Hoe het kapitalisme hielp een eind te maken aan de slavernij

Afbeelding1
Am I not a man and a brother? Medaillon van Josiah Wedgwood ter ondersteuning van de afschaffing van de slavernij.

Het stond er maar liefst twee keer: ‘Racisme en slavernij vinden hun wortels in het kapitalisme’ aldus de tekst van het interview met ene Auke den Otter in de NRC van 11 december 2020.  De geïnterviewde werd aan de tand gevoeld, omdat hij het lidmaatschap van de SP tegen de zin van het bestuur van die partij wil combineren met dat van een ‘Communistisch Platform’.

Den Otter is dan ook ‘klaar met het kapitalisme’. De journalist van dienst Arjen Schreuder tekende zijn ideeën wel op, maar vroeg niet door. Waarschijnlijk was hij van mening dat zijn taak met het uittypen van het interview beëindigd was. Waarom noemt de NRC zichzelf toch steeds ‘slijpsteen voor de geest’?  

Enige kennis van het verleden lijkt zowel bij de geïnterviewde als bij de interviewer te ontbreken. Beiden zijn in ieder geval onkundig van het feit dat de slavernij al millennia een maatschappelijk fenomeen was lang vóórdat er überhaupt sprake was van kapitalisme.

Ook racisme is ouder dan het kapitalisme

En wat voor de slavernij geldt, is ook van toepassing op het racisme. Zo stond de wereld van het Oude Testament en de klassieke Oudheid bol van racisme, terwijl waarschijnlijk zelfs Den Otter en Schreuder weten dat het kapitalisme toen nog niet eens was uitgevonden.   

De held van Den Otter, Karl Marx, was veel te intelligent om zulke simpele verbanden te leggen en in dit specifieke geval zou hij zich zelfs in zijn graf hebben omgedraaid. Marx zag immers de slavernij niet als gevolg, maar juist als een der voorwaarden voor het ontstaan van het kapitalisme.

Die hypothese is uitgewerkt in een klassiek geworden proefschrift van een jonge, zwarte geschiedenisstudent uit het koloniale Trinidad, Eric Williams, die dankzij een beurs in 1938 promoveerde in Oxford. Onder de titel Capitalism and Slavery maakt dit proefschrift tot vandaag furore, want volgens Williams zijn de slavenhandel en slavernij niet afgeschaft uit humanitaire overwegingen, maar door de groei van het kapitalisme.

Tijdens de eerste opbouwfase werd dat kapitalisme gefinancierd met de winsten uit de slavenhandel en slavernij.  Als kroongetuige wordt James Watt opgevoerd, de uitvinder van de stoommachine. Zijn experimenten zouden deels betaald zijn uit winsten van de slavenhandel. In de volgende fase van het kapitalisme werden volgens Williams de slavenhandel en de slavernij echter obstakels voor verdere groei, omdat de door slaven gemaakte producten met hoge tarieven werden afgeschermd van de wereldmarkt.

De industrielonen moesten laag blijven en dat kon alleen met lage voedselprijzen. Weg dus met die beschermde plantage-economie, die de Engelse arbeiders een kwart meer voor hun suiker liet betalen dan nodig was. De slavernij maakte alleen de luie planters rijk.  

De industrialisatie had de slavernij niet nodig

Maar ook dit verband tussen kapitalisme en slavernij lijkt in strijd met de feiten. De meeste studies tonen aan dat de industrialisatie in Engeland niet werd aangezwengeld door investeringen van rijke slavenhandelaren en planters. In Engeland en Schotland zelf was voldoende privévermogen aanwezig om de nieuwe startups te financieren, veel kapitaal hadden ze sowieso niet nodig.

Er was wel een andere band, want op de duur verwerkte een deel van de nieuwe textile mills katoen, dat op de plantages in het Caribisch gebied en het Zuiden van de VS werd geplukt door…slaven. Bovendien profiteerden de industriearbeiders van de goedkope suiker, die door het afschaffen van de discriminerende importheffingen niet langer alleen uit de Britse koloniën afkomstig was, maar vaak geproduceerd werd door slaven op Cuba en in Brazilië.

Dat laat zien dat de jonge Britse industrie de slavernij zeker niet overbodig maakte. Waren de slavenhandel en slavernij dus niet onder dwang afgeschaft, dan zouden nog miljoenen slaven extra van Afrika naar de plantages aan de overkant van de Atlantische Oceaan zijn gebracht en zou de slavernij in de koloniën nog veel langer hebben geduurd. Het kapitalisme en de slavernij mochten dan een band hebben, die band heeft de slavernij niet veroorzaakt noch afgeschaft.

Een mooie gedachte met kerst

Veranderde opvattingen over wat we tegenwoordig inclusiviteit noemen hebben een einde gemaakt aan slavenhandel en slavernij. De voorstanders van afschaffing meenden dat hun zwarte medemens weliswaar op een veel lagere trap van beschaving stond dan een blanke, maar dat zou nog geen reden moeten zijn om hem of haar te verhandelen en in eigendom te bezitten. ‘Am I Not A Man And A Brother?’ stond er op het fraaie medaillon, dat de bekende aardewerkfabrikant en vurig abolitionist Josiah Wedgwood massaal liet vervaardigen.

Die omslag in het denken heeft een beslissende rol gespeeld bij de afschaffing, ondanks het feit dat de vraag naar slaven steeds maar toenam en de slavernij en slavenhandel groeiden als nooit tevoren. Niet Frankrijk, maar Groot-Brittannië liep bij het opheffen van de slavernij de meeste schade aan zijn economie op, maar toch liep dat land voorop.

Daarom noemde een Engelse geschiedschrijver uit die tijd de afschaffing van de slavernij dan ook trots ‘one of the few golden pages in the history of mankind’. Tegenwoordig klinkt dat wat pathetisch, maar er weinig op af te dingen. Dat geeft in deze sombere Kersttijd toch een warm gevoel van binnen.