Europa drukt covid met gemak de kop in. Of niet?

EP-102498B_EP_Plenary_2
Voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen.

Hopelijk hebben ze ergens in Brussel nog een flinke stapel blanco papier liggen. Die zal nodig zijn als de Europese Commissie tegen het begin van de zomer alle fouten, blunders en andere missers – van haarzelf én van de lidstaten – in de nu één jaar oude strijd tegen Covid-19 gaat oplijsten. 

Op wat niet meer dan een virtueel tussentopje was – EU-president Charles Michel, Commissievoorzitter Von der Leyen en 27 nationale leiders, allemaal achter een schermpje – is vorige week donderdag de toon voor de komende maanden gezet: de strijd tegen de pandemie, of Rutte dat nu wil of niet, is en wordt steeds meer een Europese strijd. Let maar op: gezamenlijk gaan de 27 lidstaten proberen de goedkeuring (door het Europees Medicijn Agentschap), productie en distributie van vaccins te versnellen, plus (dat blijft nog wel een nationale verantwoordelijkheid) de vaccinaties zelf.

Gezamenlijk openen ze de jacht op gevaarlijke varianten (de Britse in nu al 26 lidstaten, de Zuid-Afrikaanse in 14, de Braziliaanse in 7) en proberen ze, samen met de industrie, zo snel mogelijk aangepaste vaccins daartegen te ontwikkelen. Gezamenlijk werken ze aan een vaccinatiepaspoort, waarvan het overigens de vraag is of we dat tegen de zomer al hebben.

Gezamenlijk werken ze aan plannen om massaal vaccins over te dragen aan armere landen, zodat – eigenbelang is nooit ver weg – die geen blijvende besmettingshaard worden. En gezamenlijk proberen ze de binnengrenzen open te houden voor goederen en diensten, tegelijkertijd de passage van burgers, zo lang dat nodig is, zoveel mogelijk beperkend. Die blijven, behalve voor niet-essentiële reizen, in principe thuis.  

Europees niet willen en nationaal niet doen, is zeker fout

Voor die gezamenlijke aanpak valt veel te zeggen, want als één ding een jaar na de uitbraak duidelijk is, dan wel dat een niet-Europese aanpak hoe dan ook níet werkt. Je kunt, zoals premier Rutte, de stelling verdedigen dat een Europese aanpak ‘geen toegevoegde waarde’ heeft, maar áls je dat vindt, zorg dan op zijn minst voor een goed-gecoördineerde bilaterale aanpak met minimaal je eigen buurlanden.

Precies zoals de toenmalige Belgische binnenland-minister Pieter De Crem vorig jaar april, toen de grenzen tussen België en Nederland net weer open gingen, beloofde. ‘Voortaan gaan we goed coördineren, zodat de grenzen niet meer opnieuw dicht hoeven’, orakelde hij in het VRT-Journaal.

Alleen: daarna is er helemaal niets gecoördineerd. Om dicht bij huis te blijven: de winkels waren óf in België open en in Nederland dicht, óf omgekeerd, waardoor drommen mensen feitelijk van overheidswege werden aangemoedigd zoveel mogelijk over de grens te gaan winkelen. Tegelijkertijd trokken Belgen en Fransen massaal naar het corona-uitwisselpunt in Luxemburg, want dat was tijdenlang het enige land(je) waar de restaurants nog open waren.

Koele minnaars van Europa zoals Rutte (behalve als het om economisch voordeel gaat) huldigen vaak het adagium: ‘Europees wat Europees moet, nationaal wat nationaal kan’, maar het Europees niet willen en het nationaal niet doen, is zeker fout. Dan kan het virus, zoals we nu zien, twaalf maanden achtereen praktisch ongehinderd rondwoekeren.  

Ongelimiteerde Europese zelfverheerlijking

Als Europa – in dit geval dus: Commissie plus lidstaten – straks in de eigen boezem gaat kijken, is het te hopen dat dit grondig en eerlijk gebeurt. Zodat er antwoord komt op de hierboven opgeworpen vraag wat (de) lidstaten ertoe heeft gebracht niet meteen samen te werken en in plaats daarvan elk hun eigen hoofdzakelijk rampzalige anti-coronabeleidje te voeren.

Maar ook op de vraag hoe het in godsnaam mogelijk is dat de Commissie, die er zich altijd op beroemt een consumentenmarkt van 450 miljoen mensen te representeren, zich in de luren laat leggen door één enkele pillendraaier (AstraZeneca).

Of dat onderzoek zo grondig en eerlijk zal zijn is de vraag, omdat hoofdrolspelers al druk bezig zijn zich in te dekken. Je mag, zoals Von der Leyen vorige week in het Europees Parlement, de stelling verdedigen dat de gezamenlijke vaccininkoop een gouden greep is geweest, omdat anders vier à vijf grote landen vaccins hadden gehad, vier à vijf kleine landen niets en de rest er ergens tussenin had gezeten. Dat mag, als je daarna ook de eigen blunders benoemt, en – de bijna gesloten Iers/Noordierse grens – die niet lafhartig op een collega-Commissaris afwentelt.

Ook niet verstandig: zoals Michel donderdagavond ongelimiteerd de loftrompet steken door te zeggen dat ‘we een jaar lang successen hebben geboekt’. Je kunt perfect een feitelijk goed onderbouwd, steekhoudend en enthousiasmerend verhaal ophangen over de tastbare voordelen, alle plussen en minnen opgeteld, van een verenigd Europa, maar over successen spreken op een moment dat er 531.178 coronadoden (ECDC, 25/02) te betreuren zijn, is op zijn minst weinig tactvol. Misschien dat na covid-19 ook díe pandemie, die van een ongelimiteerde Europese zelfverheerlijking, nog eens kan worden aangepakt. 

Worden de lessen wel echt geleerd? 

Intussen is het grootste gevaar dat de voortaan dus Europese strijd tegen corona dezelfde kant uitgaat als vele beleidsterreinen eerder: dat ze wel wordt benoemd tot een Europese verantwoordelijkheid, maar dat (de) lidstaten, terwijl ze gas geven, ook voluit op de rem gaan staan. Het zogenaamde gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid is daar een goed voorbeeld van: wel een dure diplomatieke dienst van 5.000 m/v, maar liefst geleid door een niet al te sterke hoge vertegenwoordiger (eerder Ashton, nu Borrell), die we vervolgens ook nog eens flink in de wielen rijden doordat elk van de 27 wel zijn eigen buitenlands beleid blijft voeren.

Andere voorbeelden? Wel in problemen geraakte eurolanden redden en samen een gigantisch coronasteunfonds optuigen, maar geen fiscale samenwerking, zodat de miljardenwinsten van multinationals onbelast blijven. Wel beloven om tot één Europees migratiebeleid te komen, maar dat de twintig jaar daarna niet realiseren, met vooral sinds april 2015 mensonterende vluchtelingendrama’s tot gevolg. Wel samenwerking afspreken tussen de inlichtingendiensten, maar dat vervolgens ook twintig jaar laten sloffen, totdat onder meer Al Qaida en IS met bloedige aanslagen de lidstaten dwingen.

Een klassieker uit het Brusselse jargon, donderdagavond ook nog weer gebezigd door Michel: ‘the lessons learned’. Als die lessen echt worden geleerd en Europa – opnieuw te lezen als: Commissie plus lidstaten – handelt daarnaar, dan is covid de kop indrukken vanaf nu een eitje.