Frans idee: geld bijdrukken, zodat iedereen op vakantie kan

vakantie-frankrijk

L’Allemagne paiera!, Duitsland betaalt! Met die slogan ging in 1919 een coalitie van rechtse partijen de Franse verkiezingen in. Dit Bloc National won de strijd en werd overmoedig: het ging in zijn eigen propaganda geloven. Men verhoogde de uitgaven en financierde die meer met leningen dan met belastingen. Want ja, de Duitsers zouden over de brug komen. In Versailles was een bedrag van 85 miljard gouden franken afgesproken.

Alleen kwam er van over de Rijn uiteindelijk niet meer dan 5 miljard. De publieke schuld joeg de inflatie aan, er was tenslotte nog geen euro om dit effect te voorkomen. Uiteindelijk werd de regering in 1928 gedwongen tot een forse devaluatie. De franc Poincaré, zo genoemd naar de toenmalige president, was nog maar een vijfde waard van de franc Germinal, de munt die sinds 1803 in omloop was.

Honderd jaar later zijn de verwachtingen die Frankrijk van Duitsland van de Duitsers heeft opnieuw hooggespannen. Maar dit keer zijn de perspectieven veel gunstiger. De media – van links tot rechts – verkeren zelfs in een regelrechte juichstemming.

Angela Merkel heeft eindelijk het licht gezien en het kamp van de vrekkigen verlaten. Het taboe op het maken van gezamenlijke schulden is weg. Er verschijnen hagiografische portretten van de visionaire bondskanselier die zich heeft laten overtuigen ‘een historische stap te zetten richting een federale staat’, zoals de krant Libération noteert.

Rest alleen nog het verzet van die nare Nederlanders en hun vrienden, de frugaux. ‘Genoeg is genoeg’, brieste Bernard Guetta, een ex-radiocoryfee die tegenwoordig voor Renew Europe in het Europees Parlement zit. ‘Die Nederlanders zijn zo geborneerd dat ze alleen maar oog hebben voor een begrotingsevenwicht. Al het andere telt niet.’

Grote woorden

De calvinistische boekhouders zijn beklagenswaardige figuren, eigenlijk alleen maar goed om de solidariteit te financieren die zo hard nodig is. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen, zo simpel is dat. ‘Nederland is een echte verzorgingsstaat’, zo zei Fatiha, een Franse vriendin. ‘Jullie kunnen het missen, maar wij niet.’

Het besef dat de noordelingen nu al heel erg solidair zijn, ontbreekt  vrijwel totaal. Zuid-Europa – waar Frankrijk integraal deel van uitmaakt –  ontkomt alleen aan een faillissement door de opkoopprogramma’s van de Europese Centrale Bank (ECB). Zonder de euro waarvan de geloofwaardigheid en de waarde berust op de economische en financiële soliditeit van de Duitsers en de frugaux, zou het droevig gesteld zijn met de koopkracht van de Italianen, Grieken, Portugezen maar zeker ook van de Fransen.

Maar je druk maken over de staatsschuld – nu 100 procent, binnenkort bijna 120 procent van het bbp – doet eigenlijk niemand. Toen minister van financiën Bruno Le Maire het waagde om te zeggen dat er de komende jaren hard gewerkt moet worden om de rekening van deze crisis te betalen, werd hij zo hard weggehoond dat hij meteen weer zijn mond hield. Over de pensioengerechtigde leeftijd (62) en de 35-urige werkweek valt niet te praten, historische crisis of niet.

Ook premier Édouard Philippe werd op zijn nummer gezet, en wel door zijn baas Emmanuel Macron zelf. Philippe, afkomstig van centrum-rechts, maakt zich zorgen over de grote ijver waarmee burgers en bedrijven het werk neerlegden en de confinement, de lockdown, ingingen. Eind april waarschuwde hij voor de ‘ineenstorting van de economie’. Zulke grote woorden, zei Macron sussend, zou hij nooit gebruiken.

Maar grote woorden zijn eigenlijk zeer op hun plaats om de economische toestand van het land te beschrijven. Frankrijk is harder getroffen door de gevolgen van de lockdown dan anderen. Het noteerde in het eerste kwartaal van dit jaar een krimp van 5,8 procent, tegen een gemiddelde van 3,3 in de eurozone en 2,2 voor Duitsland.  De industriële productie daalde in maart met 16,4 procent, in de eurozone met 11,3 procent en in Duitsland met 11,2 procent. De detailhandel laat hetzelfde beeld zien.

Paris-Saint Germain

Ook deze cijfers maken geen indruk. Volgens de econoom-journalist Pierre-Antoine Delhommais, een van de weinige tegenstemmen, wordt de Franse lichtzinnigheid aangewakkerd door de ruimhartigheid waarmee de regering onder andere de auto-industrie, toerisme, de cultuur, de luchtvaart – aan het redden is. ‘Daarom’, schrijft Delhommais, ‘maken we ons meer druk maken over de vraag of de vakantie doorgaat dan over de vraag hoe het in september na de zomer met de werkloosheid is.’

De uitvoering van de werktijdverkorting zou je zelfs gerust als spilzucht kunnen kwalificeren. De rekening wordt geschat op 26 miljard euro, beduidend hoger dan alweer, Duitsland waar minder werknemers een beroep deden op een minder gunstige regeling. Het zal de overtuiging dat de middelen van de staat ongelimiteerd zijn nog sterker hebben gemaakt.

Wat wil je ook, foetert Delhommais, als je de hele dag door economen op TV hoort uitleggen dat publieke schuld absoluut geen probleem is omdat de ECB voor zoveel geld als nodig zorgt om staatsobligaties te kopen. Een even verleidelijke als aanvechtbare theorie. ‘Als je ervan uitgaat dat schuld in wezen oneindig is, is er ook geen bezwaar om van alle werklozen ambtenaren te maken en die een salaris te betalen van het het niveau van de selectie van Paris-Saint Germain.’

En eigenlijk zou helemaal niemand nog hoeven te werken omdat de staat, die tot in het oneindige in de schulden zit maar ook tot in het oneindige rijk is, iedereen een goed inkomen en een permanente vakantie kan bieden.

Zijn landgenoten, mijmerde Delhommais net voor het akkoord dat Merkel en Macron 18 mei sloten, zijn er diep van binnen ongetwijfeld ook van overtuigd dat Duitsland hen zal redden. Dat het, door de omstandigheden gedwongen, de portemonnee trekt om het zuiden te helpen bij het oplossen van hun problemen.

Dat met andere woorden de staalarbeiders in het Ruhrgebied hun best zullen doen om de Franse staat de gelegenheid te geven bepaalde tradities te handhaven. Zoals bijvoorbeeld de sociale voorzieningen voor de werknemers in de culturele sector. Deze intermittents du spectacle krijgen een uitkering in de maanden dat zij niet werken. Aanvankelijk was het arrangement alleen bedoeld voor bijvoorbeeld acteurs die zich op een rol moeten voorbereiden, maar inmiddels profiteren er 274.000 werknemers van.

Campings, vakantiedorpen en andere toeristische accomodaties mogen na Pinksteren open. Iedereen kan dus rustig bijkomen van het ‘trauma van de lockdown’, zoals een minister het uitdrukte. Met de wetenschap dat Duitsland inderdaad betaalt, zal het nog fijner luieren zijn.