Na de verkiezingen, dan is het geld op

de-ministers-koolmees-hoekstra-en-wiebes-17-maart
De ministers Koolmees, Hoekstra en Wiebes (v.l.n.r.) kondigen op 17 maart aan bedrijven en zzp’ers miljardensteun te geven.

Het was maar een klein zinnetje in een nieuw rapport van de voorspellers van het Centraal Planbureau. ‘Inmiddels lijkt de gehoopte V-vorm, van een hevige maar korte recessie, onwaarschijnlijk. Voorlopig moeten we uitgaan van het `nieuwe normaal’, waarbij contactbeperkende maatregelen nog lange tijd van kracht zullen zijn, in zowel binnen- als buitenland. Daarmee lijkt dit ook een diepe, langer durende recessie te worden.’

Op de avond van 14 mei 2020 nam de Nederlandse overheid met een klein zinnetje sluipenderwijs afstand van het optimistische idee dat de economische Coronacrisis weliswaar hevig, maar kort zou kunnen zijn. Een diepe, langer durende recessie. Maar hoe lang en hoe diep?

Belgische economen dachten de volgende ochtend in het zakenblad De Tijd, dat het wel tot 2023 kan duren, voordat hun nationale economie weer terug kan zijn op het niveau van voor Corona. Peter De Ridder, voormalig directeur van het Centraal Planbureau, vertelt op de economensite Me Judice dat dit wel eens veel te optimistisch kan zijn. De Ridder gaat er van uit dat het wel 5 jaar kan duren voordat de economie terug is op pre-Coronaniveau en noemt zelfs dat ‘optimistisch’. Opgeteld zou de Nederlandse economie (bbp) in zijn berekening 250 miljard euro kunnen krimpen, een krimp met ongeveer 30 procent. Dat is nog nooit vertoond.

Wegkijken van straks

Het is opvallend, dat media nauwelijks aandacht besteden aan het historische welvaartsverlies dat het waarschijnlijke gevolg zal zijn van de Corona-epidemie en de reacties van de overheid. Het is ongewenste kennis, zoveel is wel duidelijk. Ook politici hebben het er nauwelijks over. Dat het aan het Binnenhof over mondkapjes, controles en IC-capaciteit gaat is logisch en begrijpelijk, maar ondertussen voltrekt zich een jarenlange welvaartsramp waar bijna niemand het over heeft. En economen zitten niet bepaald in de cockpit. Daar zitten artsen en virologen.

Het enige waar de politici van nu het wel over eens zijn, is dat het niet zo moet als hun voorgangers het deden. De enige die zich daar niet over uitlaat is premier Mark Rutte, want die was er al toen bij andere partijen nog voorgangers aan het roer zaten. Zonder Rutte’s naam te noemen, wordt het financiële beleid van zijn vorige kabinetten unaniem gekraakt.

‘Niet de fout maken van de vorige crisis’

Rob Jetten van D66 bijvoorbeeld, in Nieuwsuur van 22 april: ‘We moeten niet de fout maken van de vorige economische crisis. We hebben toen heel snel fors bezuinigd op de publieke sector en ook veel belastingen verhoogd. Waardoor we eigenlijk de economie nog langer hebben afgeremd.’ Dat was dus het beleid van de Rutte-kabinetten dat door de voorganger van Rob Jetten, Alexander Pechtold, in de jaren 2012-2016 voluit is gesteund. Gert-Jan Segers van de ChristenUnie zegt ongeveer hetzelfde, over het beleid dat door zijn voorganger Arie Slob volop werd gesteund.

Zelfs de VVD’er Eric Wiebes, die als staatssecretaris van Financiën toch ook al deel uitmaakte van het tweede kabinet-Rutte, wil niet meer teveel aan het crisisbeleid van dat kabinet worden herinnerd. Hij houdt het er op dat de vorige Rutte-kabinetten zich ‘uit de crisis hebben bezuinigd’, zo zei hij op 7 mei bij Op1. Maar nu hij minister van Economische Zaken is en met de Coronacrisis van doen heeft zou hij willen dat het kabinet Nederland nu ‘uit de crisis gaat investeren’.

De staatskas, dat is voor later

Zelfs CDA-minister van Financiën Wopke Hoekstra die in april nog wel hintte op de mogelijkheid van bezuinigingen om de aangetaste overheidsfinanciën te repareren bleef daar op 12 mei bij zijn wekelijkse optreden bij RTLZ ver bij weg. Van bezuinigen wil Hoekstra nu niets meer weten, althans niet voor dit kabinet. Hoekstra: ‘In deze fase hebben we echt een andere opdracht. In deze fase zijn we ongelooflijk veel geld ter beschikking aan het stellen (…). Dat je echt zorgt om banen en bedrijven overeind te houden.’ ‘Iets’ doen  aan de overheidsfinanciën, dat is voor later.

En zelfs Hoekstra geeft een veeg uit de pan richting de vorige Rutte-kabinetten. ‘Dit is echt het verkeerde moment om met bezuinigingen te komen. Dat is ook een van de lessen van de vorige crisis.’

Honderd miljard bijlenen

Praktisch gezien komt het er al met al op neer dat de economie dit jaar en ook volgend jaar waarschijnlijk nog een ongekende duikeling gaat maken. De overheid probeert de gevolgen nu nog te beperken door bedrijven en zzp’ers te helpen. Al die maatregelen kostten al meteen 20 miljard en als het aan Wiebes ligt kunnen die uitgaven nog een paar keer ‘over de kop’. Maar zelfs zonder die extra noodsteun moet Wopke Hoekstra dit jaar naar verwachting al honderd miljard euro bijlenen vanwege lagere belastinginkomsten, uitgestelde belastinginkomsten en noodsteun voor de economie. De begrotingstekorten vliegen weer omhoog (12 procent!), evenals de staatsschuld (65 procent!).

