Hoe kan een Deltaplan tegen de drugsmaffia er uit zien?

narcostaat

Al in 1989 bepleitte een Amsterdamse politiecommissaris voor het vrijgeven van softdrugs. Keer op keer is daar voor gepleit, onder meer door politici van D66, Groen links, en PvdA maar ook door burgemeesters in de grenssteden, voor het vrijgeven en legaliseren van softdrugs en XTC-pillen.

Daarmee ontneem je deze criminelen hun handel, is de achterliggende gedachte. Het leidt ook tot een forse besparing van politie en justitie, die dagelijks te maken heeft met de ontmanteling van wietplantages, de overlast en de toenemende georganiseerde criminaliteit. En daarmee zou definitief het probleem van ‘de achterdeur’ zijn opgelost. Is dit reëel en verstandig, gezien de ervaringen tot nu toe met het Nederlandse gedoogbeleid?

Leek legalisering van softdrugs in 1984 misschien nog een reëel toekomstperspectief, met de uitbreiding van de drugshandel, de verharding en de toename van liquidaties in het misdaadmilieu en daarbuiten is dat niet meer reëel. Nederland kan niet langer als ‘eiland in de Europese Unie´, het gebruik en de handel van cannabis tolereren.

Niet op je eentje

Nederland is gehouden aan internationale verdragen en, met het gedoogbeleid en de discussie rond legalisering, onttrekt Nederland zich aan deze afspraken. De discussie rond legaliseren zou betekenen dat Nederland op eigen houtje nog meer een Narcostaat zou worden, dat de georganiseerde misdaad verder zou groeien en Nederland een vrijplaats zou worden in de internationale handel van drugs en pillen. De legaliseerders willen een probleem oplossen door het groter te maken.

De lessen van de Verenigde Staten met de drooglegging van sterke drank in de jaren dertig van de vorige eeuw leert dat deze zeker criminogeen heeft gewerkt. Tegelijkertijd kon worden vastgesteld dat bij de legalisering van de alcohol gelouterde criminelen al gauw een nieuwe winstgevende handel wisten te vinden. In elke situatie waar een duidelijke vraag is, en de handel door de overheid wordt verboden, zullen professionele criminelen opduiken en hun slag slaan.

Experiment gesloten coffeeshopketen

Op 2 juli 2009 presenteerde de Adviescommissie Drugsbeleid in opdracht van het vierde kabinet-Balkenende haar visie op het Nederlands gedoogbeleid. De Commissie-Van de Donk stelt in zijn rapport ‘Geen deuren, maar daden’ dat het gedogen van softdrugs op de schop moet.

Allereerst dient het onderscheid tussen hard- en softdrugs te verdwijnen. Ten tweede streeft de adviesgroep naar kleinschalige of zelfs besloten coffeeshops, waarbij het gebruik gereguleerd wordt. Verder dient er een aanscherping te komen in het optreden tegen de illegale drugshandel. Als laatste punt moet veel meer aandacht worden geschonken aan preventie. 

Het Nederlandse gedoogbeleid is niet langer houdbaar en ook niet uit te leggen. Aan de voordeur van de coffeeshops wordt de verkoop van cannabis gedoogd, terwijl aan de achterdeur de aanvoer van cannabis wordt bestreden. Dat was in 2014 een reden voor de burgemeesters van een veertigtal Nederlandse gemeenten om de hoofden bij elkaar te steken.   

Op 12 november 2019 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel ‘Experiment gesloten coffeeshopketen’. De Wet is op 1 juli 2020 in werking getreden. Hiermee is een belangrijke stap gezet om het gebruik, met legale levering van de achterdeur, mogelijk te maken. Alleen in Nederland wonende gebruikers (het zogenaamde ingezetenencriterium) mogen hiervan gebruik maken, terwijl enkel door de overheid aangewezen telers cannabis mogen verbouwen.                                                                                                             

In 2020 zijn in de tien geselecteerde gemeenten, waaronder ook een aantal grensgemeenten, die deelnemen aan het experiment 147 aanvragen ingediend voor het telen van hennep voor coffeeshops. Opvallend is de afwezigheid van grote gemeenten als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

In totaal zijn 51 aanvragen, waaronder ook aanvragen voor meerdere locaties, door de selectie gekomen. Het ligt in de bedoeling in zee te gaan met tien streng geselecteerde telers. Ook wordt aandacht geschonken aan preventie, door potentiële klanten van coffeeshops zo goed mogelijk te informeren over de risico’s van cannabisgebruik. Het experiment is nog steeds niet operationeel.                                                                                                                        

Delta-aanpak van de georganiseerde misdaad. 

