Potsierlijke borstklopperij van rechters

rechters

Belangenverstrengeling was bij Nederlandse rechters de gewoonste zaak. Al meer dan twintig jaar moet dat gecontroleerd kunnen worden, maar het ‘register’ is nog steeds niet sluitend. Rechters klagen ook graag over werkdruk, maar velen hebben nevenwerkzaamheden – en ook dubieuze. En politici, die branden hun vingers niet graag aan de rechtspraak.

De latere minister Ard van der Steur verzuchtte al in 2013 dat ‘….het niet meer valt uit te leggen aan de burger’ toen voor de zoveelste keer, dit keer door het Financieele Dagblad van 8 februari 2013, werd onthuld dat nogal wat rechters het nog steeds (sinds 1997) vertikten om hun bijbanen te registreren.

Het idee achter die registratie was dat burgers vooraf – maar ook achteraf – konden checken of er wellicht sprake was van belangenverstrengeling. Pardon: de schijn van belangenverstrengeling, want alle zich aandienende deskundigen waren het er over eens dat partijdige rechtspraak alleen in het buitenland voorkwam – en dan vooral in landen met palmbomen.

In een baanbrekend hoger beroep tegen verzekeringsmaatschappij Ohra ontdekte eiser Henk Rem uit het Noord Hollandse Oosthuizen na afloop dat de advocaat van Ohra met succes stond te pleiten tegenover een raadsheer die ‘toevallig’ een kantoorgenoot bleek te zijn en dat de dienstdoende voorzitter een betaalde nevenbetrekking had bij Ohra. Na de publicitaire commotie en verontwaardiging hierover zag Ohra af van cassatie en betaalde ondanks het gewonnen hoger beroep de schade gewoon uit. Mede naar aanleiding daarvan ontstond het IRM-rapport uit 1996 – over de ‘Integriteit Rechterlijke Macht’ – een burgerinitiatief, dat duidelijk maakte dat het hier geen incident betrof. Het leidde tot wetgeving in 1997 en de latere verzuchting van Van der Steur.

Niet dat het allemaal veel uithaalde, want werd een rechter alsnog betrapt in een Ohra-achtige situatie dan stonden de deskundigen klaar om in koor te verklaren dat Nederlandse rechters zó professioneel zijn dat ze tegenstrijdige belangen goed van elkaar konden scheiden. Hooguit was er sprake van een schijn, zo heette het, maar zeker niet van echte belangenverstrengeling.

Verzwegen bijbanen

Het FD had overigens een paar jaar eerder, in mei 2011 ook al geconstateerd dat veel rechters hun bijbanen verzwegen. Na de obligate geschokte en beterschap belovende reacties onderzocht de krant toen twee maanden later dezelfde steekproef nog eens. Tientallen rechters bleven ondanks die oproepen welbewust, probleem- en straffeloos de wet negeren die speciaal voor hen was geschreven.

De toenmalige voorzitter van de beroepsvereniging, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) mr Maria van de Schepop, thans bestuursvoorzitter van de rechtbank Noord-Nederland, reageerde in 2013 met echte of gespeelde wereldvreemdheid dat ze het niet begreep want ‘…het was al sinds 1997 een wettelijke plicht’.

Mr Van de Schepop dacht dat het met de aangekondigde sancties en maatregelen vanaf 1 januari 2014 alsnog allemaal goed zou komen, want dan zouden de presidenten van rechtbanken moeten bijhouden ‘of alle nevenfuncties keurig worden vermeld’. Bovendien verschenen in 2013 met het oog op de onafhankelijk- en onpartijdigheid een diarree aan niet afdwingbare leidraden, richtlijnen en gedragscodes voor rechters om iets meer gevoel voor verhoudingen aan de dag te leggen.

Malfunctioneren met de mantel der liefde bedekt

mr Maria van de Schepop

Het was blijkbaar nodig om magistraten erop te wijzen dat ze geen geschenken moeten aannemen van procespartijen en andere belanghebbenden of geen zaken te behandelen waar familiaire of zakelijke relaties bij betrokken zijn. Alsof een ziekenhuis voor alle zekerheid toch maar een bordje ‘verboden te roken’ in de OK hangt en piloten te horen krijgen dat ze tijdens het werk alleen alcoholvrij mogen drinken.

Nogal veelzeggend en gênant tegelijk is dat alle rechters op deze manier op de essenties van hun werk en gedrag gewezen moesten worden. Als je dan toch gedragscodes voor rechters maakt, dan ook maar meteen gedragscode 21 die stipuleert dat de declaraties van rechters wel ‘juist, nauwkeurig en volledig’ dienen te zijn!

Oud-rechtbankpresident mr Bert van Delden had zich er ooit openlijk over verbaasd dat er nog nooit een disfunctionerende rechter was ontslagen maar gaf tegelijkertijd het antwoord. Die rechters worden namelijk met de mantel der liefde toegedekt. Dus hoe oprecht kon zijn verbazing zijn met Van Deldens uitgebreide steun voor de liegende rechter mr Hans Westenberg?

Dat werd al duidelijk in mei 1997 toen bij een eerste controle bleek dat rechters massaal hun nevenfuncties verzwegen. Toen moest Van Delden openlijk erkennen dat ook zijn rechters ondanks zijn oproepen het vertikten hun bijbanen te registreren. Van Delden verweerde hij zich in NRC Handelsblad tegen kritiek en schreef doodleuk ‘dat er nimmer sprake was geweest van verzwegen nevenfuncties’.

