Kan het CDA een fatsoenlijke brug worden, tussen traditie en toekomst?

alain-finkelkraut
Alain Finkelkraut

Is het mogelijk naar achteren te lopen en toch vooruit te gaan? Het kan. De chauffeur van de tram in Warschau sprak deze zin dagelijks uit nadat zijn passagiers bij hem waren ingestapt en door moesten lopen naar achteren om ruimte te maken voor nieuwe passagiers. Zodat de reis vooruit kon worden voortgezet.

Ik moest hieraan denken nu ik deze zomer onder andere besteed aan het herlezen van het werk van drie Franse vrienden: Rémi Brague (1947), Alain Finkielkraut (1949) en Pierre Manent (1949). Helaas zijn zij in Nederland nog niet zo bekend.

‘Hoe een conservatief-liberaal-socialist te zijn?’

Ik moest terugdenken aan het interview dat ik jaren geleden (mei 2007) met Finkielkraut had. Ik bezocht hem in zijn imponerende appartement in het zesde arrondissement van Parijs. We spraken over aanstaande verkiezingen, nationale identiteit, vaderlandsliefde en immigratie, en het verraad van oude idealen. Over politiek dus. En over conservatisme in het onderwijs: ‘Een kind is een nieuwkomer op deze aarde en de school moet de nieuwkomer inwijden in een wereld die ouder is dan het kind zelf, zodat het kind erfgenaam wordt en het vermogen tot innovatie gestalte krijgt’. En over conservatisme in de politiek, waarbij Finkielkraut een ‘korte en magnifieke’ tekst citeerde van Leszek Kolakowski: ‘Hoe een conservatief-liberaal-socialist te zijn?’

Kolakowski kende ik omdat ook NRC-columnist J. L. Heldring regelmatig naar hem verwees. Ik had zelfs een keer, zomer 1992, naast hem gestaan in een antiquariaat in Oxford, maar ik durfde niets tegen hem te zeggen. En hij zag niet eens dat ik met een exemplaar van zijn boek Chrétiens sans Église in mijn handen stond.

Maar goed. Wat is er zo ‘magnifiek’ aan deze tekst van Kolakowski? Ik denk dat hij laat zien dat de drie belangrijkste politieke posities – de conservatieve, liberale en socialistische – idealen hebben geformuleerd en uitgedragen die ten diepste niet onverenigbaar zijn met elkaar. Hij begint zijn essay dan ook met de anekdote over de tramchauffeur in Warschau.

Om vooruit te komen moeten het initiatief en de vindingrijkheid van het individu ruimte krijgen. Het lot van de achtergestelden moet door economische en culturele verheffing worden verbeterd, zonder dat zij die het beter hebben naar beneden worden gehaald. In deze zin zijn wij liberaal.

Van de socialisten hebben we geleerd dat de vrijheid van economisch handelen nooit onbeperkt kan zijn. En dat het streven naar winst daarbij nooit de enige leidraad mag zijn.

Van de conservatieven hebben we drie belangrijke dingen geleerd. Er komt geen einde aan de geschiedenis. Dat wil zeggen: de grote ideologische conflicten tussen vrijheid en gelijkheid zullen nooit ergens volledig worden opgeheven. De duivel kan niet worden verlost. Dat wil zeggen: het kwaad zit niet in maatschappelijke instellingen, maar is met de menselijke natuur gegeven. En de kwaliteit en het voortbestaan van samenlevingen zijn gediend met levensvormen die ons uit de traditie zijn overgeleverd, zoals het gezin, religieuze groepen en rituelen.

Idealen sluiten elkaar niet uit

Al deze idealen uit de drie grote politieke stromingen zijn dus niet onverzoenlijk en sluiten elkaar niet uit. We hebben de creativiteit van de markt nodig, maar de markt kan niet zonder restricties zijn. En de menselijke natuur vraagt om permanentie, om duurzaamheid. Dit inzicht wordt geschraagd door de belangrijkste deugd: de prudentie, de gematigdheid, die voortvloeit uit en transcendent inzicht biedt in de kwetsbaarheid van alle leven.

Ik voor mij heb altijd geloofd dat deze grote idealen een bedding hebben gevonden in de politieke familie van de christendemocratie. Maar de partij die deze familie onderdak bood, lijkt weggezakt in een comateuze toestand, en in een diepgaand, intern conflict waaruit geen uitweg mogelijk lijkt. Tenzij de nieuwe bewegingen van Appèltje-Eitje en Sociale Christendemocratie geen fouten maken en het CDA weer weten te bepalen bij wat het behoort te zijn: een fatsoenlijk alternatief als brug tussen traditie en toekomst. Zeer velen kijken daar reikhalzend naar uit.