Het roer moet wel om. Een laissez-faire houding onderkent onvoldoende de funeste effecten van de enorme financiële belangen in de drugsbusiness. Zo heeft Amsterdam, aldus de onderzoekers Tops en Tromp in hun rapport uit 2019, ruim baan gemaakt voor een bonte optocht van hele en halve drugscriminelen, een penoze van scharrelaars en profiteurs, van bemiddelaars en afpersers, van dubieuze notarissen en makelaars, van crimineel voetvolk als scooterrijdertjes en taxichauffeurs èn niet in de laatste plaats van jeugdige koeriers met een waarachtig carrièreperspectief: liquidatie op bestelling.                                                                                                                

Daar is nog lang niet iedereen van doordrongen. Het is toch opvallend te horen, onder meer in het praatprogramma van Eva Jinek, dat de top van het Ministerie van Justitie de ernst van de georganiseerde misdaad in Nederland volledig onderschat.

Drugsknooppunt Nederland

Amsterdam is een centrum van de Europese cocaïnehandel, waarin miljarden euro’s omgaan. Dat vele geld ondermijnt en ontwricht de bovenwereld. Sommige personen afkomstig uit de Amsterdamse (en Utrechtse) cocaïnenetwerken hebben vermogens van honderden miljoenen. Er zijn zelfs enkele miljardairs bij.

Bovendien is gebleken dat honderden mensen in Nederland worden beveiligd, omdat zij bedreigd worden of op een moordlijst staan. Ook de politiek is nog steeds niet doordrongen van de aard, ernst en omvang van de georganiseerde misdaad. Misdaadverslaggever Saskia Belleman pleit daarom voor een Delta-aanpak van de georganiseerde misdaad. Wat zou dit kunnen en moeten inhouden?

Onorthodoxe maatregelen

Op de eerste plaats moeten de straffen op liquidaties omhoog. Daarbij gaat het met name om de opdrachtgevers. Dit soort figuren moeten onschadelijk worden gemaakt. Dat is alleen mogelijk, zo blijkt onder meer uit het proces tegen de topcrimineel Willem Holleeder, door gebruik te maken van beschermde kroongetuigen.

Ten tweede, pak de criminelen waar het echt pijn doet. Professionele criminelen in Nederland beschouwen detentie als een bedrijfsrisico. Het geld afpakken wordt gezien als een veel groter ongemak of straf. In het geval de politie crimineel geld wil afpakken, moet zij bewijzen dat sprake is geweest van strafbare feiten. Dat lukt lang niet altijd. Daarentegen maakt het voor de Belastingdienst niet uit of inkomen legaal of illegaal is, het moet hoe dan ook belast worden. Daarvoor hoeven ze alleen maar te bewijzen dát er inkomen is.

De Belastingdienst kan daarom een belangrijke rol spelen in het plukken van criminelen. Zij kan het afpakken ook heel lang volhouden, waardoor criminelen het ellendige gevoel krijgen geen kant meer op te kunnen. Pak daarom de criminelen waar het echt pijn doet, in veel gevallen is dat de portemonnee.

Ten derde, een Europese politiemacht is er nog lang niet, hoe graag de Fransen en Duitsers dit ook willen. Nederland zal een open oor moeten hebben voor de kritiek van zijn buitenlandse partners. De internationale drugshandel trekt zich niets aan van grenzen, drugsdoden, overlast of ander ongemak. Hun enige oogmerk is het verdienen van veel geld met de handel in drugs.

Alleen een internationale aanpak kan effectief en succesvol zijn. Nederland werkt al intensief samen met de buurlanden om criminaliteit en drugshandel tegen te gaan. Toch is een betere afstemming noodzakelijk, zeker waar Nederland wil gaan experimenteren met een gesloten gecertificeerde coffeeshopketen, wat neerkomt op legalisering en een strenge controle op de aanvoer en gebruik van drugs.                                                                                                                       

Ten vierde, er zal, zeker op Europees niveau, een harmonisering van straffen moeten plaatsvinden. Niet uit het oog moet worden verloren dat de beoordeling van drugsdelicten, en de toemeting van de opgelegde straffen, binnen Europa zeer uiteenlopen. Zo blijkt uit de praktijk dat de straffen op de grootschalige handel en doorvoer van softdrugs in Frankrijk tien tot vijftien jaar kunnen bedragen, met boetes van een slordige twee miljoen euro.

