Het Faustiaanse moment van Xi Jinping

Een-jonge-Xi-Jinping
Een jonge Xi Jinping

Mao Zedong’s Culturele Revolutie nam de 15-jarige Xi Jinping lelijk te grazen, zoals Edward Luttwak onlangs vertelde in de London Review of Books. De jonge Xi, zoon van een invloedrijke communist die bij de Rode Gardes in ongenade was gevallen, werd ‘te werk gesteld in Liangjiahe, een ellendig, arm bergdorpje met raamloze grothuisjes in een dor landschap van ontboste heuvels in het noorden van Shaanxi.

Daar leende een andere tiener-balling hem een exemplaar van de Faust van Goethe dat Xi steeds weer opnieuw las tot hij het uit z’n hoofd kende, zoals hij niet ongeloofwaardig pochte bij zijn ontmoeting met Angela Merkel’.

Dat is het allerbelangrijkste gegeven dat we hebben over de man wiens publieke persoon bestaat uit gigantische billboard-afbeeldingen en toespraken in een gezwollen ambtelijk jargon. Het tweede gegeven is natuurlijk dat hij Peng Liyuan trouwde, een populaire zangeres van sentimentele nostalgische volksmuziek.  

Bijna geen Amerikaan die Faust nog kent

Faust, het grote drama van Goethe, is het meest essentiële werk van de moderne literatuur. Het is geschreven in rijmende verzen en in een taal die tegelijk zo alledaags en zo subliem is dat ze bijna niet te vertalen is.

Na zijn voltooiing in 1832 trok Faust een eeuw lang de aandacht van de hele literaire wereld. Samuel Taylor Coleridge publiceerde in 1821 een gedeeltelijke vertaling, en Percy Shelley deed zijn best op een aantal scènes. De meest invloedrijke Victoriaanse criticus, Matthew Arnold, vond Goethe als vanzelfsprekend de grootste schrijver na Shakespeare.

De kwaadaardige invloed van T.S. Eliot en de Angelsaksische aversie tegen Duitsland na twee wereldoorlogen deed de reputatie van Goethe in de Engelstalige wereld geen goed en tegenwoordig kom je bijna geen Amerikaan meer tegen die het werk kent. Dat is jammer omdat Faust wel eens het beste venster zou kunnen bieden op de geest van de machtigste man ter wereld.

Geen deal maar een weddenschap

De wetenschappelijke revolutie en de Verlichting, legt Goethe uit, verschaften ons materiële zekerheid en persoonlijke keuzevrijheid. Maar zekerheid brengt zelfgenoegzaamheid voort en het willekeurige gebruik van vrijheid doet ons walgen van het leven zelf.

Goethe’s protagonist sluit geen overeenkomst met de Duivel, zoals wel gebeurt in de populaire Faustlegende waaraan Goethe zijn ruwe materiaal ontleende. Integendeel: Faust wedt met de Duivel dat geen van diens verleidingen – geld, seks, liefde, schoonheid of materiële vooruitgang – hem voldoening kunnen geven.

Job en Faust

Faust begint met een parafrase van het bijbelse Boek Job, in een Proloog in de Hemel, waar Satan toestemming vraagt om Gods dienaar Faust te verleiden.

Maar de Faust herschikt het onderwerp van Job op zo’n manier dat het bij uitstek van toepassing is op de moderne wereld. Goethe keert het bijbelse uitgangspunt heimelijk om. Om de rechtschapen man van Uz te verleiden neemt de bijbelse Satan hem alles af wat de archaïsche mens zou willen hebben. Maar Goethes Mephistopheles verleidt Faust juist door hem alles aan te bieden wat de moderne mens zou kunnen begeren.

Faust zal zijn ziel verbeuren als hij zo voldaan is over de giften van de Duivel dat hij het betreurt dat dat geluksmoment voorbij gaat.

De faustiaanse economie van Edmund Phelps

In een essay van een tiental jaren geleden schetste Edmund Phelps, die in 2006 de Nobelprijs voor Economie kreeg, wat je een ‘faustiaanse’ economische filosofie zou kunnen noemen:

‘Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat de klassieke geest van uitdaging en zelfontdekking een fundamentele menselijke eigenschap is. Door te laten zien hoe de risico’s nemende activiteit van individuen bijdraagt aan het sociale welzijn helpt de economie de samenleving om wat Augustinus ‘de rusteloosheid van ons hart’ noemde een plaats te geven. Die rusteloosheid is het betere deel van onze menselijke aard. Samenlevingen die haar onderdrukken, stagneren en sterven. Het punt van de moraliteit in de economie is niet een eerlijke inkomensverdeling en ook niet de stabiliteit van het financiële systeem. Het gaat erom menselijke instituties zo vorm te geven dat zij overeenkomen met de menselijke aard– met de menselijke natuur om te vernieuwen.’

Is Xi een ouderwetse communistische schurk?

Phelps’ beschouwing over het menselijk streven brengt ons direct weer bij Xi’s fascinatie voor de Faust van Goethe.

Westerse commentatoren wijzen Xi automatisch af als een ouderwetse communistische schurk. In het hierboven aangehaalde artikel is Luttwak van mening dat ‘Xi zijn eigen faustiaanse overeenkomst heeft gesloten, niet zozeer met de Communistische Partij maar nadrukkelijk met de partij van Mao: hij heeft de autoriteit van Mao, die door zijn voorgangers steeds verder was aangetast, ijverig hersteld’.

