Neem Astrid Roemer serieus en onthoud haar de Prijs der Nederlandse Letteren

astridroemer
Astrid Roemer, hier bij een interview in De Balie in Amsterdam (2020).

Bij de toekenning van de P.C. Hooftprijs, in 2016, werd Astrid Roemer geprezen voor de indrukwekkende verknoping van literaire experimenten en politiek engagement in haar werk. ‘Naar het oordeel van de jury leidt dat tot romans die tegelijk scherpe en relevante interventies in het publieke debat zijn én complexe literaire verbeeldingen van de geschiedenis van Suriname.’ Roemer accepteerde de karakterisering instemmend.

Recentelijk benadrukte Roemer in een interview met Iwan Brave, dat haar overpeinzingen – ook de uitspraken die zij op haar Facebookpagina als bericht plaatste – nooit losse flodders zijn. Zij uitte zich uitsluitend weldoordacht en die uitingen behoren alle haar ‘artistieke vrijheid’ toe, waarop zij vervolgt: ‘Ik zal de vrijheid blijven nemen om de realiteit op een artistieke wijze weer te geven. Ik ben geen historicus.’ (Trouw, 25 augustus 2021). Roemer onderstreepte het creatief integrale karakter van al haar gepubliceerde uitingen eveneens in het tijdschrift HP/de Tijd (25 augustus 2021).

Verpakking

De literaire schatbewaarders verzameld in de Nederlandse Taalunie, Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds denken daar anders over. Wát Literatuur te vertellen heeft, legt geen gewicht in de schaal. Hóe een auteur het ‘wat’ weet te verpakken, maakt literatuur tot Literatuur (met hoofdletter). Dát kan leiden tot de toekenning van de belangwekkende Prijs der Nederlandse Letteren, waarvoor die schatbewaarders verantwoordelijkheid dragen uit naam van Nederlandse en Belgische ministers.

Roemer mag romans, verhalen, gedichten en toneelstukken hebben geschreven, maar hierin zijn geen persoonlijke standpunten verwerkt die er wezenlijk toedoen. Dat haar gelauwerde oeuvre op uitdagende persoonlijke standpunten gegrondvest zou zijn, is een hersenspinsel. Zo begrijp ik uit de toelichting op het besluit om de auteur Astrid Roemer wél die staatsprijs toe te kennen, maar deze niet op feestelijke wijze door de Belgische koning te laten overhandigen. Lees mee op de website van de Prijs der Nederlandse Letteren: ‘De prijs wordt toegekend voor het gehele oeuvre van een schrijver in de genres poëzie, proza en/of drama. Persoonlijke standpunten van auteurs worden niet in aanmerking genomen bij de beoordeling van hun oeuvre.’ Wát Roemer te vertellen heeft, doet niet ter zake. Het gaat blijkbaar om de verpakking.

Dekolonisering

Tot die standpunten behoren – zo weten inmiddels ook de verantwoordelijke personen voor de toekenning van de prijs – de overtuiging dat de gewezen Surinaamse president Desi D. Bouterse een doorslaggevende rol heeft gespeeld in het dekoloniseringsproces waarin Surinamers zich bevinden. Die rol mag een vijftiental doden hebben opgeleverd in december 1982 en Suriname praktisch bankroet hebben neergelegd bij Chan Santokhi, die Bouterse opvolgde als president, Roemer is de mening toegedaan dat Bouterse een hartgrondige dankbetuiging verdient. Roemer: ‘onze SURINAAMSE GEMEENSCHAP heeft D. D. B. hard nodig gehad om ZELFBEWUSTER te worden. Merci Man.’ Wat de uitspraak van het Surinaamse gerechtshof ook vermag, voor Roemer is Bouterse geen moordenaar, maar heeft hij ‘het bewustzijn van onze [Surinaamse] burgers enorm verrijkt’.

