Met de ‘brede brugklas’ van VVD en D66 zijn alle scholieren slechter af

bredebrugklas
VVD en D66 hebben in de kabinetsformatie plannen voor de ‘middenschool’ omarmd. In andere landen werken die averechts: meer ongelijkheid.

De brede brugklas komt terug. Wat PvdA-minister Jos van Kemenade in de jaren zeventig niet lukte proberen de Onderwijsraad en de SER alsnog. Zij willen het schooladvies in groep 8 afschaffen en alle middelbare scholieren drie jaar lang in één klas bij elkaar zetten. Het plan duikt zelfs op in de ‘proeve’ van een regeerakkoord dat D66 en VVD hebben geschreven.

Doel is ‘de kansenongelijkheid’ terug te dringen. Kinderen van ouders met een laag inkomen, en vooral van ouders die niet in Nederland zijn geboren, komen vaak op het vmbo terecht terwijl de havo’s en vwo’s vol zitten met blanke jongens en meisjes van hoogopgeleide vaders en moeders. Met een brede brugklas los je dat op – en wel door het niveau van alle leerlingen naar beneden te trekken.

Slechte leerlingen worden niet beter, goede leerlingen wel slechter

Er zijn al scholen met een brede brugklas. Het Centraal Planbureau deed daar in 2011 onderzoek naar en kwam tot de conclusie dat leerlingen van vmbo-niveau er niet beter op presteerden, maar leerlingen van vwo-niveau achterbleven. De doorstroom naar universiteiten nam af. Een jaar eerder waren drie onderwijskundigen tot de conclusie gekomen dat vmbo’ers wel degelijk beter presteerden in bredere klassen, maar ook zij moesten vaststellen dat vwo’ers er onder te lijden hadden. Hoe breder de klas, hoe slechter de prestaties van de slimste leerlingen. Dat is niet verwonderlijk: die kinderen vervelen zich drie jaar lang en hebben op een geven moment geen motivatie meer om door te leren.

De Onderwijsraad denkt dat scholen dit kunnen voorkomen door iedere leerling ‘gepast’ onderwijs te geven. Dat vergt nogal wat van de docent! Wim Groot heeft dan ook vraagtekens bij de uitvoerbaarheid van dit plan geplaatst. In de praktijk zal het waarschijnlijk betekenen dat slimme leerlingen extra materiaal krijgen aangereikt. De wereld op zijn kop: geef liever kinderen met een achterstand bijles.

Die achterstand ontstaat niet op school, maar begint thuis. Ook daar is onderzoek naar gedaan, maar het ligt eigenlijk voor de hand: wanneer je opgroeit in een gezin waar geen of slecht Nederlands wordt gesproken, ontwikkel je waarschijnlijk een taalachterstand.

Ook de arbeidssituatie van de ouders speelt een rol: kinderen wier vader of moeder langdurig werkloos thuis zitten scoren gemiddeld slechter. Werkende ouders motiveren hun kinderen, en welgestelde ouders hebben nog het voordeel dat ze bijles kunnen betalen voor middelmatig presterend kroost. Of genen meespelen is een beetje taboe, maar wel is het zo dat er generaties overheen kunnen gaan voor achterstanden worden ingehaald. In Nederland spreken we over de ‘armoedeval’, maar de Engelse term is verhelderender: ‘cycle of poverty’.

Geen enkel land weet die cyclus compleet te doorbreken, maar Nederland doet het beter dan de meeste landen. Hier gaan er gemiddeld vier generaties overheen om van de onderste 10 procent op te klimmen naar de middenklasse. Alleen in de Scandinavische landen ligt de sociale mobiliteit hoger. In Frankrijk vergt het bijvoorbeeld gemiddeld zes generaties om de middenklasse te bereiken.

Frankrijk en de Verenigde Staten

Laat Frankrijk nu net het land zijn waar de brede brugklas bestaat. Alle kinderen gaan daar na de basisschool vier jaar lang naar het collège. Potentiële studenten stromen op hun vijftiende door naar het lycée. Toch is de sociaal-economische achtergrond van ouders in Frankrijk bepalender voor het schoolsuccess van kinderen dan bij ons.

Hetzelfde geldt voor Amerika, waar de visie van de Onderwijsraad in de praktijk is gebracht. Daar zitten alle middelbare scholieren bij elkaar op één high school, maar ze kunnen verschillende vakken volgen op verschillende niveaus. Dat maakt het eindexamen des te belangrijker om te bepalen welke leerlingen door kunnen stromen naar de universiteit. Probleem: dan blijkt dat kinderen van Aziatische en blanke ouders gemiddeld beter scoren dan kinderen van zwarte ouders. Dat is racistisch! Dus zijn er scholen in de Verenigde Staten die simpelweg geen examens meer afnemen.

Achterstanden los je niet op door toetsen af te schaffen

Neemt de kansenongelijkheid af door geen examens af te nemen? Natuurlijk niet. De examens zijn niet racistisch, ze leggen de gevolgen van drie eeuwen racisme bloot. Dat zwarte leerlingen achterblijven is de uitkomst van een lange geschiedenis van economische en sociale achterstand. Dat lost je niet op door een toets af te schaffen.

Zo is het ook met de brede brugklas: je verdoezelt de verschillen, maar op een geven moment komen die bovendrijven. Onderwijsvernieuwer Freddie deBoer wijst er op dat wanneer lagere en middelbare scholen in Amerika ophouden met toetsen, de verschillen in niveau in het hoger onderwijs wel duidelijk worden. Of op de werkvloer.

Amerikaanse universiteitsbestuurders en professoren zijn namelijk ook gevoelig voor de gelijkheidsgedachte, en in het Amerikaanse hoger onderwijs is al jaren sprake van cijferinflatie: iedereen moet voor alles een ‘A’ halen. Je kunt het studenten toch niet kwalijk nemen dat ze met een achterstand van de middelbare school zijn gekomen?

Gevolg: universitaire diploma’s worden minder waard. Werkgevers vertrouwen het niet meer en proberen zoveel mogelijk afgestudeerden van elite-universiteiten als Harvard en Yale aan te trekken. Die hanteren tenminste strenge toelatingseisen. Deze Ivy League-universiteiten zijn echter peperduur. Alleen rijke ouders kunnen ze betalen.

Zo neemt de sociale ongelijkheid in Amerika, alle goede bedoelingen ten spijt, eerder toe dan af. Laten wij niet dezelfde fout maken.