Handhaven is uit, gedogen is weer helemaal in

gezichtsbedekkende_kleding

Wetten die je niet handhaaft, werken averechts. Ze worden een alibi voor de wetsovertreder, die de handhaver kan uitlachen. Dat dreigt nu ook met het boerkaverbod. Het werkt al zo met het sisverbod, het gebiedsverbod en het besnijden-verbod.

Pal voor kerst 2005 nam de Tweede Kamer een motie aan van Geert Wilders, die toen nog in zijn eentje in de Tweede Kamer zat. De motie behelsde het buitenshuis verbieden van de boerka. Nu, dertien en een half jaar later, wordt dat boerkaverbod ook daadwerkelijk ingevoerd. Zij het dat het een gedeeltelijk verbod is – op straat is de boerka toegestaan – en dat het verbod alle gezichtsbedekking betreft, dus ook bivakmutsen en integraalhelmen. Maar dan nog: allerlei instanties hebben er geen zin in.

Dat het boerkaverbod zulke voeten in de aarde had, is te verklaren uit politiek geharrewar en onwil. Achtereenvolgende kabinetten zagen bezwaren van allerlei aard, sommige ministers die met de invoering van het boerkaverbod waren belast waren van partijen die eigenlijk tegen het boerkaverbod zijn.

Uiteindelijk stemde de Tweede Kamer in 2016 in met het boerkaverbod en de Eerste Kamer in juni 2018 eveneens. Maar vervolgens liet minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) de invoering van het boerkaverbod nog eens vier maanden liggen: er gebeurde letterlijk helemaal niets mee. Na nog wat vertragingen werd 1 augustus 2019 datum van invoering.

Maar nu lijkt het boerkaverbod in tal van plaatsen helemaal niet te worden gehandhaafd en door diverse gemeenten feitelijk te worden gesaboteerd. De boerka zal, zo laat het zich aanzien, ondanks het verbod, in de praktijk worden gedoogd. Dat is niet meer gedogen zoals gedogen bedoeld is, dat is actieve wetsondermijning.

Gedogen is immers het oogluikend toestaan dat iets dat verboden is. Maar wat diverse burgemeesters – en in zekere mate ook diverse instellingen – doen is het met opzet toestaan van iets dat verboden is. En dat staat niet op zichzelf. Handhaving is uit de mode, wetsondermijning van overheidswege is in de mode.

Halsema: ‘on-Amsterdams’

Burgemeester Femke Halsema (Amsterdam, GroenLinks) zei al meteen in november 2018 dat ze het boerkaverbod niet ging uitvoeren omdat het ‘on-Amsterdams’ zou zijn. Dat is natuurlijk een absurde benadering voor een burgemeester, die een stamtafel-argument aanvoert om de wet niet toe te passen. Ze moest de redenering dan ook bijstellen, maar ‘prioriteit’ kreeg het boerkaverbod bij haar niet, wat hetzelfde is als niet-handhaven, waarmee het wettelijke boerkaverbod in feite wordt doodverklaard. In Utrecht en Rotterdam geldt ongeveer dezelfde benadering.

Van de grote steden gaat alleen Den Haag het boerkaverbod wèl uitvoeren. Volgens burgemeester Pauline Krikke (VVD) ‘geldt de Nederlandse wet overal en we gaan niet de ene wet wel en de andere niet handhaven.’ Dat lijkt een gezonde redenering, maar zo vanzelfsprekend is die dus niet in het Nederland van 2019.

Zo was er in Enschede een ambtenaar die kennelijk eigenmachtig – het college van B en W had zich er nog niet over uitgesproken – alvast de instructie voor zijn collega’s had uitgevaardigd dat het boerkaverbod ‘niet bedoeld is om gehandhaafd te worden’. De burgemeester tikte hem op de vingers en schrapte de instructie.

Politie gedoogt mee

Als er gehandhaafd zal moeten worden, dan is dat in de eerste plaats aan de politie. En die ondermijnt zelf ook actief het boerkaverbod. De politiebonden die zich wel vaker met de inhoud van het politiewerk bemoeien – terwijl dat toch aan de wetgever en de uitvoerende macht zou moeten zijn – ‘twijfelden’ al bij voorbaat of het boerkaverbod wel ‘handhaafbaar’ zou zijn.

Aan de vooravond van de invoering meldde de Nationale Politie dat wie zich met boerka bij een politiebureau meldt om aangifte te doen zich geen zorgen hoeft te maken, omdat er dan wel iets bedacht wordt om buitenshuis aangifte te doen: ‘Dan helpen we ze daarbuiten’. De toonzetting verraadt dat de politie, de handhaver dus, niet zozeer uit is op handhaving van het boerkaverbod als wel op het bedienen van de boerkadraagster. Over de bejegening van dragers van integraalhelmen en bivakmutsen: geen woord.

Ziekenhuizen, scholen, openbaar vervoer: ze hebben door de bak genomen geen zin in het boerkaverbod. Wel zeggen ziekenhuizen dat er een identificatieplicht is, ook om medische redenen. Maar identificatie kan ook in de beslotenheid van de kamer van de arts.