Het is het goed recht van Roemer om deze mening te zijn toegedaan. Wát Roemer heeft te vertellen, wordt sowieso niet meegenomen in de beoordeling van haar werk, ook al zou je dat wel verwachten. Lees mee met deze beoordeling van de jury onder voorzitterschap van prof. dr. Yves T’Sjoen: “Met haar romans, toneelteksten en gedichten bekleedt Astrid H. Roemer een unieke positie in het Nederlandstalige literatuurlandschap. Haar werk is onconventioneel, poëtisch en doorleefd. Roemer slaagt erin thema’s uit de recente grote geschiedenis, zoals corruptie, spanning, schuld, kolonisatie en dekolonisatie, te verbinden met de kleine geschiedenis, het verhaal op mensenmaat”.

Besluit

Zoals gezegd, de persoonlijke standpunten worden niet meegenomen in de beoordeling. Wát Roemer ons thematisch voorschotelt, is niet van belang. Wát ze ons heeft te vertellen over corruptie, kolonisatie en dekolonisatie, en evenzeer aanwezige thema’s als migratie, seksuele oriëntatie, racisme, dictatuur en emancipatie doet er blijkbaar niet toe voor T’Sjoen cum suis.

Toch zitten politiek bestuurders, verantwoordelijke organisaties en adviserende deskundigen met de uitspraken van Roemer in hun maag, zo blijkt, nu zij nog wat nadrukkelijker met die standpunten worden geconfronteerd. Lees verder mee met voornoemde toelichting van de Taalunie: “Wij nemen stellig afstand van de standpunten en uitspraken van mevrouw Roemer. Daarom hebben wij gezamenlijk besloten, in samenspraak met Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds, dat wij het niet passend vinden om de prijsuitreiking door te laten gaan.”

De weerzin tegen enkele van Roemers standpunten laat je direct volgen op de uitspraak dat de toekenning van de prijs niets van doen heeft met haar standpunten. Je bent echter zo erg gechoqueerd door bepaalde standpunten die recentelijk (over)belicht zijn, dat je de koninklijke prijsuitreiking niet laat plaatsvinden. Voortschrijdend inzicht en schaamte?

Bewonderenswaardig

De Caraïbische literatuur – waartoe die uit Suriname ook wordt gerekend – heeft drie Nobelprijswinnaars voor Literatuur opgeleverd: Saint John Perse (Guadeloupe, 1887 – 1975), Derek Walcott (Saint Lucia, 1930 – 2017) en V.S. Naipaul (Trinidad, 1932 – 2018). Die prijs is deze auteurs ongetwijfeld niet alleen toegekend omdat ze het Frans respectievelijk het Engels zo geweldig beheersten en zulke prachtige talige constructies aan poëzie of proza wisten te creëren. Ze hadden inhoudelijk wat te vertellen, dat als bewonderenswaardig gekwalificeerd mag worden. Ze bliezen vanaf hun Caraïbische eilanden geen kleurrijke zeepbellen op de passaat de wereld in.

Voor deze Nobelprijswinnaars geldt een uitdagende verknoping van literair experiment en maatschappelijk engagement, zoals dit geldt voor Roemer (en voor praktische alle opmerkelijke auteurs). Evenals deze Nobelprijswinnaars gebruikt Roemer uiteenlopende genres en media om zich te uiten. Het is je als literaire schatbewaarders – of je nu in Zweden of in de Benelux zetelt – geraden om daar volop rekening mee te houden. Literaire auteurs nemen standpunten in, die mede het fundament vormen van hun teksten – al dan niet als ‘literair’ te bestempelen. Met wát de auteurs hebben te zeggen – hoe dan ook verpakt – staan ze midden in de samenleving, met hóe ze dat ‘wat’ bij je neerleggen, mogen ze je verrassen en aandacht opeisen, maar dat ‘hóe’ komt bij Caraïbische prijswinnaars als Roemer toch echt niet exclusief op de eerste plaats.

