Een moderne, bedachtzame kamergeleerde

dr_g_dineke_de_groot
Dineke de Groot, president van de Hoge Raad

Echt vriendelijk keek ze niet, Dineke de Groot, die op 24 november paginagroot stond afgebeeld in De Volkskrant boven een interview met de veelzeggende mededeling ‘de eerste vrouw aan het roer van de Hoge Raad probeert te bouwen aan het vertrouwen’. Let wel, ze gaat er niet aan bouwen maar ze ‘probeert’ het. Als een pas benoemde ziekenhuisdirecteur zoiets over zijn intensive care afdeling zou zeggen wil je daar niet geopereerd worden. Maar in de rechtspraak heb je geen keus.

Bevindt het eerbiedwaardige instituut dat eeuwenlang model dient te staan voor professionaliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid, kortom voor integriteit en vertrouwen zich in een crisis? Hebben haar voorgangers Feteris en Corstens er zo’n puinhoop van gemaakt dat er alleen nog maar pogingen mogelijk zijn, of bedoelt ze dat er gebouwd moet worden aan herstel van vertrouwen in de hele rechtspraak? Je zou het wel denken, als rechters zelfs een leidraad nodig hebben die hen afraadt geen zaken van familieleden te behandelen of geschenken aan te nemen van procespartijen.

Hoezo verbinden?

En qua inclusiviteit, diversiteit en verbinden heeft de eerste vrouw ook nog wel wat achterstallig onderhoud weg te werken. Een moeilijke taak, want toen zij in 1996 rechter werd stonden een paar argwanende burgers al aan de poort van de Hoge Raad te rammelen om te onderzoeken welke raadsheren met welke nevenbanen welk arresten hadden gewezen. En ondanks de openbaarheid van rechtspraak stond de Hoge Raad zo’n onderzoek vanwege de ‘privacy’ niet toe.

Sterker nog: de botte weigering toonde aan dat er nogal wat te verbergen viel wanneer gewone burgers gebruik maken van openbaarheid waarvoor die is bedoeld is, namelijk controle. Sindsdien kunnen burgers alleen nog maar een selectie van uitspraken geanonimiseerd inzien, waarmee wederom de volstrekte willekeur duidelijk werd waarmee wetten en verdragen die openbaarheid gebieden misbruikt en genegeerd worden al naar gelang het gewenste resultaat.

Ooit iets onaardigs over de president?

Mevrouw de Groot lijkt in ieder geval de ideale keuze van de verslaggever van De Volkskrant. Tevergeefs zoek je in het interview naar het antwoord waar het mis is gegaan met dat vertrouwen, maar je struikelt wel over de superlatieven en de bij elkaar gesprokkelde lofbetuigingen uit haar juridische omgeving.

Alsof Zuidasadvocate Ten Haaft, tevens plaatsvervangend raadsheer en landsadvocaat voor de Belastingdienst – of welke advocaat dan ook – publiekelijk ooit iets onaardigs over de President van de Hoge Raad zou zeggen. Ten Haaft komt dan ook niet veel verder dan een 30 jaar oude herinnering aan stagiaire de Groot die – toe maar- ‘gericht is op de inhoud’. Maar na typeringen als ‘een vrouw zonder veel bewegende gezichtsspieren’ en ‘ze is geen icoon’ weten we dat ze van opera en bergwandelen houdt.

‘Niet het geweten en het gezicht’

Ook hoogleraar Eddy Bauw, tevens plv raadsheer in den Haag en Amsterdam kan zich ook voorstellen – hij weet het niet zeker- dat ‘zij op het eerste gezicht gereserveerd overkomt maar dat dat wegvalt als je haar beter leert kennen’. De enige kritische noot op de benoeming was afkomstig van – hoe kan het ook anders – een oud-rechter (Willem Korthals Altes) die het heeft over een ‘huiskamergeleerde’ die het ten enenmale niet in zich heeft om het geweten en gezicht van de rechtspraak te representeren.

Geheel voorspelbaar verschijnt dan Pavlov ten tonele. De Amsterdamse rechtbankpresident Wiertz vond dat ‘onzin’ en professor Arno Akkermans, schnabbelaar en uiteraard ook plv raadsheer vindt dat Korthals Altes ‘de aansluiting mist’ en ‘dat we juist blij moeten zijn dat er eindelijk een moderne vrouw zit, in plaats van (met de complimenten aan de voorgangers) een stoffig oud mannetje’.

Volgens de Volkskrant kroop die moderne vrouw van de ‘bedachtzame soort’ met ‘superieure kennis van het recht’ tijdens de inauguratie voorzichtig uit haar schulp en bewees daarmee meteen het gelijk van Korthals Altes. Ze maakte zich namelijk ‘bezorgd’ dat de ‘lager opgeleiden’ (Hillary Clinton zou het over de deplorables hebben) steeds minder vertrouwen hebben in de instituties en dus ook de rechterlijke macht’.

