Het stammendenken is terug van weggeweest

ayaan
Ayaan Hirsi Ali

Het doet er steeds vaker niet toe wat je doet, vindt of zegt. Steeds vaker doet het er slechts toe wat je huidskleur of je religie is. Stamverbanden zijn terug. Die kant moeten we niet op.

door Chris Rutenfrans

Toen Ayaan Hirsi Ali in 2002 haar lidmaatschap van de PvdA inruilde voor dat van de VVD deed ze dat omdat ze dacht dat ze haar doel, de emancipatie van de moslima, eerder kon bereiken met de VVD dan de PvdA. Volgens Ayaan steunde de PvdA de moslims als groep terwijl de VVD meer oog had voor de individuen binnen die groep. Nog steeds komt links in een spagaat als het gaat om het ellendige lot van de moslima. De solidariteit met de islamitische minderheid staat solidariteit met de vrouwen binnen die minderheid in de weg. Zo gauw je niet de groep als uitgangspunt neemt, maar het individu, heb je geen last meer van die dubbelhartigheid.

Helaas is de ontwikkeling sinds 2002 verlopen in een richting die tegengesteld is aan die welke Ayaan wees. De individuen hebben niet, zoals zij, de groep verlaten, maar hebben zich juist gereduceerd tot een of meer groepskenmerken.

Identiteitspolitiek

Terwijl Ayaan haar Somalische etniciteit en islamitische geloof zo snel mogelijk achter zich liet om toe te treden tot de westerse cultuur, waarin het individu centraal staat, is het tegenwoordig juist in zwang om je te identificeren met collectieve kenmerken, zoals geslacht, huidskleur, etniciteit, religie enzovoort. Het streven om de samenleving op grond van deze eigenschappen in te richten wordt identiteitspolitiek genoemd.

Onder invloed van dit identiteitsdenken kreeg cultuurwetenschapper Pamela Pinas van een van haar docenten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam de suggestie om haar identiteit en afkomst uit een achterstandswijk te benadrukken, omdat ze dan een grotere beurs kon krijgen. Zij schrijft dit in een mooi artikel in de onlangs verschenen bundel Diversiteit, identiteit en de ‘culture wars’. Pinas wees het voorstel van haar docente verontwaardigd van de hand, maar daarin zal ze een van de weinigen zijn.

Cultuurmarxisme?

Hoe heeft het zover kunnen komen? Volgens historicus Sid Lukkassen, daarin bijgevallen door filosoof Paul Cliteur, ligt de oorsprong van de identiteitspolitiek in het cultuurmarxisme. Sinds het failliet van het gewone marxisme zijn de onderdrukte proletariërs vervangen door onderdrukte etnische en seksuele minderheden.

In navolging van Hannah Arendt ziet rechtsfilosoof Afshin Ellian de wortel van het kwaad gelegen in de horizontale werking van het gelijkheidsbeginsel. Volgens Arendt moet de overheid de gelijkheid van burgers voor de wet garanderen, maar hoeven burgers elkaar niet gelijk te behandelen. Alleen totalitaire staten zien het persoonlijke als politiek en willen het persoonlijke via de politiek regelen.

Wat is nog ‘wij’?

Ellian schrijft dat ‘juridische egalisering via horizontale werking van het gelijkheidsbeginsel de basis vormt van diversiteitsclaims. Uiteindelijk eindigt de radicalisering van gelijkheid in een onpolitieke  verdeeldheid langs huidskleur, gender, opvattingen, afkomst, seksuele geaardheid et cetera. Het collectieve ‘wij’ als bepaald volk, als de grondslag van de democratie, verdwijnt in een moeras van groepen, groepjes, individuen en eigenschappen die nu of later zullen worden ontdekt.’

Ook Paul Cliteur noemt deze erosie van het nationale verband als bezwaar tegen de identiteitspolitiek. Hij voegt daar nog tien bezwaren aan toe. Identiteitspolitiek communiceert agressief, legt een taboe op kritiek, is  narcistisch, maakt mensen ongelukkig, creëert een fictieve werkelijkheid, is racistisch, anti-secularistisch, uitsluitend, selectief en intolerant.

Tegen het tribalisme

Hoe deze onzalige identiteitspolitiek te bestrijden? Cliteur stelt voor haar spel mee te spelen ‘door ook de nationale gemeenschap in Nederland als te verkiezen identiteit aan te wijzen’ . Als democratisch-rechtsstatelijke natiestaat heeft Nederland het volste recht de eigen cultuur te beschermen, aldus Cliteur.

Dit lijkt mij een goed idee. Een Nederlandse burger kan zich deel weten van een gemeenschap met een eigen taal en geschiedenis, maar kan tegelijkertijd, als burger van een natiestaat, zijn rechten doen gelden als individu, onafhankelijk van zijn geslacht, huidskleur, etniciteit, seksuele voorkeur enzovoort.

In het vrije Westen staat het autonome individu centraal. Dat is het resultaat van een eeuwenlange strijd tegen het tribalisme, het stamdenken, dat in andere culturen nog volop heerst. Onder invloed van de immigratie van veel mensen uit die primitievere culturen kunnen we in de verleiding komen ons weer te laten onderdompelen in stamverbanden. Die verleiding moeten we krachtig weerstaan.

Paul Cliteur & Perry Pierik (red.), Diversiteit, identiteit en de ‘culture wars’, Uitgeverij Aspekt, ISBN 9789463385305