze, op prime time uitgezonden documentaire gekaapt was door de PVV! Had Martin Bosma van die partij er niet voorspeld dat zo’n serie waarschijnlijk zou uitlopen op een lange aanklacht tegen de hardwerkende, blanke Nederlander?

Om die kritiek voor te zijn zouden de makers de gevangen scheepsbemanningen er met de haren bijgesleept hebben. En überhaupt praatte de serie veel te veel goed. Sommige van de geïnterviewde experts beweerden immers dat de slaven in de Nederlandse plantagekolonies lang niet allemaal verzet hadden gepleegd, maar dat grote meerderheid zich in hun lot had geschikt.

En de bekende Surinaamse schrijfster Cynthia MacLeod liet zich zelfs ontvallen dat ze dankbaar was dat haar voorvaderen als slaaf naar Suriname waren gebracht, waardoor ze niet in een doodarm en chaotisch West-Afrikaans land was opgegroeid.

Een westers, kapitalistisch fenomeen?

Slavenmarkt in Yemen

Overigens stonden er op het internet tussen de vele onzinnige op- en aanmerkingen over de serie ook wel een paar nuttige commentaren. Zo stelde een van de discussianten dat er weliswaar overal slavernij bestond in de wereld, maar dat de Westerlingen er als enigen er een economisch systeem van hadden gemaakt.

Het opkomend kapitalisme in West-Europa zag in de slavernij en slavenhandel immers als een mogelijkheid om winst te maken, terwijl de slavernij elders in de wereld vooral bedoeld was om de slaveneigenaren status te geven: hoe meer slaven hij of zij bezat hoe machtiger.

Voor de slaven in Afrika en Azië fungeerde de slavernij bovendien als een soort armenwet, want in ruil voor hun afhankelijkheid bood de slaveneigenaar bescherming tegen hongersnood. In Afrika moest je dan ook rijk zijn om veel slaven te bezitten, terwijl dat bij de koloniale slavernij van de Europeanen precies andersom was: daar dienden de slaven de eigenaar rijk te maken.

Er is nog iets unieks aan de Westerse slavernij: de afschaffing. Dat uitgerekend het meest kapitalistische land uit die tijd, Engeland, daarbij het voortouw nam, heeft velen verbaasd. Die afschaffing is overigens in het huidige, gepolariseerde klimaat in ons land ook onderdeel van het politieke steekspel geworden.

‘Excuses, waarom wij?’

Waarom zou uitgerekend het Westen excuses moeten maken voor de slavernij? ‘Ik draai het liever om: laat de rest van de wereld excuses maken voor het NIET afschaffen van de slavernij! Wij, Europeanen, Christenen: wij hebben die immers afgeschaft! Wij hebben de morele en juridische gelijkheid van een ieder als eerste onderkend’ twitterde Thierry Baudet.

Dat twitterbericht is maar half waar, want diegenen, die ijverden voor de afschaffing van slavenhandel en slavernij, de abolitionisten, waren helemaal niet overtuigd van de ‘morele en juridische gelijkheid van eenieder’. Volgens veel abolitionisten bleven de Afrikanen, Aziaten en hun nakomelingen in de Nieuwe Wereld een soort grote kinderen, die ook na de afschaffing van de slavernij niet aan hun lot moesten worden overgelaten.

Blijven werken op de plantage

Vandaar dat er in de meeste kolonies een overgangstijd werd ingesteld, waarin de vrijgelaten slaven op een plantage moesten blijven werken, hoewel ze wel zelf hun werkgever mochten uitkiezen. Deze maatregel had officieel ten doel de ex-slaven voor te bereiden op de vrije arbeidsmarkt, maar daarmee werd tegelijk voorkomen dat ze massaal de plantages in de steek zouden laten. In de meeste Engelse kolonies duurde deze periode vier jaar, in Suriname tien jaar en op de Nederlandse Antillen werd geen overgangsperiode ingevoerd.

Bestuurlijk gezien was de afschaffing van de slavernij in Noord- en Zuid-Amerika zeer effectief: de slavernij is nergens weer ingevoerd, ook niet informeel. Dat was anders met de slavenhandel. Op papier had de afschaffingsbeweging het goed voor elkaar: eerst moest de slavenhandel worden afgeschaft, want dat kostte geen geld. Het was immers niet nodig de slavenschepen uit de vaart te nemen, want met een paar aanpassingen konden deze schepen worden ingezet in de goederenhandel.

De afschaffing van de slavernij daarentegen ontnam de slaveneigenaren hun bezit en de compensatie zou een dure zaak worden. Daar moest eerst geld voor worden gevonden. In de periode tussen de afschaffing van de slavenhandel en de afschaffing van de slavernij konden de slaveneigenaren geen nieuwe slaven uit Afrika meer konden kopen en dat zou ze automatisch verplichten de werk- en leefomstandigheden van hun slaven alvast te verbeteren.

Engelsen hadden ook economische motieven

De afschaffing van de slavernij wordt elk jaar in Nederland gevierd op 1 juli, want op die datum in 1863 werden alle slaven in de West-Indische koloniën van Nederland vrij. Die afschaffing was echter niet mogelijk geweest zonder de eerdere afschaffing van de slavenhandel. Vooral de Engelsen hebben zich daarvoor ingezet.

