Het dreigende klimaatfiasco van Glasgow

HAGOORT220921-Glasgow
De VN-klimaatconferentie heeft van 31 oktober tot 12 november 2021 plaats in de Scottish Event Campus in Glasgow

Over een kleine 40 dagen begint in Glasgow de grote jaarlijkse VN-klimaatconferentie onder voorzitterschap van het Verenigd Koninkrijk. Op deze conferentie worden de landen van de wereld geacht met nieuwe en aangescherpte klimaatdoelen over de brug komen. Dat is indertijd zo afgesproken in het Akkoord van Parijs en nu is het tijd om te leveren.

Het belang van de Glasgow conferentie overstijgt alle vorige klimaatconferenties. Volgens de Secretaris Generaal van de VN, de Portugese socialist Guterres, is het de laatste kans om de ‘klimaatcrisis’, inmiddels door hem omgedoopt tot ‘klimaatnoodtoestand’, te bezweren en de mensheid te behoeden voor een zekere ondergang.

Van 2 naar 1.5

Als het aan Guterres ligt moeten de landen zich in Glasgow verplichten de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5˚C, vergeleken met het niveau van voor de industriële revolutie. Het praktische gevolg van de beperking tot 1,5˚C is dat de huidige uitstoot van CO2 per 2050 moet zijn teruggebracht naar netto-nul. Zo niet dan dreigt de opwarming van de aarde deze eeuw op te lopen tot over de 3˚C met alle catastrofale gevolgen van dien.

De rijke industrielanden hebben zich eendrachtig achter de doelstelling van netto-nul in 2050 geschaard. De plannen van de EU, Canada en het VK zijn het meest concreet. De VS hebben een achterstand opgelopen in de Trump-jaren maar zijn bezig met een indrukwekkende inhaalslag. President Biden heeft het klimaatleiderschap in de wereld opgeëist en zich opgeworpen tot de belangrijkste pleitbezorger van de netto-nul in 2050 beweging. Zijn klimaatgezant Kerry reist onvermoeibaar de wereld over om landen tot meer ambitie aan te zetten.

Ook de conservatieve regering van Johnson laat zich als gastheer van de conferentie niet onbetuigd. Het is Johnson er alles aan gelegen in november geschiedenis te schrijven met een ambitieus Akkoord van Glasgow waarin de 1,5˚C opwarming en netto-nul in 2050 in beton zijn gegotenen aldus het voortbestaan van de mensheid wordt gewaarborgd. De beoogde voorzitter van de Glasgow conferentie, de klimaatminister Sharma, heeft, ondanks alle Corona beperkingen, in de eerste helft van dit jaar maar liefst 30 landen bezocht. Ook zijn boodschap is duidelijk: nu of nooit.

Het ziet er weinig rooskleurig uit voor Glasgow. Wat er op dit moment aan toezeggingen voor de netto-nul in 2050 bij de VN is binnengekomen is bij lange na niet genoeg. Met name China en India liggen dwars en dat zijn nou juist de grote uitstoters. De opkomende landen met China en India voorop nemen ruim twee derde van de huidige totale CO2 uitstoot voor hun rekening.

Zonder actieve medewerking van China en India is de netto-nul in 2050 dan ook ondenkbaar. Intensieve pendeldiplomatie van zowel de VS als het VK om China en India over de streep te trekken heeft tot nu toe niets opgeleverd. Die landen trekken hun eigen klimaatplan en daarin is geen ruimte voor een netto-nul in 2050. China heeft wel toegezegd de CO2 uitstoot na 2030 niet verder te laten toenemen en te streven naar een netto-nul uitstoot in 2060. India geeft prioriteit aan economische ontwikkeling maar zal wel de inzet van hernieuwbare energie krachtig stimuleren.

