Kaags ‘nieuwe Leiderschap’: hooghartig amateurisme en collectivisme

VANSCHIE110921-Kaag
Sigrid Kaag tijdens de H.J. Schoo-lezing

D66-leider Sigrid Kaag omschreef haar ‘nieuwe Leiderschap’ (met hoofdletter nog wel) in de Schoo-lezing van 6 september jl. als ‘met zelfvertrouwen je waarden uitdragen en verdedigen’. De vrouw die nu al 4 jaar minister is trachtte zich neer te zetten als een buitenstaander die met bevreemding kijkt naar ‘Haags gedoe’.

Maar hoe heeft zij zelf afgelopen half jaar in de formatie geopereerd? Zij heeft consequent – dat wel – haar eigen coalitievoorkeur trachten op te dringen aan VVD en CDA, partijen die bij elkaar ruim twee keer zoveel kiezers achter zich hebben.

Kaag wil een land waarin we elkaar ‘verdragen’ en met elkaar in gesprek blijven, maar ze sloot stelselmatig elk gesprek uit met de ChristenUnie, waarmee zij toch al vier jaar zonder veel strubbelingen heeft geregeerd. Om maar te zwijgen over de als ‘nationalisten’ en populisten weggezette partijen. Die horen er kennelijk niet bij. Zij hebben echter wel beduidend meer kiezers achter zich dan haar linkse vrienden van GroenLinks en de PvdA. Hoe ‘inclusief’ is Kaag nu echt: horen de kiezers van christelijke en ‘populistische’ partijen er wel bij?

Drammen is noch nieuw, noch verfrissend

Kaags ‘nieuwe Leiderschap’ blijkt tijdens de formatie te bestaan uit een combinatie van zelfoverschatting – als tweede partij willen voorschrijven welke coalitie er moet komen, met uitsluiting van alle andere opties – en de gedachte dat wie maar blijft drammen uiteindelijk wel zal winnen. Daar is niets nieuws aan; dat kennen we al decennia lang van de linkerzijde.

Het optreden van de PvdA tijdens de formatie van 1977 is er symbolisch voor. Die partij meende toen zelfs te kunnen voorschrijven welke rol CDA-leider Van Agt in een volgend kabinet-Den Uyl (dat er gelukkig nooit is gekomen) mocht hebben.

Op eendere wijze vond Kaag nu dat de VVD – de grootste partij – maar een andere leider dan Mark Rutte moest nemen. Als het ‘oude politiek’ is dat een partij haar eigen leider kiest, dan is zo’n scheut oude politiek misschien wel zo gezond. Het drammen is de PvdA in 1977 duur komen te staan. In Kaags ‘nieuwe Leiderschap’ ontvouwt zich een verbijsterend hooghartig amateurisme.

Kaag zegt het graag over de inhoud te willen hebben. Zij somde in haar Schoo-lezing vier thema’s op, die elk niets nieuws bevatten. Ten aanzien van het klimaat is het voor haar ‘nu of nooit, do or die’. Met religieus zelotisme moet er ‘iets’ worden gedaan – we horen er niets concreets over – want zij voelt zich ‘geroepen’.

Om de indruk van belezenheid te wekken haalde Kaag er een citaat bij van de 18e eeuwse Schotse filosoof David Hume. Dat is hoogst merkwaardig, want Hume was bij uitstek sceptisch over hoogdravende beweringen en over claims van een oorzakelijk verband tussen twee verschijnselen; zoals nu door klimaatalarmisten als Kaag tussen menselijke activiteiten en opwarming van de aarde wordt gelegd.

Meer Hume-denken in de politiek: ik kan het van harte aanbevelen, en wel als tegengif voor het religieuze fanatisme waarmee klimaatalarmisten (zoals Kaag) alles aan het heilige groene geloof willen onderschikken.

Waar blijft de eigen verantwoordelijkheid?

Kaag ziet voorts in problematische schulden en in meer dan één miljoen mensen die in Nederland ‘in armoede’ leven een ‘groot onrecht’ waar automatisch iets aan moet worden gedaan. Voor haar is vrijheid van burgers duidelijk niet gekoppeld aan eigen verantwoordelijkheid.

