Meer immigratie, meer asielaanvragen: het schuurt en kraakt

ROODENBURG031121-asiel
Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol in Ter Apel: asielpiek, opvangpiek– of asieltrend?

Recente cijfers over immigratie en asiel zorgden de afgelopen week voor ophef. Het CBS berichtte dat het immigratiesaldo in het derde kwartaal van dit jaar 49.000 personen bedroeg, wat het totaalcijfer over de eerste drie kwartalen doet uitkomen op 78.000.

Verder kwam de IND op de proppen met een cijfer van meer dan 5.000 asielaanvragen, inclusief herhaalde aanvragen en nareizigers, alleen al in de maand september. Is Wir schaffen das 2.0 in aantocht? Voorspellen is lastig, zeker als het om immigratie en asiel gaat. Hoe deze cijfers te duiden?

Om te beginnen dat immigratiesaldo van 78.000 personen over de eerste drie kwartalen van dit jaar, waarvan 49.000 in het derde kwartaal. Tenzij we nieuwe corona-gerelateerde internationale reisbeperkingen krijgen, moet het raar lopen als het cijfer over heel 2021 niet boven de 100.000 uitkomt. Het is zelfs allerminst ondenkbaar dat het record van 108.000 personen dat Rutte III vestigde in het pre-coronajaar 2019, dit jaar gaat sneuvelen.

Broekers-Knol

Dan die ruim 5.000 asielaanvragen in september dit jaar. Zo’n hoog maandcijfer is sinds 2015, het jaar van Wir schaffen das, niet meer voorgekomen. Laten we eerst eens kijken wat staatssecretaris Broekers-Knol hiervan vindt. Zij zorgde voor verwarring door eerst in de Kamer te spreken van een tijdelijke piek, maar later op het Journaal over een permanent karakter.

Hierover aan de tand gevoeld tijdens het mondelinge vragenuurtje, bleek dat die ‘tijdelijke piek’ betrekking had op capaciteitsproblemen in de opvang die het gevolg zijn van de stijging van het aantal asielaanvragen in combinatie met een stagnerende uitstroom. Haar uitspraken in het Journaal ‘preciseerde’ de bewindsvrouwe aldus:

Daar waar we decennia geleden nog zagen dat die zich vaak voordeed als relatief kortdurende situaties, zoals we hebben gehad met de oorlog in Bosnië, zien we inmiddels dat asielinstroom een constante factor is, waar we rekening mee moeten houden.

Wat staat hier nu eigenlijk? Kennelijk is de staatssecretaris van mening dat de asielinstroom in het verleden wisselvalliger verliep dan tegenwoordig. Als we naar de recente cijfers kijken lijkt dat wel te kloppen. Na het piekjaar 2015 tot en met het pre-coronajaar 2019 verliep de instroom opvallend gelijkmatig: zo rond de 30.000 aanvragen per jaar. Een interessante constatering, maar dit brengt ons niet verder.

Onvoorspelbaar

Blijft de vraag hoe we dat cijfer van ruim 5.000 aanvragen in september nu moeten interpreteren: als een tijdelijke piek misschien, bijvoorbeeld vanwege een inhaaleffect na de reisbeperkingen eerder dit jaar? Het blijft echter ook mogelijk dat dit cijfer de voorbode is van hogere asielcijfers dan we in de afgelopen pre-coronajaren gewend waren. Het migratiepotentieel in Afrika en het Midden-Oosten is immers praktisch onbeperkt, al zijn de push– en pullfactoren die uiteindelijk bepalend zijn voor de instroom kwantitatief gezien nauwelijks te voorspellen.

Terugkijkend op de discussie die de nieuwste cijfers hebben losgemaakt valt op hoezeer de aandacht van de gevestigde partijen – daarin gevolgd door de meeste media – is gericht op korte-termijnperikelen als capaciteitsproblemen in de opvang. Veel belangrijker zijn natuurlijk de uiteindelijke gevolgen voor de Nederlandse samenleving: verder oplopende woningnood, versobering van de verzorgingsstaat en verlies aan sociale cohesie, om een paar hete hangijzers te noemen.