Schaamte

Het is een gotspe om het werk van literair auteurs te reduceren tot een kleurrijk bellenblazen dat geen vlieg kwaad doet. Er is natuurlijk sprake van een noodgreep. Uit schaamte, zo mag gevoeglijk aangenomen worden. De Nederlandse en Belgische literaire schatbewaarders van de Taalunie, Literatuur Vlaanderen en het Nederlandse Letterenfonds hechten ongetwijfeld veel meer belang aan literatuur dan inzake Roemer naar voren komt. De betreffende organisaties, de adviserende jury, de ministers en een of meerdere koninklijke hoogheden zijn in verlegenheid gebracht. Door Roemer?

Roemer riep recentelijk (en niet voor het eerst): ‘Ik denk diep na voordat ik publiceer’ (Trouw). De vraag moet gesteld worden of er wel voldoende diep is nagedacht door degenen die de standpunten van Roemer – al dan niet verwerkt in literair werk – hebben bestudeerd en adviseerden of besloten om haar de belangrijke staatsprijs te geven. Dat nadenken lijkt, terugblikkend, toch niet toereikend te zijn geweest, wat beschamend uitpakt. Niet Roemer gaat de mist in bij de toekenning van de staatsprijs, maar deze literaire schatbewaarders.

De koning en ministers worden dan ook resoluut uit de wind gehouden. Er wordt zelfs een argument op een websitepagina geworpen, dat de maatschappelijke reikwijdte en het belang van literatuur ondermijnt. Geen feestelijkheden, maar wel een prijs voor uitspraken die een integraal onderdeel van het denken van Roemer vormen. Het antwoord op de vraag wie hier de mist ingaat, is wel duidelijk.

Samenhang

Roemers standpunten vormen een vrij samenhangend geheel en de uitspraken over Bouterse komen niet uit de lucht vallen. De loftuitingen aan het adres van de gewezen legerleider en president van Suriname zijn de uiterste consequentie van een specifiek denken over dekoloniseren. Roemers denkbeelden werden luidkeels bejubeld in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw en worden sindsdien minder luidruchtig nog steeds her en der gekoesterd. Die waren losjes verbonden met het zorgvuldig onderbouwde gedachtegoed van de psychiater/filosoof Franz Fanon (Martinique, 1925 – 1961).

In zijn fameuze publicaties – waaronder Peau noire masques blancs (1952) en Les damnés de la terre (1961) – tekent hij de pijnlijke gevoelens van vernedering in gekoloniseerde mensen en hun samenlevingen, die onvermijdelijk leiden tot agressie en geweld. Als geen voor hem wist Fanon de mentale gevolgen van kolonisering en de zware inspanningen om zich ervan te bevrijden, te beschrijven. Het was voor activistische lezers van zijn werk een eenvoudige stap om oorzaak en gevolg om te draaien: om zich te bevrijden van het koloniale juk diende geweld gebruik te worden. Waarvan akte, zo meent Roemer inzake Bouterse.

Koloniaal

Hoe je het ook draait of keert, een cadeautje zonder feestelijke verpakking is nog steeds een cadeautje – i.c. 40.000 euro – waarmee je de auteur feliciteert. Literair experiment en politiek engagement gaan bij Roemer hand in hand. Nu weten de literaire schatbewaarders wat dit engagement behelst en willen zij wél het geld storten, maar het niet koninklijk overhandigen! Beter ten hele gedwaald dan ten halve gekeerd, zal toch niet het adagium van de literaire schatbewaarders zijn? Hoe koloniaal wil je het hebben!

Ongepaste uitspraken? Dan trek je niet alleen de feestelijkheden in, maar houd je de prijs ook bij Roemer vandaan. De schatbewaarders hebben het volste recht te concluderen dat wat Roemer bejubelt – hoe fantastisch haar beheersing van het Nederlands ook mag zijn – geen dekoloniseren is (al schreeuwt zij in KAPITALE LETTERS van wel), maar dat Bouterse cum suis met verve het gewelddadig koloniaal bewind voortzetten. Dat verdient geen prijs. Het bejubelen ervan evenmin.

Dekoloniseren moet van twee kanten komen.