Of iemand namelijk door eigen toedoen in de schulden is beland, doet niet meer ter zake. Dat ‘armoede’ in Nederland een uiterst relatief begrip is evenmin. Kaags D66 wil ongelijke uitkomsten in het leven zoveel mogelijk gelijk trekken. Maar nivellering is geen nieuwe politiek. Dit is nou bij uitstek oude en slechte politiek.

Cultureel ‘uitwisselen’ met antidemocraten

Een derde thema is het van D66 maar al te bekende pleidooi voor meer immigranten. Dit zou economisch nodig zijn maar ook in cultureel opzicht: de ‘uitwisseling’ van culturen biedt zoveel voordelen, stelt Kaag. Maar van uitwisseling is heel vaak geen sprake, zeker niet waar groepen migranten aan hun eigen vaak allerminst progressieve (in ieder geval in Kaags ogen) waarden vasthouden.

Moet er ‘uitwisseling’ plaatsvinden met migranten die de vrouw in een achtergestelde positie willen houden of die niet dulden dat iemand het (islamitische) geloof vaarwel zegt? Moet er ‘uitwisseling’ plaatsvinden met immigranten die onze democratische rechtsstaat om zeep willen helpen? We horen Kaag hier niet over.

Wie Kaags Europese superstaat afwijst, ligt ‘dwars’

Ten vierde Europa: daar klinkt het aloude D66-slaapliedje dat er ‘verregaande eenwording’ nodig is. Welke inhoud deze krijgt doet er blijkbaar niet toe. Nog meer opkopen van schulden door de Europese Centrale Bank, totdat de inflatie straks uit de klauwen loopt? Nog meer overdracht van financiële middelen van lidstaten als Nederland naar zuidelijke lidstaten?

Nog meer woorden gewijd aan een gezamenlijk Europees defensiebeleid, terwijl de meeste Europese landen al jaren de beloofde norm van 2% defensie-uitgaven niet halen en aldus klaplopen op de Verenigde Staten? Kaag zwijgt in alle talen over wat nog meer eenwording gaat inhouden. Zij meldt alleen: diegenen die dat niet willen ‘liggen dwars’. Kaag probeert zich niet eens in hen te verplaatsen. Ook hier toont zij zich een onverbeterlijke drammer.

Kaags droom: een overheid die ‘iets groots’ verricht

Wat is de grotere ‘visie’ die achter dit alles zit? Kaag veroordeelt een vrijheid waarin we ons niet met elkaar bemoeien als een ‘Laat-maar-waaien-vrijheid’. Haar vrijheidsopvatting is dat ‘we ons verantwoordelijk voelen voor elkaar’. Het komt er vooral op neer dat de overheid nóg veel meer moet doen dan zij reeds doet, tot aan het zorgen (en dus betalen) voor huiswerkbegeleiding alsmede voor ‘kunst, sport en muziek voor iedereen’. De overheid moet een ‘sleutelrol’ krijgen, blijkbaar in alle aspecten van ons leven.

Kaag vraagt zich af of de overheid de laatste twee decennia ‘nog iets groots’ tot stand heeft gebracht. Kennelijk is haar de les van (alleen al) de 20e eeuw ontgaan dat politici die de overheid gebruiken om ‘iets groots’ tot stand te brengen hun burgers steevast in de vreselijkste ellende storten.

Wat die burgers zélf vinden doet er voor Kaag niet meer toe. Dat is haar te veel ieder voor zich. Zij droomt van een samenleving waarin de overheid en de gemeenschap ‘synoniemen worden’. Zelfs menig traditioneel sociaaldemocraat zal bij zoveel collectivisme niet anders kunnen doen dan huiveren.

Patrick van Schie is directeur van de liberale denktank de Teldersstichting, verbonden met de VVD. Hij publiceerde diverse boeken over het liberalisme en publiceert daar ook met enige regelmaat over in Wynia’s Week. Meer artikelen van Patrick van Schie HIER.