Pamela Hemelrijk, mijn privé-columniste

pamela_hemelrijk_gardameer-1

Tien jaar geleden, op 28 september 2009, overleed journaliste en columniste Pamela Hemelrijk: stilistisch talent en dwarse, bevlogen verslaggever, altijd gedreven door rechtvaardigheid. Pamela Hemelrijk was relatief onbekend in haar eigen geboortestad Amsterdam, maar als columniste van het AD des te bekender in Rotterdam. ‘Your sister seems to be a celebrity here’, hoorde haar zuster Willy. Wynia’s Week herdenkt Pamela Hemelrijk (1947-2009), ook met columns en citaten uit haar werk.

Nog een hele poos nadat Pam plotseling dood was (hartaanval, onverbeterlijke kettingrookster), zocht mijn hand de telefoon als ik de krant zat te lezen. Ze was mijn zus. Jarenlang had ik een soort privé-columniste aan haar gehad, want we belden elkaar ’s morgens vaak op en bespraken dan het nieuws.

Ze kon dan tegen mij naar hartenlust complottheorieën ontvouwen die niet hard genoeg werden om de krant te halen. Ze is al tien jaar dood, maar ik zit hier nog steeds te wachten tot bijvoorbeeld uitkomt waarom de autoriteiten na de vuurwerkramp die hele wijk in Enschede hermetisch afgrendelden en uit het zicht hielden met hoge schuttingen.

Terwijl op tv alles nog aan het knallen was, belde Pam me op. ‘Gaan daar mijn landmijnen de lucht in?’ vroeg ze. Ze lag toen al een hele poos in de clinch met Defensie, omdat niemand daar haar wilde vertellen waar de 30.000 ondeugdelijke landmijnen waren gebleven waarvan er af en toe zomaar eentje ontplofte.

Een handvol soldaten was er door gesneuveld en klokkenluider Spijker was ontslagen en werd bedreigd. De stukken over de zaak Spijkers, lees ik nu op Wikipedia, liggen achter slot en grendel opgeslagen in een speciale ruimte van het Nationaal Archief. Pas in 2026 mogen we er misschien bij. Waar die landmijnen zijn gebleven zal wel niet vermeld staan. (1)

Veel mensen vonden haar meningen extreem, maar o, wat heeft ze vaak gelijk gekregen. Toen ze tegen de oorlog in Irak fulmineerde bijvoorbeeld. (2) En toen ze me bijna huilend van woede opbelde tijdens het achtuurjournaal, terwijl de Dutchbatters door het beeld hosten, eindelijk veilig uit Srebrenica ontkomen. ‘Die arme mensen in die enclave worden nu afgeslacht,’ zei ze. Maar het heeft jaren geduurd voor dat ook tot de rest van Nederland doordrong.(3)

Luizenbaan

Er waren wel mensen die zeiden: ‘Ach wat? Die Pam heeft toch een luizenbaan: twee keer in de week zo’n stukkie schrijven?’ Maar die mensen beseften niet hoe vreselijk kwaad Pam zich de hele week over alles moest maken om die stukken te kunnen schrijven. Toen geen krant meer over de moord in de Beethovenstraat durfde te publiceren, omdat het Parool aan de moordenaar, Van Gasteren, al eens 100.000 gulden had moeten betalen wegens smaad, toen liet Pam een webpagina aanmaken (we spreken hier van de jaren ’90) om daarop een open brief aan de Hoge Raad te kunnen publiceren en Van Gasteren tot opnieuw procederen aan te zetten. De vrijheid van meningsuiting was in het geding en dat liet Pam niet over haar kant gaan.

Onze oude vader was bezorgd. ‘Pam, straks moet je je huis nog verkopen als Van Gasteren wint.’ Plotseling was ze niet kwaad. Heel berustend zei ze: ‘Dan moet dat maar. Dit is te belangrijk.’ Acht lange jaren heeft Van Gasteren tegen haar geprocedeerd, maar ze won en ze heeft tot haar dood aan de Prinsengracht gewoond. Een van mijn dochters ging een paar jaar geleden Rechten studeren en vertelde me dat het arrest van deze zaak op college besproken werd. Pam en mijn vader waren allebei allang dood, maar gelukkig was ik er nog om ontroerd te zijn. (4)

Dronken bedreigingen

Ik heb de afgelopen weken zitten grasduinen in haar columns. Dat was extra leuk omdat ik er veel verhalen in tegenkwam over familieleden en vrienden. Ze voorzag ze in haar columns van een andere naam en deed vervolgens smakelijk verslag van bijvoorbeeld hun vechtscheidingen. Voor iedereen in hun omgeving duidelijk herkenbaar. In een paar zinnen staat elk akelig detail opgetekend, tot dronken bedreigingen aan toe. ‘Dat kan ik rustig doen,’ zei ze dan, ‘want niemand in Amsterdam leest het AD. Niemand komt ooit zijn beklag bij me doen. Ze weten amper dat ik in een krant schrijf.’

Dat vond ze natuurlijk ook wel jammer. Een half miljoen mensen lazen haar graag, maar die woonden allemaal in Zuid-Holland en die zag ze nooit. Twitter bestond nog niet. Ze was rechts in Amsterdam, in een vrijwel volledig linkse omgeving. En daarin moest ze zich altijd schrap zetten, ver bij haar medestanders vandaan.

In Rotterdam

Eén keer heb ik gezien dat ze wel degelijk veel fans had. In Rotterdam natuurlijk. Maar toen was ze zelf zo overstuur dat dat helemaal langs haar heen ging. Pim Fortuyn was doodgeschoten en hij lag opgebaard in de kathedraal van Rotterdam. Pam kon niet geloven dat het land niet meteen kort en klein werd geslagen. Ze zat thuis angstig te wachten op wat komen ging. Op televisie geen nieuws of beelden uit Rotterdam.

Aan het eind van de dag zijn we toen samen naar die kathedraal gereden, om met eigen ogen te zien hoe het daar toeging. Om acht uur ’s avonds kwamen we er aan. Het was buiten snikheet. De hele laan naar de kathedraal was met hoge dranghekken afgezet.

Onafzienbare rijen mensen. Ze stonden allemaal heel stil en apathisch te wachten en sloegen helemaal niks kort en klein. Net toen wij met nog een hoop anderen wilden aanschuiven, werd het achterste hek dichtgeklapt. ‘Acht uur,’ zei de politieagent, ‘de kerk gaat straks sluiten.’

De mensen begonnen te morren. ‘Ik ben na m’n werk uit Groningen hierheen komen rijden!’ riep iemand. Pam stond er onthutst bij. Ze was te erg van streek om een grote mond op te zetten. ‘Ga jij maar,’ zei ik tegen haar. ‘Jij mag wel naar binnen. Pak je perskaart.’ De agent bestudeerde de kaart en zei: ‘Deze kaart is al vier jaar verlopen.’ Tot mijn verbazing deed hij toch een stapje opzij en liet haar door.

Haar naam golfde weg

De menigte om ons heen werd nu echt kwaad. ‘O, dus met een ongeldige perskaart mag dat mens wel zomaar naar binnen!’ riep een mevrouw naast me. ‘Dat was Pamela Hemelrijk,’ zei ik zacht tegen haar. Toen steeg er uit de menigte om mij heen een geroezemoes op. Ik begreep niet eens wat er gebeurde, maar een journalist uit Engeland, met wie we al eerder even hadden staan praten, keek verrast op. ‘Your sister seems to be a celebrity here,’ zei hij. Het was haar naam die door de menigte bij mij vandaan golfde. (5)