Wat Goethe betreft is de karakterisering van Luttwak simpelweg onjuist; zoals gezegd komt er in het drama van Goethe geen ‘overeenkomst’ voor.

Of een neo-maoïst?

Luttwaks poging om Xi af te schilderen als een neo-maoïst is te simpel. In 2012 maakte Xi een einde aan de macht van Bo Xilai, het communistische kopstuk uit Chongqing en leider van het neo-maoïstische ‘Nieuw Links’. Bo werd veroordeeld wegens corruptie en zit nog steeds gevangen.

Xi deed alles om premier Li Keqiang te steunen en de aan Harvard opgeleide vicepremier Liu He, die bevriend raakte met Phelps en de vertaling stimuleerde van Phelps meesterwerk, Mass Flourishing, dat een bestseller werd in China.

Innovatie als motor voor China’s modernisering

Phelps betoogt dat noch wetenschappelijke ontdekkingen noch technische vaardigheden leiden tot periodes van buitengewone economische groei, maar dat die tot stand komen door de bereidheid van mensen op alle maatschappelijke niveaus om innovaties toe te juichen.

Op een website van de universiteit van Columbia staat dit verslag:

‘Premier Li en Phelps ontmoetten elkaar voor het eerst in 2014 ter gelegenheid van de uitreiking aan Phelps van de China Friendship Award (de hoogste onderscheiding voor buitenlandse experts die een buitengewone bijdrage hebben geleverd aan de modernisering van China). Phelps gaf premier Li toen een Engels en een Chinees exemplaar van zijn book Mass Flourishing. Bij hun meer recente ontmoeting op 5 februari 2018 verklaarde premier Li dat Phelps’ Mass Flourishing belangrijk is voor het nieuwe innovatietijdperk van China.’

De wreedheid van Faust

Een faustiaans economisch beleid is niet noodzakelijk humaan. In het tweede deel van Goethe’s drama leidt Faust een gigantisch project om land te winnen uit de zee, in de overtuiging dat een volk dat dagelijks moet vechten om vaste grond onder de voeten te houden niet tot zelfgenoegzaamheid zal vervallen. Hij zegt:

‘Hoe ook, zorgt dat ge mij
Arbeiders levert, meer, steeds meer,
Dreig ze, beloof genot en eer;
Betaal ze, lok ze, pres ze er bij.
Van dag tot dag zal men rapport uitbrengen
Van ’t graven dat de gracht weer zal verlengen.’

Er is niets pijnloos of plezierig aan het grote project van Faust. In tegendeel: Faust is in staat tot grote wreedheid. Zijn orders hebben een tragisch resultaat; een oud echtpaar moet worden verwijderd om plaats te maken voor de grondwinning, en Fausts opzichter, de duivel Mephistopheles, doodt hen.

Je vraagt je af hoe Xi deze regels heeft gelezen.

‘Op vrije grond met een vrij volk’

In een essay voor First Things schrijft Peter Thiel:

‘Het is te gemakkelijk voor ons om Faust uit te lachen, zelfs in zijn edelste belichaming, in de tijd van Goethe, toen de hoop die de Verlichting vestigde op wetenschap en technologie zoveel groter was dan tegenwoordig. Toegegeven, het lijkt tamelijk belachelijk om je onsterfelijke ziel te vergeten en je in plaats daarvan druk te maken, zoals Faust doet, om zijn project om land te winnen van de zee.’ 

Maar ik zie de tragische resultaten niet als een afwijzing van Fausts grote project. Na de dood van het oude echtpaar wordt Faust achtervolgd door een gepersonifieerde Zorg. Niettemin verkondigt hij dat het visioen ‘op vrije grond met een vrij volk te staan’ hem ertoe zou kunnen brengen om het voorbijgaande moment te omhelzen. (Hij schendt de voorwaarden van de weddenschap echter niet, en zijn ziel is veilig.)

Persoonlijk motto

Met zijn allerlaatste ademtocht zegt Faust:

‘Dit weet mijn wijsheid thans voorgoed:
Slechts hij verdient de vrijheid en het leven,
Die daaglijks ze veroovren moet.’

In het origineel staat er: Nur der verdient sich Freiheit wie das Leben/Der täglich sie erobern muß.

Ik las die woorden een halve eeuw geleden voor het eerst, en ze zijn sindsdien mijn persoonlijke motto gebleven.  

Formidabele rivaal

Je kunt alleen maar raden wat Xi vindt van Faust. Ik vermoed dat hij zijn eigen regiem ziet als een meedogenloze en vaak genadeloze campagne tegen zelfgenoegzaamheid, die de 1,4 miljard Chinezen ertoe aanzet om te presteren en te innoveren als geen ander land ter wereld. 

Wellicht gelooft hij dat zijn dynastie zal zegevieren als ze niet wegzakt in de zelfvoldane lethargie die zoveel van zijn voorgangers aantastte. Als ik gelijk heb dn is Xi de meest formidabele rivaal die het Westen ooit heeft gehad.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen als ‘Xi Jinping’s Faustian Moment’ in: Asia Times, 1 juli 2021. Vertaling Chris Rutenfrans. De aangehaalde passages zijn alle afkomstig uit Faust, deel II, Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1982, vertaling Nico van Suchtelen.