Machteloos aandringen

Het was daarom dom òf eerlijk van mr Nathalie van Waterschoot, de opvolgster van Van de Schepop als voorzitter van de NVvR, dat ze ondanks al die hallelujateksten over integriteit, professionaliteit en betrouwbaarheid in juli 2019 moest toegeven: ‘…zoals u weet hebben wij als NVvR wel telkens aangedrongen op het scherp bijhouden van nevenfunctie en hebben wij onze leden hierop ook aangesproken. Meer is voor de beroepsvereniging als de onze niet mogelijk.’

Het is niet niets: de onwil, arrogantie en sabotage van de een tegenover de machteloosheid van de ander, maar dan wel van de derde staatsmacht, met functionarissen die ooit een ambtseed hebben afgelegd en anderen dagelijks de wet lezen.

Het zijn veel holle woorden en schone schijn, want de werkelijkheid is meer van het Westenberg-niveau. Die kon niet alleen goed liegen, ook onder ede, maar kreeg in 2013 ook de belastinginspectie FIOD achter zich aan vanwege zijn verzwegen neveninkomsten uit advieswerkzaamheden. Het waren nota bene zwaar omstreden werkzaamheden waarbij Westenbergs adviesbureau bij wijze van wetsontduiking bovendien op naam van zijn echtgenote stond.

Nep: top van de wereld

Het geklaag van rechters over het gebrek aan waardering, respect en vertrouwen in de rechtspraak en anderzijds het overdreven benadrukken van de eigen voortreffelijkheid heeft iets potsierlijks. Helemaal vanwege de gretige verwijzingen naar een neponderzoek van het World Project Justice (Volkskrant, 21 februari 2019) dat we hier qua rechtspraak bij de top van de wereld zouden horen.

Mr Frits Bakker, toen voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak – de hoogste baas van de rechtbanken – wist zelfs te melden dat we de beste civiele rechtspraak van de wereld hebben. Maar ook hij kon niet aangeven waar dat stond en door wie, wanneer en waar dat onderzoek in Nederland, laat staan de rest van de wereld, was gehouden.

mr Frits Bakker

Het geklaag over stress, overwerk en wachttijden in combinatie met de vele betaalde en verzwegen nevenfuncties onder werktijd maakt dat geklaag nog ongeloofwaardiger.
Ondanks het geduldige papier van wet, leidraad en gedragscode over rechterlijke onpartijdigheid en onafhankelijkheid en ondanks de ferme woorden van Van de Schepop stuitte ik in 2018 toch weer op rechters die – al dan niet met medeweten van hun presidenten – zwaar omstreden nevenwerkzaamheden verzwegen.

‘In gesprek met de rechter’

In 2013 hadden de gezamenlijke gerechtsbestuurders namelijk in een vlaag van doortastendheid besloten dat het ‘onwenselijk’ was dat rechters (overdag) tegen betaling, zich exclusief voor één kantoor, lieten inhuren. Een succesvol advocaat weet het immers: ‘sommige advocaten kennen de wet, anderen de rechter’.

Maar veel indruk maakte ook dat besluit niet want in de rechtbank in Den Haag werd nadien een rechter aangetroffen die twee workshops in gesprek met de rechter over handelszaken en familiezaken’ niet had aangemeld en geregistreerd. En in 2017 werd door een oud-advocaat, nota bene met steun en instemming van een vicepresident van de Hoge Raad, de ‘Pleitacademie’ opgericht.

Gekker kon het niet worden met modules als ‘ken uw rechter’ en dat vonden blijkbaar vijf van de zes rechters (verdeeld over vier rechtbanken) ook nadat ze – uitgerekend deze nevenwerkzaamheden – niet hadden laten registreren. Na commotie hierover bestond ‘het selecte team van gerenommeerde rechters’ nog maar uit één, omdat de overige rechters hun foto en CV meteen lieten verwijderen en inmiddels als Academy Member zijn opgestapt of ‘ondergronds’ zijn gegaan.

Rechters gaan onverantwoordelijk om met hun monopolie

Een rechterlijke macht die niet in staat is om integriteit te waarborgen is als een luchtvaartmaatschappij die ter geruststelling laat weten dat maar 5 procent van de piloten een drankprobleem heeft. Vanwege de keuzemogelijkheden zal die gauw ’out of business’ zijn, maar rechters hebben een monopoliepositie en gaan onverantwoord om met hun unieke bestaansrecht. Want waarom zouden burgers regels en rechterlijke organisaties nog wel serieus moeten nemen als de eigen achterban dat blijkbaar niet doet?

En politici branden hun vingers er niet aan

Ook ministers en de Tweede Kamer verwijzen gretig naar de scheiding der machten (wetgevend, uitvoerend, rechtsprekend) om hun vingers niet te hoeven branden aan deze materie. Maar ook dat gebeurt selectief, want dezelfde vicepresident van de Hoge Raad die de Pleitacademie aanbeval schreef de ene dag jurisprudentie en gaf de andere dag, op verzoek van de minister, betaalde wetgevingsadviezen over hetzelfde onderwerp.

Hoezo scheiding der machten? Nederland roept om het hardst dat eurocommissaris Frans Timmermans de Poolse regering op de huid moet zitten over de onafhankelijke rechtspraak. Maar hoe zit dat in Nederland zelf eigenlijk?