Onhaalbaar doel

Het dreigende fiasco van Glasgow is grotendeels van eigen makelij. De VN en de beleidsmakers en politici van de rijke industrielanden hebben gekozen voor een uiterst ambitieus maar helaas onhaalbaar doel: een opwarming van ten hoogste 1,5˚C, de absolute ondergrens van het Akkoord van Parijs. Terwijl de opwarming op dit moment al naar de 1,2˚C kruipt. Ze hadden natuurlijk ook kunnen kiezen voor een minder stringent doel, bijvoorbeeld de bovengrens van het Akkoord van Parijs van ruim onder de 2˚C, maar dat hebben ze willens en wetens niet gedaan. Als het voortbestaan van de mensheid op het spel staat passen draconische ingrepen.

Tot aan het Akkoord van Parijs in december 2015 gold een maximale opwarming van 2˚C als de geaccepteerde norm. Met name de scheidende Duitse bondskanselier Merkel heeft zich daar toentertijd hard voor gemaakt. Het idee achter de 2˚C grens is simpel. De mensheid heeft in het verleden wereldwijde schommelingen van rond de 2˚C goed doorstaan. En als we daar dan maar onderblijven zitten we goed.

Echter door een effectieve lobby van de landen verenigd in de SIDS (Small Island Development States) is de grens van Merkel met het Akkoord van Parijs drastisch naar beneden bijgesteld. De SIDS landen vrezen de voorspelde zeespiegelstijging en willen de opwarming zo beperkt mogelijk houden. De enkele Merkel norm van maximaal 2˚C opwarming is toen vervangen door een toelaatbaar opwarmingsinterval met een bovengrens van ruim onder de 2˚C en een ondergrens van 1,5˚C.

Onrealistisch

Bij de onderhandelingen over het Akkoord van Parijs in 2015 was direct duidelijk dat de ondergrens van 1,5˚C op grond van de stand van de wetenschap op dat moment niet realistisch was. Het beschikbare CO2 budget voor de opwarming van 1,5˚C was simpelweg te klein en zou binnen de kortste keren zijn opgebruikt. Als compromis met de SIDS landen is toen het opwarmingsinterval bedacht en is er afgesproken om de klimaatwetenschappers nog eens goed naar de haalbaarheid van de 1,5˚C te laten kijken.

In oktober 2018 kwamen de wetenschappers kwamen met hun verlossende woord, keurig vastgelegd in een lijvig rapport dat bekend staat onder SR15. En wat bleek? Bij nader inzien was het CO2 budget voor een opwarming van 1,5˚C vele malen groter dan gedacht in 2015. Met het nieuwe budget was het wel degelijk mogelijk aan de ondergrens van 1,5˚C te voldoen, zij het met een uiterste krachtsinspanning: de wereldwijde energievoorziening zou dan per 2050 geheel fossielvrij moeten zijn. Wat dat betekent wordt duidelijk als je bedenkt dat de huidige wereldwijde energievoorziening voor 85% afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Met een 2˚C grens zou het moment van de netto-nul uitstoot pas aan het eind van de eeuw hoeven te vallen.

Het keerpunt

De publicatie van het SR15 rapport is een keerpunt geweest in het klimaatbeleid van de VN en de rijke industrielanden. Sindsdien is de ondergrens van 1,5˚C uit het Akkoord van Parijs richtinggevend geworden en is de bovengrens van ruim onder de 2˚C volledig uit het vizier geraakt. Daar was geen klimaatconferentie voor nodig. Wanneer VN functionarissen en politici en beleidsmakers uit de rijke landen het hebben over de doelen van Parijs dan bedoelen ze doorgaans de ondergrens van 1,5˚C. De facto is de enkele 2˚C grens van Merkel van voor 2015 vervangen door de enkele grens van 1,5˚C. Het kan verkeren.

Dat de 1,5˚C grens in de verste verte niet haalbaar is, zelfs niet met het hogere CO2 budget uit SR15, kan met een eenvoudig rekensommetje worden geïllustreerd. In dat sommetje zullen we de opwarming schatten voor een geïdealiseerd maar wel realistisch wereldwijd CO2 uitstootprofiel in plaats van een profiel dat theoretisch mogelijk en wenselijk is. Voor het gemak splitsen we de uitstoot in twee delen, één voor de rijke landen en één voor de opkomende landen.

