Progressief filtersysteem ondermijnt democratie

53793186_303
Vorig jaar werden China, Cuba en Rusland gekozen als lid van het mensenrechtencomitë van de Verenigde Naties. Foto Reuters

Na de oorlog werd gehoopt dat mensenrechten, media, onderwijs, wetenschap en rechterlijke macht zouden voorkomen dat de democratie zichzelf opnieuw te gronde zou richten. Deze ‘filters’ dreigen echter niet alleen illegitieme voorkeuren uit te filteren, maar ook voorkeuren die de gevestigde macht niet aanstaan.

Hoe voorkom je immorele voorkeuren?

De Tweede Wereldoorlog en de Holocaust hebben het Westen belangrijke lessen geleerd over democratie. De Nazi’s hadden de Duitse democratie naar hun hand weten te zetten en vervolgens opzij gezet. Het antwoord van het Westen was dat de democratie werd ingebed in bredere systemen die de macht zouden verdelen en daarmee de kans op soortgelijke gruwelijkheden beperken.

Er kwam een complex filtersysteem tot stand dat immorele voorkeuren zoals die van de Nazi’s, zou tegenhouden voordat ze schade kunnen aanrichten. Internationaal recht, mensenrechten, vrije en kritische publieke media, een sterk maatschappelijk middenveld, goed onderwijs, vrije en kritische wetenschap en een onafhankelijke rechterlijke macht. Dit filtersysteem zou ertoe moeten leiden dat foute, immorele voorkeuren zich niet kunnen vormen en, voorzover ze zich toch vormen, door tegenmachten onderdrukt worden.   

Een goed idee, zo’n filtersysteem, want democratie is geen garantie voor moreel aanvaardbare uitkomsten en als puntje bij paaltje komt, is de wet ook slechts een stuk papier. Omdat alle aandacht echter gericht was op het voorkomen van de gruwelijkheden die de Nazi’s hadden gepleegd, was politiek misbruik van het filtersysteem zelf geen aandachtspunt. Inmiddels is dat nu juist de zwakte van de democratie gebleken. Het filtersysteem blijkt gecorrumpeerd te kunnen worden. In plaats van de democratie tegen zichzelf te beschermen, dirigeert het nu de democratie.

Internationaal recht en mensenrechten

Het idee van de mensenrechten is deugdelijk – de vrije mens heeft universele, onvervreemdbare rechten, waarop regeringen geen inbreuk mogen maken. Foltering en onrechtmatige vrijheidsberoving bijvoorbeeld zijn verboden. Vrijheid van vereniging en van meningsuiting zijn gegarandeerd. Politieke rechten, zoals het recht om te stemmen en aan verkiezingen deel te nemen, zijn ook beschermd. Daarover waken internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties, en internationale rechtbanken, zoals het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dat verbonden is aan de door corruptie geteisterde Raad van Europa. Dat Hof is zelf ook in opspraak gekomen vanwege de nauwe banden met NGO’s als de Open Society Foundation.

Terwijl de Verenigde Naties zegt corruptie actief te bestrijden, is er inmiddels corruptie bij deze organisatie zelf aan het licht gekomen. Bovendien is de VN ineffectief gebleken bij het bewaken van de wereldvrede en het bevorderen van de mensenrechten; in het mensenrechtencomite hebben landen zitting die het met de mensenrechten niet al te nauw nemen. Politieke overwegingen geven veelal de doorslag bij de besluitvorming; het aannemen van resoluties die Israel veroordelen en het gedogen van onmenselijke regimes krijgen de voorkeur boven de effectieve bevordering van de mensenrechten.

In Europa heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens op basis van zogeheten dynamische interpretatie aan de mensenrechten een zodanig brede interpretatie gegeven dat Europese regeringen aan allerhande politieke beleidsdoelen gebonden zijn, van de behandeling van gevangenen tot en met immigratie. Onlangs heeft de President van het Europese Hof zelfs de vraag gesteld of dit hof ‘de klimaatrechter’ van Europa zou moeten worden — over hondenfluitje gesproken.           

Onderwijs en wetenschap

Onderwijs dat leerlingen en studenten onafhankelijk en kritisch leert denken, is een groot goed. Daarbij hoort ook een goed begrip van het politiek systeem en wat de Holocaust ons leert. Inmiddels zijn er twijfels gerezen over de inhoud van het onderwijs. In plaats van objectief, onpartijdig onderricht over maatschappelijke fenomenen, is het onderwijs te vaak gericht op het indoctrineren van leerlingen en studenten in duurzaamheid en diversiteit. Het aanleren van kritisch redeneren gaat leraren niet goed af. Over de Holocaust wordt steeds minder gesproken omdat het moslims ongemakkelijk zou maken, terwijl juist de Holocaust de grondreden is geweest voor de ontwikkeling van het huidige filtersysteem.

Wetenschap kan waardevol zijn voor een maatschappij, omdat het door rigoreus empirisch onderzoek nieuwe inzichten kan opleveren voor verdere technologische ontwikkeling. Hoewel menselijke gedragingen zich moeilijk laten voorspellen, kan ook sociale wetenschap nuttige inzichten opleveren voor een samenleving. In de naoorlogse periode is op steeds meer terreinen het besef doorgedrongen dat overheidsbeleid kan worden verbeterd door gebruik te maken van wetenschappelijke inzichten; de technocratie moderniseerde de bureaucratie en leidde onder meer tot ‘governmentality’.