Maar, toch een beetje gek, niemand lijkt zich er echt veel zorgen over te maken. In Den Haag wordt niet meer gekeken naar de Europese regels – die staan buitenspel – maar naar de schulden die elders in Europa veel hoger zijn: dan hebben we hier ook wel ruimte. Waar er onder de vorige Rutte-kabinetten een doodsangst was om een streepje meer rente te moeten betalen dan Duitsland is de rente nu negatief en juist een reden om te ‘investeren’.

Dat was trouwens al zo voordat Corona het land binnenkwam. Hoekstra en Wiebes eisten vorig jaar zomer beiden het idee op om misschien wel 50 miljard te ‘investeren’: voor de toekomst natuurlijk, maar ook omdat geld nu even (of langer) zo weinig kost. Aan de zijkant werden ze toegejuicht door economen die altijd al vonden dat de Nederlandse staat veel te zuinig is.

Welnu, die economen worden nu volop bediend. Het ‘geldsmijten’ zoals het Financieele Dagblad het noemde, kent nauwelijks grenzen. Althans: tot de verkiezingen van 17 maart 2021. Tot die tijd mag iedere avond een minister op de buis komen vertellen dat hij of zij de sierteelt met 600 miljoen euro helpt, dan wel de cultuursector 300 miljoen toesteekt. Weer een ander heeft voor 100 miljoen Coronasteun voor Afrika.

Het kabinet dat alle problemen afkoopt

Normaliter moet er ergens een meevaller zijn, voor je als kabinet iets extra mag uitgeven, maar die regels tellen nu ook niet meer. Alles wat in verband gebracht kan worden met Corona – extra zorgkosten, bijvoorbeeld – wordt buiten de normale boekhouding gehouden. Alle remmen zijn los. En dat terwijl het kabinet-Rutte al de gewoonte had om alle problemen af te kopen. Een stikstofprobleem? Koop de boeren uit. Een Urgendaprobleem? Sluit een kolencentrale op staatskosten! Klagende leraren? Lonen omhoog!

Over vier maanden is het Prinsjesdag en dat wordt een hoogst merkwaardige gebeurtenis. De economie is dan al ingestort en de vooruitzichten zullen nog steeds niet goed zijn. De werkloosheid is geëxplodeerd en de overheidsfinanciën staan er dramatisch voor: de inkomsten storten in en de uitgaven vliegen omhoog. Europa vraagt meer geld: dan wel voor Corona, dan wel voor het klimaat, dan wel voor arme landen. Maar het kabinet zegt – en menigeen zal het nazeggen – dat het geen tijd is voor bezuinigen – nu niet.

Dat zal het volgende kabinet dus moeten doen. Dat zeggen Wiebes en Hoekstra ook, in het midden latend of zij er zelf brood in zien om daar tegen die tijd ook verantwoordelijk voor te zijn. Wiebes denkt zelf dat het opruimen van de diepe gaten in de overheidsfinanciën nog wel ‘één, twee of drie’ kabinetten mag duren.

Oude bedrijfstakken worden uitgekocht, maar waar zijn de nieuwe?

Kwestieus is natuurlijk wel, waar de Nederlandse economie de komende jaren op moet draaien. Boeren en vissers worden immers uitgekocht omwille van natuur en klimaat. De klimaatindustrie (zonneweiden, CO2 onder zee, windmolenparken, houtstookcentrales, het gasverbod) draait al op door burgers betaalde belastingen. Industrieën worden met de nek aangekeken omdat ze CO2 uitstoten en is een heffing in het vooruitzicht gesteld. Vliegen en buitenlands toerisme lopen een zware klap op. De horeca, de cultuur en het transport doen er wellicht een decennium over om het oude niveau te halen.

De interneteconomie en het online lesgeven en vergaderen groeien zonder twijfel door, maar of dat nou de Haarlemmer Olie is? Als vanouds doet het kabinet-Rutte aan borstklopperij aan de hand van lijstjes. Volgens Wiebes heeft Nederland zichzelf uit stinkende moerassen omhoog gewerkt, zijn de Nederlanders creatief en zijn we het op 1 na rijkste land ter wereld, oliestaten en belastingparadijzen niet meegerekend. Maar of bluffen voldoende is?

Alleen leuke, interessante, creatieve en duurzame banen?

Wiebes, minister van Economische Zaken (en Klimaat) denkt dat ‘investeren’ soelaas zal bieden, nu geld niets kost en het geleende geld gespendeerd kan worden aan innovatie, onderzoek en ontwikkeling. Misschien heeft hij gelijk. Maar heel solide klinkt het niet: oude bedrijfstakken saneren en maar hopen dat nieuwe – creatieve, leuke, interessante en duurzame – het wel gaan overnemen als die een steun in de rug krijgen van de overheid.

Maar waar moet die overheid dat allemaal van betalen? Het geld zal immers op zijn – en wellicht sneller dan gedacht. Als de overheid de economie op de been wil houden, zal dat alleen kunnen door de belastingen te verhogen – om te beginnen de zorgpremies – en die waren al zo gegroeid, ook omdat de kabinetten-Rutte dat als panacee zagen om uit de crisis van toen te komen. Dat willen Jette, Segers, Wiebes en Hoekstra niet nog eens. Maar wat dan wel? Geld drukken? Daarover een volgende keer.