De hele parlementaire enquête naar het toeslagendrama en de chaos bij de belastingdienst moet haar zijn ontgaan of ze heeft nooit begrepen dat juist lager opgeleiden daar iets mee te maken hadden en enig recht van spreken hadden als het over vertrouwen in de instituties gaat. In haar schulp zal het ook niet opgevallen zijn dat ook minder laagopgeleiden zich zorgen maken over het vertrouwen in de rechtspraak.

Mislukte automatiseringsprojecten

En hoe zou dat toch komen? Zo maar wat suggesties: verzwegen nevenfuncties, falende rechtbankpresidenten en instituties die dat gedogen, rechters die ondanks de werkdruk overdag zelfs op advocatenkantoren bijverdienen, rechters inclusief raadsheren uit de Hoge Raad die – leven de scheiding der machten – bijverdienden op de afdeling wetgeving van een ministerie en nog steeds geen wettelijke toedelingsregeling van zaken waardoor rechters nog altijd zaken van zakelijke/bevriende relaties behandelen?

Waarschijnlijk is het Dineke op haar studeerkamer wél en lager opgeleiden niet ontgaan dat er miljoenen werden verspild aan mislukte automatiseringsprojecten en aan bijvoorbeeld een liegende rechter die tegen beter weten in aan zijn gelijk moest worden geholpen. Volgens de verantwoordelijke Frits Bakker van de Raad voor de Rechtspraak was die Westenbergaffaire een ‘aantasting van de integriteit die z’n weerslag heeft op de hele rechtspraak’.

Mevrouw De Groot zal zich misschien als echter ook beter kunnen vinden in die collega die €500 schadevergoeding toekende aan een moslima die haar kinderen thuis hield op een islamitische feestdag die daardoor de schoolfoto misliepen. Gelukkig zegevierde daar in hoger beroep het gezond verstand, maar bij kamer- en rechtsgeleerden moet je daar voorzichtig mee zijn. Gezond verstand lijkt immers op gezond onderbuikgevoel en dat is pas echt affreus als je werkelijk gelooft dat al die rechters en plaatsvervangers met hun talloze bijbanen zich uitsluitend laten leiden door ‘het recht’.

Het is dan ook een fictie om te veronderstellen dat ook leden van de HR in alle gevallen onbevangen staan tegenover bepaalde onderwerpen, procespartijen en advocaten. Hoe kon je bijvoorbeeld weten dat mr Jaap Spier, als advocaat-generaal bij de HR zich al jaren sterk maakte om de rol van de rechter in de bestrijding van klimaatverandering groter te maken?

Willekeur

Spier had in een clubje van internationale rechtsgeleerden zelfs al ‘Oslo principles’ geformuleerd om te verkennen wat de wettelijke verantwoordelijkheden van staten zijn om de opwarming van de aarde een halt toe te roepen. Hij vond dat die strijd met alle mogelijke juridische middelen gestreden moest worden, maar maakte dat pas bekend in 2017 in een interview in De Groene vlak vóór zijn vertrek uit de HR.

Het geeft aan hoe ‘onbevangen’ zijn AG-adviezen (die doorgaans opgevolgd worden) in de jaren daarvoor geweest moeten zijn in zaken waar het klimaat en bedrijven als Shell en KLM een rol speelden. Voor de goedgelovigen is het ondenkbaar om onder ogen te zien dat juist de rechtspraak weinig met wetenschap maar des te meer met willekeur, vooringenomenheid en persoonlijke opvattingen van de dienstdoende rechter te maken heeft.

Politieke rechters

Een ChristenUnie-rechter zal immers anders over een abortus oordelen dan een D66-rechter die op zijn beurt weer anders over een asielaanvraag zal denken dan een PVV-rechter. Sterker nog: die laatsten zullen waarschijnlijke niet eens door de ballotage komen hetgeen rechtspraak sowieso al een verlengstuk van bepaalde politiek maakt en rechterlijke uitspraken, ook in gevoelige zaken reduceert tot ‘ook maar een mening’.

Dat blijkt ook wel in hoger beroep als rechters op basis van dezelfde feiten en gebeurtenissen van mening zijn dat iets dan juist wel in voldoende mate (on)aannemelijk is geworden en tot een compleet andere uitspraak komen. Als de marges zo groot zijn, dan is er geen sprake meer van rechtswetenschap maar van een persoonlijke opvatting van de lang niet altijd toevallig toegewezen rechter.

Dus als het hoogste rechtscollege alleen maar keuze heeft uit oude mannetjes of wereldvreemde vrouwen van de bedachtzame soort, dan moeten ze niet zeuren dat het volk wat minder vertrouwen in de instituties heeft gekregen.