Voor het bezit van een paar kilo softdrugs worden door de Franse justitie straffen opgelegd die in Nederland voor een heroïnehandelaar worden gegeven. Mede door het milde strafklimaat en een zeer goede infrastructuur blijft Nederland een aantrekkelijk actieterrein voor criminele gangsters en is bijgevolg een baken van de internationale drugshandel. Harmonisering van de straffen is ook een zeer gevoelig issue, want elke staat wil immers zelf bepalen welke straffen worden opgelegd.                                                                                                                                          

Ten vijfde, de Nederlandse politie en justitie moet veel robuuster zijn in haar optreden tegen dit soort geharde criminelen. Het is toch de omgekeerde wereld om te moeten vaststellen dat rechters, officieren van justitie en misdaadverslaggevers in hun schulp kruipen, bang om op een moordlijst terecht te komen of hun naam in de krant te zien staan. De misdadigers zouden, aldus misdaadverslaggever John van de Heuvel, juist bang moeten zijn voor de sterke arm van justitie en politie. Dat pleit ook voor hogere, maar vooral effectievere straffen.

Ten zesde, een definitieve oplossing is nog steeds niet in zicht. Het aantal personen, van 18 jaar of ouder, dat cannabis gebruikt bedraagt in Nederland zo’n 220.000 personen. Dat komt neer op 1,6 procent van de volwassen bevolking. Onder de categorie scholieren tussen 12 en 16 jaar heeft 10 procent wel eens cannabis gebruikt.

Bij deze opsomming is geen rekening gehouden met buitenlanders die gebruik maken van de Nederlandse coffeeshops. Dat is een aanzienlijke markt. Het praktische toezicht op de 570 coffeeshops, alleen al Amsterdam telt 167 coffeeshops, is de gezamenlijke taak van politie en gemeente. De coffeeshops worden door de ‘achterdeur’ bevoorraad door criminelen. Sinds het begin van de jaren tachtig is dat is een niet gewenste situatie, die nog steeds voortduurt. Bovendien is Nederland een doorvoerland geworden in de handel van cocaïne.                                    

Ten zevende, het sluiten van de coffeeshops en de inschakeling van artsen, apotheken of andere vergunninghouders voor de legale verspreiding van softdrugs, is niet mogelijk en ook niet reëel. Het experiment van een gesloten coffeeshopketen (het zogenaamde wietexperiment), waarbij de streng geselecteerde coffeeshops op legale basis van cannabis worden voorzien, is nog steeds niet operationeel. Het probleem van de ‘gecertificeerde achterdeur’ is ook nog steeds niet opgelost.

De vraag is ook of de niet geselecteerde bevoorraders van coffeeshops zich bij het nieuwe beleid zullen neerleggen, ook valt niet te verwachten dat drugshandelaren zich zo gemakkelijk uit het veld laten slaan. Met de introductie van gecertificeerde staatswiet heb je nog niet meteen de illegale zwarte handel uitgeroeid. Een repressief beleid van de niet gecertificeerde en ongereguleerde cannabisteelt kan weer leiden tot ongewenste gevolgen en liquidaties.

Het Nederlandse gedoogbeleid heeft het gebruik, de handel en de misdaad enorm gestimuleerd.  Dat was juist niet de bedoeling. Het drugsgebruik is ´genormaliseerd´, dat wil zeggen net zo gewoon en wijd verbreid als dat van alcohol en tabak. Ondernemingen als brouwerijen, destilleerderijen en wijngoederen hebben gezelschap gekregen van Brabantse pillendraaiers, henneptelers en coke-importeurs.                                                             

Nederland is, tegen wil en dank, ook een narcostaat geworden. Het zijn, aldus de onderzoekers Tops en Tromp, vooral de ongelofelijk omvangrijke geldsommen die ermee gepaard gaan, die leiden tot ontwrichting van de economie en de samenleving. Zij pleiten voor een stapsgewijze legalisering van softdrugs.

Wil Nederland afkomen van het negatieve imago van de Narcostaat en een grote slag slaan in de bestrijding van de georganiseerde misdaad, dan zal het probleem van de zeer lucratieve drugshandel definitief moeten worden opgelost. De Nederlandse overheid moet een beleid voeren (aanpak, witwassen, straffen, niet-gedogen) dat niet afwijkt van de rest van de Europese Unie, in het bijzonder de buurlanden waar Nederland aan grenst. Dan vervalt ook de reden om je als drugscrimineel in Nederland te vestigen.                                                              

De discussie over het al dan niet legaliseren van – een deel van drugs – is legitiem, maar het is onzinnig om Nederland daar proefstation van te maken. De geschiedenis met het experiment van gedogen van softdrugs, met coffeeshops als verkooppunten, heeft geleerd dat criminelen hiervan grootschalig gebruik en misbruik van maken. Het heeft ook geleid tot de groei van de georganiseerde misdaad. Nederland kan daarom zich geen experimenten veroorloven met legalisering van softdrugs, zonder op zijn minst de andere landen in de Europese Unie daarbij te betrekken.