Misbruik op grote schaal

Sinds Nederland bevoegdheden inzake immigratie en asiel heeft overgedragen aan de Europese Unie zijn we onze greep op de instroom grotendeels kwijt. Tegelijkertijd constateert het kabinet

dat de voorzieningen die worden geboden op basis van het asielrecht kwetsbaar zijn voor oneigenlijk gebruik. Niet asielgerechtigde migranten, maar ook mensensmokkelaars maken hier op grote schaal misbruik van.

Aldus staatssecretaris Broekers-Knol in een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 3 juli 2020.

Sancties blijven uit

Als het erop aankomt dit misbruik tegen te gaan met gebruikmaking van bevoegdheden die men nog wel heeft, laat het kabinet het afweten. Een paar voorbeelden. Van erkende asielzoekers die op bezoek gaan in het land van herkomst, waarvan men heeft beweerd vervolging te vrezen, wordt de verblijfsvergunning niet ingetrokken of de naturalisatie niet nietig verklaard.

En het niet voldoen aan de inburgeringsplicht blijft in de praktijk zonder gevolgen voor de verblijfsvergunning, hoewel de wet wel die mogelijkheid biedt. Om van het volkomen falende terugkeerbeleid, vooral van overlastgevende en criminele ‘veiligelanders’, maar niet te spreken.

Pushbacks

Als het gaat om beperking van de instroom hoeven we van de Europese Unie niets te verwachten. Daar komt men niet veel verder dan plannen om de pijn over de lidstaten te verdelen. Met name de lidstaten in Midden- en Oost-Europa hebben daar geen trek in.

Begrijpelijk, omdat zij zien waar de migratie uit de Derde Wereld in West-Europa toe heeft geleid. Intussen zijn scheurtjes zichtbaar in het Europese immigratiekeurslijf. Uit Polen, de Baltische staten en Griekenland komen berichten over zogenaamde pushbacks van illegale immigranten.

Terugsturen zonder de gelegenheid te geven asiel aan te vragen is volgens de geldende opvattingen over het asielrecht niet toegestaan. Ongetwijfeld ingegeven door nobele bedoelingen, maar tevens wereldvreemd omdat dit een serieuze bewaking van de buitengrenzen onmogelijk maakt. De autoriteiten in de genoemde landen denken dan ook: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. En zij weten zich daarbij ongetwijfeld gesteund door hun bevolking.

Bottom-up

Ook onder de Nederlandse bevolking blijkt veel begrip te bestaan voor die pushbacks. Uit een recente peiling (bladzijde 20) blijkt dat 70% van de Nederlanders vindt dat de grenzen aan de rand van Europa beter moeten worden beschermd. En van die Nederlanders vindt 72% dat ook als dit betekent dat meer vluchtelingen worden teruggestuurd naar onveilige landen. Hierbij moet worden opgemerkt dat de landen waarnaar wordt teruggestuurd voor betrokkenen niet per se onveilig zijn.

Combineren we beide percentages, dan kunnen we concluderen dat de helft van de Nederlanders dat terugsturen acceptabel vindt. Aannemende dat er ook nog een categorie weet niet/geen mening is, kunnen we vaststellen dat er in Nederland meer voor- dan tegenstanders zijn van die omstreden pushbacks. Men kan dit natuurlijk afdoen als een ‘foute mening’, maar het is wel een indicatie dat beperking van de immigratie onder de bevolking een hogere prioriteit heeft dan bij de politici in Den Haag.

De top-down benadering (De EU bepaalt en Nederland voert uit) heeft – in het spraakgebruik van het kabinet – niet gebracht wat we ervan hadden verwacht. De instroom van immigranten in het algemeen en van asielzoekers in het bijzonder overtreft de absorptiecapaciteit van de Nederlandse samenleving.

Het wordt dan ook steeds lastiger voor Nederlandse bewindslieden om zich te verschuilen achter ‘Europa’. Aan een nieuw kabinet de taak om over te schakelen op een bottom-up aanpak en meer te luisteren naar wat leeft onder de bevolking.

Bevolkingsontwikkeling en immigratie behoren tot de vele thema’s waar in Wynia’s Week nuchter en feitelijk naar wordt gekeken. Steunt u deze onafhankelijke berichtgeving? Graag! Doneren kan HIER. Hartelijk dank!