Opkomende landen: 2/3 van de uitstoot

Op dit moment nemen de rijke landen 1/3 en de opkomende landen 2/3 van de uitstoot voor hun rekening. Voor de rijke landen nemen we aan dat de uitstoot naar nul gaat in 2050, zoals beloofd. Voor de opkomende landen veronderstellen we een kleine toename tot 2030, daarna een stabilisatie tot 2040, en tenslotte gevolgd door een afname naar netto-nul in 2060. Dat profiel is ruwweg in overeenstemming met de toezeggingen van China.

De twee uitstootpaden voor zowel de rijke landen als de opkomende landen zijn ontegenzeggelijk aan de optimistische kant. Een netto-nul in 2050 pad voor de rijke landen gaat er van uit dat alles zal meezitten en dat de technologie die nodig is voor een fossielvrije energievoorziening op tijd beschikbaar zal komen.

En een netto-nul in 2060 pad voor de opkomende landen is niet onmogelijk maar onwaarschijnlijk. Het zou betekenen dat de fossiele infrastructuur van de opkomende landen moet worden vervangen door een niet-fossiele in een periode van 20 jaar, een taak waar de rijke landen 30 jaar voor hebben uitgetrokken. De opwarming die we berekenen op grond van de veronderstelde uitstootprofielen is dan ook een minimum waarde.

De uitstootpaden

Het onderstaand x,y diagram illustreert de uitstootpaden voor de rijke en opkomende landen en het daarop gebaseerde pad voor de wereldwijde uitstoot. Op de verticale as staat de jaarlijkse CO2 uitstoot en op de horizontale de tijd. De oranje lijn staat voor het pad van de rijke landen en de blauwe voor de opkomende landen. De donkergrijze lijn geeft de totale wereldwijde uitstoot aan. De wereldwijde uitstoot in 2020 is gesteld op 100 eenheden.

Uitstootpaden voor de rijke en opkomende landen en het daarop gebaseerde pad voor de wereldwijde uitstoot

De totale uitstoot in 2060 volgt direct uit het oppervlak onder de donkergrijze lijn en is gelijk aan ruim 1000 GtCO2. Gegeven de bekende koolstofbudgetten per 01-01-2020 van 500 en 1350 GigatonCO2 voor respectievelijk 1,5 en 2 ˚C volgt een opwarming in 2060 van rond de 1,8 ˚C, ruim onder de bovengrens van het Akkoord van Parijs. Met een zeer optimistisch uitstootpad komt de opwarming dus al uit ver boven de 1,5˚C. De ondergrens van het Akkoord van Parijs is duidelijk een geopolitieke illusie.

Johnson ziet natuurlijk de bui al hangen en zou volgens hardnekkige geruchten spelen met de gedachte de 1,5 ˚C los te laten en te vervangen door een realistischer ondergrens – en daarmee zijn reputatie als flexibel pragmaticus gestand doen. Dat zou natuurlijk heel verstandig zijn maar of het zover komt is maar zeer de vraag.

Zowel de VN als de rijke landen hebben veel geïnvesteerd in de absolute ondergrens en daarvan afstappen zal ongetwijfeld niet alleen tot gezichtsverlies maar ook tot een storm van klimaatprotesten leiden. Maar als Johnson werkelijk geschiedenis wil schrijven moet hij zijn leiderschap in Glasgow inzetten voor een oplossing die werkelijk hout snijdt.

Wat te denken om de aloude 2˚C grens van Merkel weer in ere te herstellen? Dan hebben we tot het eind van de eeuw de tijd om de transitie naar een wereldwijde fossielvrije samenleving doordacht en weloverwogen vorm te geven. Nog niet zo lang geleden, tijdens de G7/8 top in 2009 in Italië, konden de leiders van de rijke industrielanden zich daar heel goed in vinden. En zoveel is er sinds die tijd ook niet veranderd. De SIDS landen zijn nog steeds niet door de oceaan verzwolgen, integendeel zelfs.