Mijn stemavontuur

Duif
Rk-kerk De Duif te Amsterdam

Het is 17 maart, ik ben al vroeg op om te schrijven, het huishouden doen, bellen met moeders en natuurlijk bewust van mijn democratisch recht. Vandaag meer dan iedere andere dag van het jaar. Iets waar ik al jaren met plezier gebruik van maak. En iets wat ik bijzonder waardeer. Mijn vader was zijn hele jeugd lid van de democratische volkspartij én een betrokken burger in het land van herkomst. Helaas sloeg dat regime om en namen de fundamentalisten de macht over. Het democratisch stemrecht zie ik als iets heiligs, iets kostbaars. Maar dit jaar is het voor mij toch anders. Ik heb al een aantal keer geroepen dat ik blanco wil stemmen omdat ik het gewoon niet weet.

Ik ga zeker stemmen!

Dit jaar heb ik voorgenomen mijn stem aan niemand te geven. Dus wil ik blanco stemmen. Maar ik ga zeker stemmen! Met die afweging loop ik richting het stemhokje De Duif, een kerkgebouw uit 1857 aan de Prinsengracht in Amsterdam. Samen met mijn vriend, die ik helaas niet heb kunnen overtuigen om vooral niet op D66 te stemmen. De keuze voor de kerk is niet spontaan geweest. Het is van oorsprong een rooms-katholieke kerk. Mijn vriend komt uit Brabant. Het was zijn keuze.

Wij lopen de kerk in en ik kijken vol bewondering als twee provinciaalse toeristen (die eigenlijk om de hoek wonen, maar nimmer de moeite hebben genomen die kerk in te gaan) naar de prachtige 19de-eeuwse architectuur. In het midden staat een enorm rood potlood als symbool voor het potloodje dat we allemaal kennen. De burgers staan netjes in de rij om gebruik te maken van hun democratisch recht.

Twijfel

We zijn al gauw aan de beurt. Ik laat mijn rijbewijs zien, waar een oude foto op staat, en schuif mijn mondkapje omlaag om te laten zien dat ik in 9 jaar niets ben veranderd. Het symbolische rood potloodje wordt mij aangereikt door een madame met hoofddoek. Ik vraag meteen of ik hem mag houden (nog niet wetende of ik het zal gebruiken). ‘Ja, natuurlijk’, knikt ze vriendelijk.

Terwijl ik naar het stemhokje loop, twijfel ik nog. Er schiet me van alles te binnen. Gezichten vooral. Die van Femke-Merel van Kooten-Arissen van Splinter, Ronald van Raak van de SP, Gert-Jan Segers van de CU, Pieter Omtzigt (CDA). Eenmaal aangekomen in het hokje, open ik de enorme folder die dit jaar groter van formaat lijkt dan ooit. Met maar liefst 37 partijen.

Tevreden

Ik kijk vluchtig van links naar rechts. Denk nog even na. En neem mijn besluit. Ik vouw de folder terug naar het originele formaat en loop naar het stembusje. Daar stop ik de folder in en kijk de vrouw die erbij staat vol zelfvertrouwen aan.

Mijn vriend staat al buiten. ‘Zo, ik heb blanco gestemd’ vertel ik hem met een tevreden gezicht.

Waarom eigenlijk blanco? Noem het een proteststem, een bezorgde burgerstem. Ik heb ervoor gekozen dat geen enkele partij of politicus (of politica) mijn stem verdient.

Blanco stemmen is niet raar

De verwarring wil wel eens ontstaan dat blanco-stemmers niet-stemmers zijn. Integendeel. Blanco-stemmers zijn vaak bij de politiek betrokken mensen, die zorgvuldig een afweging maken. Zoals ik het afgelopen jaar heb gedaan. Een miserabel jaar, dat wel. Maar wel een jaar dat mij deed stilstaan bij de politiek. De coronacrisis was niet alleen een uitdaging, maar ook een weg om meer inzage te krijgen in onze politiek. En mij er meer dan ooit, thuis op de bank, op te richten.

Maar laat ik eerst eens vertellen waarom het helemaal niet raar is om blanco te stemmen. Om te beginnen: het is echt een feestje geworden. Het aantal individuen dat wil grijpen naar de macht, heeft een naoorlogse record gebroken. Als ik op straat loop en ik zie de reclameborden van politieke partijen, 37 partijen, op 1 groot uithangbord opgesomd, naast elkaar. Dan raak ik het overzicht kwijt. Die versplintering, hoe verzin je het?

Het overzicht om nieuwe partijen een kans te geven ben ik ook kwijt. Wat zou nou het verschil zijn tussen JA21 en Code Oranje? Echt geen idee. Ik zou die partijen aanraden te fuseren. En kan iemand mij vertellen wat de nieuwe partij Volt zo anders maakt dan D66? De promotie van eurofiele partijen door de mainstream media blijft vooralsnog opmerkelijk.

Een kind dat een zandkasteel bouwt

De gevestigde partijen hebben het op een aantal punten goed verpest. Liberale partijen die in deze pandemie zonder pardon een beleid voeren dat volledig tegen hun liberale principes ingaat. Punten die ik zelf echt belangrijk vind en waar mijn grote teleurstelling uit voortkomt zijn onderwijs, identiteitspolitiek, Europa en ongecontroleerde immigratie. Dit is natuurlijk niet alles, maar de rest bespaar ik u voorlopig (zoals ideeën over een Europees vaccinatiepaspoort). En als ik deze punten opsom, hoor ik vaak dat ik bij Forum voor Democratie moet zijn. En dat snap ik wel.

 Ik ben niet het type dat zweeft tussen PVV en Forum. En Forum zou kiezen omdat het nét iets ‘beschaafder’ of zogenaamd ‘genuanceerder’ zou zijn. Ik ben het type dat écht staat voor onderwijs naar Fins model (gratis en toegankelijk dus), zoals Forum voorstelt. Ik ben het type dat écht vind dat de idealen van Van Mierlo niet zijn verwezenlijkt, zoals directe democratie voor de burger. En ik vind ook dat er een humaan, beschaafd, maar realistisch migratiebeleid moet komen voor Nederland. Want het is mogelijk.

Maar op die partij stemmen is een verloren zaak. Als ik denk aan die leider, denk ik aan een kind dat een zandkasteel bouwt, vol passie en vastberaden, maar wel zo dicht mogelijk bij de watergolven die het zullen neerhalen.

Op naar de volgende verkiezingen!

Natuurlijk raad ik iedereen aan om blanco te stemmen om zijn of haar onvrede op deze manier te uiten, maar ik begrijp ook goed dat er mensen zijn die wél willen stemmen.

Je stem uitbrengen moet een weloverwogen keuze zijn. Toen ik in het stemhokje stond raakte ik van geen enkele partij overtuigd. Natuurlijk zijn er geweldige kandidaten, die ik echt wel mijn stem gun. Maar die horen dan bij partijen die in mijn optiek belangrijke zaken achterwege laten. Op naar de volgende verkiezingen. Hopelijk mag ik dan vol overtuiging écht op iemand stemmen!