Doe mij maar een minderheidskabinet

onderhandelaars_met_zalm-2
Kabinetsformatie, hier die van RutteDrie, onder voorzitterschap van informateur Gerrit Zalm (28 juni 2017).

De uitslag van de verkiezingen voor de Tweede Kamer ligt wel zo’n beetje vast. We kijken beter vooruit naar de kabinetsvorming. Wat voor kabinet willen we?

Doorgaan met de huidige coalitie?

Voortzetting van het huidige kabinet zou kunnen, als de vier coalitiepartijen op 76 of meer zetels uitkomen. Maar dan moet er wel wat gebeuren.

Het Kaag-effect staat vooralsnog voor een verlies van 6 zetels en dat zal niet snel omslaan. De kleine ChristenUnie zal wel een lichte winst halen, maar dat zet voor een vervolg-coalitie geen zoden aan de dijk. Het CDA zit na het Hugo-effect weer op zijn huidige niveau van 18 zetels, maar dat is het dan wel zo’n beetje.

Blijft over Rutte.

Het is zonder meer knap dat de premier bijna ongeschonden door de covid-crisis is gekomen, maar inmiddels dreigt gevaar. De bizarre mix van strenge maatregelen, halfzachte versoepelingen en wekelijkse koerswijzigingen beginnen hem aangerekend te worden.

We kunnen dus op onze vingers natellen dat supercampaigner Rutte vlak voor de verkiezingen een paar in het oog lopende verruimingen zal afkondigen. Dit keer niet in de vorm van geregisseerde lekken uit het zondagmiddagberaad op het Catshuis, maar voor het front van de camera met ‘onze Hugo’ in de rol van in het pak genaaide collega.

Dit laakbare gestunt moet de VVD dan wel op een dikke 40 zetels brengen, want anders is continuering van het huidige kabinet sowieso uitgesloten.

Trouwens, willen de coalitiepartijen wel verder?

Het is maar de vraag. Ondanks de – zeker in de eerste jaren – goede sfeer is de liefde wel bekoeld door spanningen rond coronabeleid. Dat is nog eens versterkt door het onaangename en verheven optreden van de hyperambitieuze Kaag.

Komt bij dat het kabinet voordat de coronaepidemie uitbrak, bijzonder improductief en krachteloos was. Er ligt een Klimaatakkoord, vol taboes, onverantwoorde keuzes en onhaalbare doelen, tot stand gebracht in achterkamertjes door belanghebbenden en inmiddels zo omstreden dat realisatie illusoir is geworden.

Dan hebben we nog een pensioenakkoord, maar nog steeds steggelen de partijen om de invoering ervan.

En verder? Het mag geen naam hebben. Onderwijs? Stilstaand water. Woningbouw? Hopeloze achterstand. EU? Weggespeeld. Migratie? Uit de hand gelopen. Verwerking asielaanvragen? Geen doorkomen aan. Stikstofeisen, PFAS, zo maar op tafel gesmeten, ongeacht de maatschappelijke gevolgen. Urgenda-vonnis? Beetje tegengas en dat was het.

Er is geen enkele aanwijzing dat dit kabinet beter gaat presteren als corona voorbij is.

Maar er is meer. Aan dit kabinet is gaan kleven wat overigens onder voorlopers al is ontstaan: het beeld van een meedogenloze overheid die lak heeft aan fatsoen en compassie, lak aan de rechtstaat en lak aan basisprincipes als openbaarheid en democratische besluitvorming. De burger moet doen wat de overheid wil anders wordt die aangepakt, zo nodig jaren achter elkaar en door de meest uiteenlopende instanties die dan opeens wel heel goed kunnen samenwerken.

Een normaal mens zou zeggen: stoppen ermee.

Wat dan?

Een kabinet op brede basis

De tijden zijn moeilijk en veel beter zal het niet snel worden. Is dat niet het moment om de verschillen van alledag te overstijgen en een kabinet te formeren waarin een breed spectrum aan maatschappelijke opvattingen en geledingen gerepresenteerd wordt?

Het speelt. Je ziet tendensen in die richting. Een Rutte die partijen oproept niet teveel te beloven, zodat er tijdens formatiebesprekingen geen breekpunt kunnen ontstaan. Een Hoekstra die hem dat nazegt. Kaag is altijd al van de torenhoge abstracties, dus die praat vergelijkbaar onthecht.

Aan de linkerkant hoor je ook niemand zeggen dat-ie voor geen prijs in het kabinet wil. Integendeel.

Dat kan uitdraaien op een zespartijenkabinet: VVD, CDA, D66, CU, PvdA en – omdat deze angstige partij altijd een neefje of nichtje wil meenemen – SP of GL. Dat zal dus wel de club van Jesse Klaver worden, want qua achterban en ambities zijn GL en PvdA inmiddels een tweeling geworden.

Twee van de zes partijen zullen zeer gehavend uit de verkiezingen komen. Meer dan 30% verlies; dat is in de normale wereld een reden om af te treden. Zullen Kaag en Klaver dat doen? Het staat te bezien, al zou het voor Kaag natuurlijk een uitgelezen kans zijn om chic van het Nederlandse toneel te verdwijnen. Maar al blijven ze, ze zijn de verliezers in het gezelschap en dat gaat altijd een keer opspelen.

