Mooie bio van staatsman Kok

kok

Een mooie zomeravond in 1991. Fluitend loop ik naar het Korte Voorhout voor een laat interview met de vicepremier/minister van Financiën. Meteen bij binnenkomst flap ik er een – oké, niet super fijngevoelige – eerste vraag uit: of het geen tijd wordt om op te stappen? Drie minuten en een kleine donderpreek later sta ik buiten. Mijn kortste interview ooit is alweer voorbij.

Wim Kok, want van hem de donderpreek, zat er in die periode ‘goed doorheen’, schrijft Marnix Krop in een mooie biografie van de vorig jaar overleden oud-premier (1994-2002) en oud-FNV-voorzitter. De ongekend hete ‘WAO-zomer’ was op haar hoogtepunt, Kok had zichzelf hopeloos het moeras in gemanoeuvreerd, en was ettelijke malen de wanhoop nabij: ook die bewuste avond net na het ‘BPO’, het wekelijkse bewindspersonen-overleg van zijn PvdA.

Een flink deel van zijn eigen vakbeweging en partijachterban maakte Kok voor ‘verrader’ uit omdat uitgerekend hij – oud-vakbondsman – zich sterk maakte voor zeer drastische ingrepen in de arbeidsongeschiktheidswetgeving, één van de paradepaardjes van de Nederlandse sociale zekerheid.

De man die eerder huzarenstukjes op zijn naam had gezet als het fameuze Akkoord van Wassenaar – met de werkgevers, loonmatiging voor rendementsherstel in ruil voor arbeidstijdverkorting en banen, de start van het Nederlandse poldermodel – en daarvoor de fusie tussen NVV en NKV tot FNV, was hier de regie compleet kwijt.

Half Nederland was arbeidsongeschikt

Koks strategische keuze aan het begin van de kabinetsperiode voor het ministerschap van Financiën – om greep te houden op de volle breedte van het kabinetsbeleid, om Lubbers te kunnen controleren en om zich niet in de hoek te laten drummen zoals voorganger Den Uyl door Van Agt in één van de meest rampzalige naoorlogse kabinetten enkele jaren eerder – keerde zich nu tegen hem.

Kok moest wel bezuinigen op de WAO, die quasi half Nederland gesubsidieerd thuis hield en daardoor onbetaalbaar werd, en kon dat uiteindelijk vanuit het door hem zo passioneel beleden solidariteitsbeginsel ook verdedigen. Want wat was nu beter: een WAO die door onbeperkt misbruik zichzelf vroeg of laat gegarandeerd zou opblazen, of een uitgeklede WAO maar wel met garanties voor wie er wegens arbeidsongeschiktheid echt niet buiten kon? Zo helder gesteld was het antwoord op die vraag relatief eenvoudig, maar voor het er was hadden al duizenden leden de PvdA de rug toegekeerd, en was Kok zijn status van halve Messias voor lange tijd kwijt.

Wim Kok als partijleider

Marnix Krop – een jurist en politicoloog die het grootste deel van zijn professionele leven als diplomaat werkte – sprak meer dan honderd mensen uit de omgeving van Kok en in totaal 18 keer met de stichter van paars zelf. Dat hij bijna 400 pagina’s nodig heeft voor nog maar een half mensenleven – het premierschap volgt later in een tweede deel – zegt veel over de grondigheid waarmee hij zijn titanenklus heeft opgepakt. Zo is de biografie van Kok, die hier en daar net iets strakker geredigeerd had mogen worden, er meteen ook één van een kwart eeuw vakbeweging.

Gezellig? Vaak niet

Krop maakt daarnaast veel ruimte voor de jeugd van Kok in een klein Zuid-Hollands polderdorp, zijn jaren als ijverig maar ook wel in zichzelf gekeerd scholier, de manier waarop zijn ouders en grootouders hem vormden. Daarna zijn niet voor de hand liggende transfer naar Nyenrode, zijn grote belangstelling voor het buitenland die hem al vroeg naar Brussel en naar het Europees Vakverbond leidde. Af en toe zet Krop ook even de schijnwerper op Wims echtgenote Rita, zijn ‘enige echte maatje’, en hun kinderen. 

In Brussel, maar dan pas later, mochten we de ‘buitensporige humeurigheid’ meemaken waarvan Krop ook getuigt. Zo wilde een nukkige Kok na een grotendeels mislukte EU-top in Cardiff afreizen zonder de pers te woord te staan, de afgedwongen persconferentie waarvoor hij uiteindelijk met grote tegenzin toch terug kwam werd niet echt gezellig. Maar het gebeurde ook dat hij ná zo’n persconferentie (Wenen, december 1998) een pilsje bleef drinken en off the record eindeloos over Europa vertelde met zoveel liefde en passie dat het jammer is dat niet iemand dat toch stiekem heeft opgenomen en uitgezonden.

Een grote meneer

Een ander, wél publiek optreden, was al net zo indrukwekkend: een debat over de ‘Derde Weg’ voorjaar 1999 in Washington met Bill Clinton, Tony Blair en toenmalig Duits kanselier Gerhard Schröder, waarin Kok, de in zichzelf gekeerde Zuid-Hollandse polderjongen, wel mooi de toon aangaf. Maar dat, samen met het EU-voorzitterschap van begin 1997, is allemaal stof voor Krops tweede deel, dat in 2022 wordt verwacht.

Tot slot het incidentje uit het begin van dit verhaal. Dat hielp Kok zelf een paar dagen later de wereld uit. Een grote meneer, zouden ze in België zeggen, en nee, dat heeft niets met lichaamslengte te maken.