Een prijs voor een racist?

fortuyn-prijs
Beeldje van Pim Fortuyn

De Pim Fortuynprijs is bedoeld voor een opiniemaker, politicus of bestuurder, een strijder voor het vrije woord, een onafhankelijke geest, die heldere taal gebruikt, taboedoorbrekend is, dapper is en stelling durft te nemen in het maatschappelijke debat.

Het is een bijzonder gevoel op de ‘shortlist’ te staan voor de Pim Fortuynprijs samen met burgemeester Ahmed Marcouch, oud-minister Ronald Plasterk, talkshow presentatrice Fidan Ekiz en schrijfster Lale Gül. Zo’n nominatie is mij – voor zover ik weet – niet eerder overkomen.

Overigens werd deze prijs in vorige jaren toegekend aan Jort Kelder, Leon de Winter, Ebru Umar en Afshin Ellian, allemaal publicisten die actuele problemen in de Nederlandse samenleving benoemen en daar vaak tegendraadse meningen over ventileren.

Mijn publicaties betreffen echter de geschiedenis van slavenhandel en slavernij, die honderd tot driehonderd jaar geleden actueel waren in gebieden, die duizenden kilometers van ons land verwijderd zijn. Ik ben nooit burgemeester, oud-minister of talkshow presentator geweest noch een schrijver, die zich afzet tegen de beperkingen van het orthodoxe mohammedanisme. Maar misschien is het een misvatting te denken dat de geschiedenis over het verleden handelt.    

In sommige delen van de wereld stonden mensen in de rij om slaaf te worden

Bovendien lijkt het onderwerp van mijn wetenschappelijke interesse niet erg controversieel, want het woord slavernij roept vandaag de dag bij iedereen gevoelens van ontzetting en schaamte op, hoewel we meer dan anderhalve eeuw geleden al afscheid hebben genomen van deze vorm van gedwongen arbeid.

Dat traditionele schrikbeeld van de slavernij blijkt de laatste decennia echter soms niet te sporen met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Zo zien we door de eenzijdige aandacht voor de plantageslavernij vaak over het hoofd dat de slavernij een heel scala van afhankelijkheidsrelaties inhield.

In sommige delen van de wereld stonden de mensen zelfs in de rij om slaaf te worden, meestal om bescherming te zoeken of om niet van de honger te sterven. Ook in economisch opzicht kon de slavernij verschillende gevolgen hebben. Soms was slavernij zeer rendabel voor zowel de slaveneigenaar als de slaaf zelf en soms maar voor één van beiden.

De slaven in de Europese koloniën vormden maar klein percentage van het totaal    

In de meeste publicaties over slavernij en slavenhandel wordt er vaak stilzwijgend van uitgegaan, dat alleen Europeanen deze vorm van onvrije arbeid gebruikten. Niets is minder waar. De slaven in de Europese koloniën vormden maar een klein percentage van het totaal.

Toen de belangrijkste slaven houdende kolonisator, Engeland, in 1833 de slavernij in zijn koloniën ophief, kregen slechts vier procent van alle slaven in de wereld de vrijheid. En ook de intern-Afrikaanse en Arabische slavenhandel waren samen omvangrijker dan hun Atlantische pendant.

Zelfs het Europese aandeel in de veel minder goed beschreven slavenhandel in Azië vormde maar een deel van de totale slavenhandel binnen dat continent. Dat de Amerikanen de slavernij in het zuiden van de VS wel typeerden als peculiar institution komt, omdat zij niet verder keken dan hun eigen land. Historisch gezien is niet slavernij, maar vrije arbeid peculiar

Die extreem lange, zwarte basketbalspelers komen niet uit Afrika, maar uit Noord-Amerika

De voordelen van de slavernij verklaren waarom veel slavenopstanden mislukten. De slaven pleegden wel verzet, maar de meesten kwamen niet in opstand omdat ze er de voorkeur aangaven het beste van het systeem te maken. Dat had succes, want daardoor kregen de slaven een steeds groter deel van de opbrengst van hun arbeid in handen, uitbetaald in beter eten, betere kleding, huisvesting en medische verzorging.

De slaven in Brits West-Indië gingen er tussen 1780 en 1830 zelfs 40 procent in inkomen op vooruit, terwijl het proletariaat in Engeland zijn inkomen toen juist zag dalen. Bovendien werd het loon van de slaven beter verdeeld dan de arbeidslonen in Europa, want ook kinderen en oude en zieke slaven ontvingen woonruimte, kleding en voedsel.

In de snelgroeiende katoensector in het Zuiden van de VS ontvingen de slaven ongetwijfeld het hoogste inkomen. Dat is te meten aan hun skeletten, want goede voeding en weinig ziekten maken mensen langer zoals in het hedendaagse Nederland, waar de mannen tussen 1900 en 1984 gemiddeld 12 centimeter groter zijn geworden! Geen wonder dat die extreem lange, zwarte basketbalspelers niet uit Afrika, maar uit Noord-Amerika afkomstig zijn.  

Pas nog een racist, nu een mogelijke prijswinnaar

Die nuances vinden velen maar verwarrend en ze houden liever vast aan het vertrouwde en duidelijke schrikbeeld van de slavernij uit vorige eeuwen. Mijn bijdragen over de nieuwe onderzoeksresultaten kwalificeerden een drietal krantenmedewerkers zelfs als racistisch. Op mijn klacht bij de Raad voor de Journalistiek kreeg ik als reactie dat diegenen, die over de geschiedenis van de slavernij publiceren nu eenmaal tegen een stootje moeten kunnen. 

Het kan verkeren. Onlangs was ik nog een racist en nu sta ik op een lijst van mogelijke prijswinnaars. De afgelopen eeuw noemde een Engelse historicus eens ‘the age of extremes’. Die eeuw is nog lang niet voorbij.