Daaraan lagen weliswaar humanitaire motieven ten grondslag, maar economische belangen vormen de verklaring voor het feit dat de Engelsen druk op andere landen uitoefenden om hetzelfde te doen en dat zij een wereldwijd controleapparaat hebben opgezet om de illegale slavenhandel te bestrijden.

De planters in koloniën, waar nog wel slaven mochten worden geïmporteerd, hadden immers minder arbeidskosten en daarmee een concurrentievoordeel ten opzichte van hun Britse collega’s. Op den duur kwam daar nog een imperialistisch motief bij, want de afschaffing van de slavenhandel in Afrika bleek niet mogelijk zonder Westerse veroveringen en dat was een veel gebruikt argument voor de kolonisatie van Afrika.

Het einde van de Atlantische slavenhandel

Idealiter hadden alle Westerse landen tegelijk een einde aan de mensenhandel moeten maken, anders zouden de slavenschepen van een land, waar het verbod was ingegaan, eenvoudig kunnen uitwijken naar een land, waar de slavenhandel nog legaal was. Die gemeenschappelijk afschaffing lukte niet en vanuit sommige landen zoals Frankrijk, de VS, Portugal, Spanje en Brazilië bleven ook na het officiële verbod nog geruime tijd slavenschepen varen, meestal illegaal.

Bovendien gingen de Afrikanen door met het verkopen van slaven aan een ieder, die daarvoor wilde betalen. Aanvankelijk leek de afschaffing van de slavenhandel dus een uitzichtloze zaak net zoals de huidige strijd tegen de internationale drugshandel.

Toch wist Engeland met veel moeite een einde aan de slavenhandel te maken. De regering in Londen stuurde als eerste een permanent marine-eskader naar de Afrikaanse kust, stelde een aantal internationale maritieme gerechtshoven in, sloot verdragen met vrijwel elk land ter wereld met daarin maatregelen tegen de slavenhandel en liet op de Afrikaanse kust vele slavenbarakken vernietigen.

Deze kruistocht koste zeer veel geld en mensenlevens. De Britse marine diende haar vloot snel te moderniseren, want vaak konden de illegale slavenschepen sneller zeilen dan de marineschepen. Ook de kosten aan mensenlevens waren hoog, want de sterfte onder de bemanningen op de kust van Afrika was enorm.

Pas op den duur daalde het aantal doden, omdat de marineleiding het passagieren op het Afrikaanse vasteland verbood. Rond 1880 was het met de Atlantische slavenhandel definitief gedaan. Overigens bleven de slavenhandel en de slavernij in Afrika zelf bestaan en daar kon eerst met de komst van het koloniale bestuur een eind aan worden gemaakt.

De Arabische slavenhandel

Arabische slavenkaravaan

Na de onderdrukking van de slavenhandel over de Atlantische Oceaan bleek echter het gevecht tegen de mensenhandel nog lang niet voorbij. Nadat de Engelsen een einde hadden gemaakt aan de Westerse slavenhandel, wilden ze alle slavenhandel de wereld uit helpen.

Omdat het bijna onmogelijk was de interne slavenhandel en slavernij in Afrika en Azië uit te roeien, concentreerden de Engelsen hun acties op het zuidelijk deel van de Rode Zee, waar Arabische handelaren jaarlijks meer dan 100.000 slaven uit Oost-Afrika naar het Arabisch schiereiland brachten. Vóór hun oversteek waren deze slaven in karavanen lopend naar de kust gebracht of in Arabische schepen (dhows) vanuit de slavenmarkt in Zanzibar.

De onmenselijke omstandigheden tijdens deze transporten werden onder meer door de bekende ontdekkingsreiziger David Livingstone in de Britse pers aan de kaak gesteld. De publieke opinie liet de regering in Londen geen keus: de Arabische slavenhandel moest gestopt worden en weer werd de Navy ingeschakeld.

De Britse marineschepen wisten talloze dhows te enteren en de slaven aan boord te bevrijden. Dat werd in de pers breed uitgemeten en de commandanten van die schepen werden bij hun terugkeer in Londen als moderne voetbalhelden onthaald. Toch is het de vraag of al die acties veel uithaalden.

Recent onderzoek toont aan dat ten tijde van het optreden van de Britse marine de verkoopprijzen van slaven op het Arabisch schiereiland nauwelijks stegen en dat doet vermoeden dat de aanvoer van slaven redelijk op peil bleef. Dat is een schrale troost voor de bemanningen van de Nederlandse marineschepen, die als onderdeel van een recente EU-missie in de Rode Zee de afgelopen jaren er evenmin in geslaagd zijn de piraterij in die regio uit te roeien.

Ondanks de vele mislukkingen kan de Engelse campagne tegen de internationale slavenhandel volgens een negentiende -eeuwse historicus worden getypeerd als ‘one of the few golden pages in the history of mankind’. Daar ben ik het mee eens. Laat Thierry Baudet het maar niet horen.