Zelfislamisering

Er zijn ook ziekenhuizen, zoals in Amersfoort, waar het ziekenhuis de (islamitische) boerkadraagster tegemoet wil komen door een vrouwelijke arts ter beschikking te stellen. De ongelijkheid van man en vrouw wordt zo gefaciliteerd, het boerkaverbod gesaboteerd. Het is een treffende illustratie van wat wel de ‘zelfislamisering’ van Nederland wordt genoemd.

Het opzichtig niet-handhaven van een wet heeft als paradoxaal neveneffect, dat de bedoeling van de wetgever wordt weersproken. Niet-handhaven fungeert als alibi voor de wetsovertreder. Ook in die zin is het gedogen en niet-handhaven een ondermijning van de rechtsstaat. Iedereen kan nagaan dat campagnes om (nieuwe) verbodsbepalingen alleen zin hebben als die helder worden gehandhaafd.

Handhaven werkt

De invoering van het rookverbod – met draconische boetes – heeft laten zien dat het handhaven van op zich omstreden maatregelen helemaal geen probleem hoeft te zijn. Maar omgekeerd laat de overheid of instelling door opzichtig niet te handhaven aan de potentiële overtreder zien dat die zich geen zorgen hoeft te maken. Opzichtig niet-handhaven kan bijna uitlokking worden.

Als het opzichtig gedogen en niet-handhaven ergens tot norm is verheven, is het wel in de hoofdstad, waar zowel het gedogen van drugs, het niet-opsporen van opspoorbare misdaden als het niet-handhaven van verkeersovertredingen en andere bepalingen staande praktijk is. Het is, om met Halsema te spreken, Amsterdams om wel te gedogen en niet te handhaven.

Zo wordt fietsers in Amsterdam al minstens sinds de eeuwwisseling niets meer in de weg gelegd. Fietsers gaan dan ook bellend, zonder licht, tegen het verkeer in, door het stoplicht – wat niet al. De laatste keer dat er wel werd gehandhaafd op fietslicht – een jaar of vijftien geleden – bleek een weekje controleren genoeg om Amsterdamse fietsers aan het licht te krijgen.

Zoals ook recentere verboden van snorfietsen op het fietspas in Amsterdam laten zien dat handhaven helemaal niet zo moeilijk is. Handhaven is niet zozeer een kwestie van kunnen, maar van willen. Ook uit de eerste ervaringen met het uitdelen van boetes voor appende fietsers wijzen op een goede handhaafbaarheid en een grote effectiviteit.

Landelijk speelt dat ook bij het gebiedsverbod, dat door rechters steeds vaker aan stalkers wordt opgelegd. Ook daar geldt dat er weinig of niet (effectief) wordt gehandhaafd. Gevolg: ieder jaar is er wel een dode te betreuren: meestal is het een ex-vriendin van een gewelddadige stalker met zo’n gebiedsverbod.

Ook heel ernstig: in Nederland woonachtige vrouwen en meisjes zijn het slachtoffer van besnijdenis, eventueel in het herkomstland van de familie. Er wordt evenwel niet gehandhaafd, ook al omdat in de ene rechtszaak die er was vrijspraak werd toegekend. Zonder dat er iemand wordt veroordeeld en er (dus) niet wordt gehandhaafd worden deze criminele tradities in Nederland gemeengoed.

Het eigen sisverbod ondermijnd

Maar Amsterdam is toch nog weer een beetje gekker. Daar geldt – net als in Rotterdam – sinds de jaarwisseling een ‘sisverbod’ dat bedoeld is om straatintimidatie – tegen vrouwen in het bijzonder – tegen te gaan. Daar is alles voor te zeggen. In Amsterdam heeft 81 procent van de vrouwen en meisjes tussen de 15 en de 35 last van straatintimidatie. Dat is dus geen kwestie van incidenten, dat is een plaag. In Rotterdam zei zelfs 84 procent van alle vrouwen last te hebben van straatintimidatie.

Het ‘sisverbod’ was in Amsterdam een initiatief uit de gemeenteraad, in de jaren 2016-2017. Maar de huidige burgemeester (Halsema) en de huidige raadsmeerderheid denken er anders over. De grootste partij, GroenLinks, vindt het risico van ‘stigmatisering’ zwaarder wegen dan het beschermen van de bevolking, vrouwen in het bijzonder, tegen intimidatie in de openbare ruimte.

Zo laat het zich verklaren, dat Halsema met steun van een raadsmeerderheid, het Amsterdamse sisverbod in de koelkast heeft gezet. Onder verwijzing naar een Rotterdamse ‘sis’-veroordeling waarbij het Openbaar Ministerie in hoger beroep is gegaan is het bestraffen van overtreders van het Amsterdamse sisverbod stopgezet.

Toen in juni door actief optreden (met lok-agentes) bij de Sloterplas drie overtreders van het sisverbod werden gepakt, stonden vervolgens niet de daders, maar de betreffende agenten te kijk. Ze hadden de overtreders niet met een proces-verbaal mogen bejegenen, maar slechts met een waarschuwing, aldus de Amsterdamse burgemeester. Zo maak je van een handhaver een gedoger.