Ook de PvdA mag geen grote verwachtingen hebben: het zal wel iets meer worden dan die 9 zetels van nu, maar met een winst van drie mogen ze al aan de polonaise.

Is zo’n gemêleerd gezelschap lastig in het gebruik? Ach, zes is veel, maar eerder deden we het al eens met vijf: de kabinetten Biesheuvel en Den Uyl. Voor teambuilder en illusionist Rutte mag dit geen probleem zijn.

En laat het ook maar aan hem over om dit brede gezelschap bij het volk te promoten: ‘samen’, ‘over je schaduw springen’, ‘diep gevoelde verantwoordelijkheid’ en ‘geen tijd voor gekissebis’. Veel mensen zullen hier positief op reageren. Nederlanders houden wel van brede afspiegelingscolleges. Of beter, die hebben een bloedhekel aan politici die elkaar vliegen afvangen.

Doen dus maar?

In godsnaam niet.

Dit kabinet op brede basis gaat worden gesmeed in eindeloze sessies waarin partijen tot op de millimeter elk onderwerp gaan uitbenen en in gedetailleerde akkoorden met veel paragrafen en voetnoten gaan uitschrijven. Vertrouwen, elkaar onderling wat gunnen, een beetje vrije ruimte voor later laten, forget it. Zelfs de eer voor elk detail zal precies per deelnemers worden toegedeeld.

Dat is dan nog alleen de procedure, de stijl en de toon. Maar wat te verwachten van de inhoud?

De volgens deskundigen naar links neigende kiezer zal een koekje van eigen deeg worden gepresenteerd. De elites van GroenLinks en de PvdA, bijgevallen door de radicalen in de kringen van CU en D66 en door de wankelmoedigen bij CDA en VVD zullen los gaan.

Laten we een gedachtenexperiment doen. Wat komt er in het hoofdstuk Klimaat van het toekomstig regeerakkoord?

De klimaatnoodtoestand wordt afgekondigd. Huishoudens gaan gedwongen van het gas. De overheid krijgt binnentredingsrecht (de bevoegdheid om achter de voordeur te controleren of men zich aan deze regel houdt). Biomassacentrales gaan niet dicht en worden zelfs in aantal uitgebreid om de klimaatdoelen te halen. Kernenergie wordt definitief afgewezen. Versnelde stopzetting kolencentrales. Benzine- en dieselauto’s versneld uitgefaseerd. Draconisch belastingen op fossiele brandstof. Megasubsidies voor hernieuwbare brandstof. De regionale energietransitie wordt doorgezet, nadat het burgerpanel van ondemocraat en klimaatpaus Nijpels er een keer over heeft geadviseerd. Sluiting regionale vliegvelden, bevriezing aantal vluchten Schiphol.

Moet ik nog verder gaan?

Lees de verkiezingsprogramma’s er maar even op na. Doe daar de dynamiek van de onderhandelingen bij en u heeft een vuistdik regeerakkoord.

Allemaal geregeld in een maanden durend onderhandelingsproces achter gesloten deuren waar hooguit een enkel Kamerlid (‘specialist’) naar mag kijken. Vlak voor de persconferentie waarop het regeerakkoord vreugdevol wordt gepresenteerd, krijgen de betrokken fracties een uurtje de tijd om ja te zeggen.

Daarna ligt er een blok beton in de Tweede Kamer en is het klaar met het debat en klaar met de democratie.

De brede basis van het kabinet is tegelijk de smalle basis van de democratie.

Jaar na jaar, debat na debat zullen we te horen krijgen ‘dat het nu eenmaal in het regeerakkoord staat’.

Wie dat wil, moet nu zijn hand opsteken.

Ik wil het niet.

Doe mij maar een minderheidskabinet van VVD en CDA, aangevuld met een kleinere partner als CU of – als ze het durven – de PvdA in haar eentje. Tweepartijencoalities verzanden al snel in competitie en geruzie en dan is een niet-bedreigende derde partner zeer accomoderend.

Even rekenen: bij elkaar royaal zestig zetels. Meer dan genoeg om met voldoende gewicht de Kamer tegemoet te treden.

Hoe?

Zo.

De minderheidscoalitie maakt een kort hoofdpuntenakkoord, dus niet een tot in detail uitgeschreven beleidsboekwerk, maar een aangeklede beleidsagenda met een open uitnodiging naar alle partijen om over de nadere invulling ervan tot zaken te komen. Zonder taboes, zonder uitsluitingen, noch van onderwerpen, noch van partijen. En dus ook niet een bondje sluiten met een setje partijen die zichzelf genoeglijk tot ‘loyale oppositie’ hebben uitgeroepen, maar steeds opnieuw met ieder die zich aanmeldt.

Transparant, constructief en democratisch.

Eigenlijk een heel voor de hand liggende aanpak in een parlement dat net als de samenleving zo verbrokkeld is.

En een mooie kans voor Kamer en kabinet om te laten zien dat ze hebben geleerd van de kritiek op de geheime klimaattafels en de jarenlang ontkende jacht op burgers. Een overheid die openlijk toont en bewijst te streven naar het beste voor land en burgers.

Als Rutte dit oppakt, is hij pas echt een staatsman.