Het probleem is nu echter dat wetenschap in toenemende mate wordt gebruikt om overheidsbeleid te ondersteunen. De overheid betaalt veel voor beleidsondersteunend onderzoek en waar de vraag groot is, volgt het aanbod. Zoals de klimaatwetenschap bevestigt, is wetenschap voor de overheid te koop gebleken. 

Vrije publieke media

Kritische journalisten die dag in dag uit het handelen van de machthebbers volgen en daarover objectief, feitelijk verslag doen, zijn onontbeerlijk voor het beteugelen van de macht. Dat vergt niet alleen kennis en kunde, maar vooral een kritisch-analytische houding en de moed om te durven beschrijven wat er gaande is. Zulke publieke media worden gevreesd door machthebbers; zij moeten er terdege rekening mee houden en dat komt iedereen ten goede.

Niet alleen door de financiering van de publieke media, maar ook door de opleiding van journalisten en de angst voor sociale afkeuring zijn de publieke media niet langer de waakhond die machtsuitoefening kritisch volgt. Veel journalisten uiten slechts binnen een kleine, veilige marge kritiek op de machthebbers. Journalisten die fundamentele kritiek op het systeem hebben of machthebbers zwaar aanpakken, plaatsen zich daarmee buiten het maatschappelijk debat en worden genegeerd.

Op sociale media spelen zich sinds kort soortgelijke processen af, zoals de recente censuur heeft laten zien. De strijd van overheden tegen zogenaamde “desinformatie” ontziet uiteraard de officiele overheidspropaganda over onderwerpen als de imaginaire “klimaatcrisis” en COVID-19 lockdowns.      

Maatschappelijk middenveld

Een sterk maatschappelijk middenveld, in het Engels “civil society” genoemd, zorgt er voor dat de macht verschuift van centraal naar de periferie. Allerhande maatschappelijke organisaties brengen burgers samen om gezamenlijke doelen na te streven. Daarmee gaan burgers meer op in hun maatschappelijke activiteiten en verwachten ze minder van de overheid. Die maatschappelijke organisaties vormen ook een tegenwicht tegen de tendens om macht te centraliseren.

Onder meer door wettelijke beperkingen en de financiering van maatschappelijke organisaties is dat middenveld ernstig verzwakt. Het verenigingsleven dat het Westen sterk maakte, is uitgehold, zoals de titel van Putnam’s boek “Alleen Bowlen” zo treffend uitdrukt. Door organisaties als het elitaire World Economic Forum is de definitie van het maatschappelijke middenveld vernauwd tot activistische, progressieve organisaties; voor de scouts, de klootschietvereniging, de kaartclub en de fanfare is geen oog meer. De overheid geeft bij subsidieverlening de voorkeur aan organisaties die burgers sociaal weinig of niets te bieden hebben, maar die namens de overheid politieke duurzaamheids- of diversiteitsdoelen nastreven. Zo is het maatschappelijke middenveld niet langer een tegenwicht tegen de macht, maar een verlengstuk ervan. Via dit middenveld heeft de overheid juist meer macht weten te verwerven. Het beetje tegengeluid dat nog getolereerd wordt, dient slechts om de schijn op te houden.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Ondertussen heeft het beleid gericht op maatschappelijk verantwoord ondernemen de grote bedrijven ook onder overheidscontrole gebracht. Volgens deze doctrine dienen deze bedrijven niet alleen hun eigen doelen na te streven, maar ook ‘sociale’ (lees: door de overheid goedgekeurde) doelen. Zoals Milton Friedman heeft beargumenteerd, hebben bedrijven noch de feitelijke competentie noch de bevoegdheid om sociale doelen vast te stellen. Daarin heeft de overheid nu voorzien door die doelen voor te schrijven, veelal buiten democratische controle om.

Er is geen groot bedrijf meer over dat niet ‘duurzaam’ en ‘divers’ is; er is zelfs een ‘duurzame wapenfabrikant.’ De strijd om de controle over de bedrijven is nu een geopolitieke strijd geworden. Onder het mom van ‘veiligheid’ wil de EU de macht van de Amerikaanse ‘big tech’ breken, niet om de vrijheid van meningsuiting te herstellen, maar om zelf die macht terug te pakken. Twitter’s verwijdering van President Trump’s account heeft deze machtsstrijd mooi geillustreerd.     

Onafhankelijke rechters

Ook het idee van een onafhankelijke rechterlijke macht is waardevol voor een democratische maatschappij. Onafhankelijke rechters kunnen burgers immers beter beschermen tegen de overheid dan rechters die voor hun baan moeten vrezen wanneer ze de overheid terecht wijzen. Een onafhankelijke rechter kan zonder vrees onpartijdig en objectief oordelen over geschillen die aan hem worden voorgelegd. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat rechters van nature onpartijdig en objectief zullen zijn, hoewel dit een aanname is die met regelmaat door de feiten wordt tegensproken; met name ideologische bias speelt rechters parten. In Nederland zijn rechters met progressieve politieke voorkeuren overtegenwoordigd en heeft het proces tegen Wilders bevestigd dat de rechter er niet langer voor terug hoeft te schrikken zich als politiek instrument te laten gebruiken.

Rechter als sociale probleemoplosser

Inmiddels is gebleken dat onafhankelijkheid nog een andere schaduwzijde heeft – de onmogelijkheid om rechters verantwoordelijk te houden, ook wanneer zij de machtenscheiding aan hun laars lappen. Rechterlijke onafhankelijkheid is uitsluitend gelegitimeerd indien de rechter zich terughoudend opstelt, het recht niet extensief uitlegt en de grenzen gesteld aan zijn kunde en macht respecteert.

De huidige rechtscultuur claimt onafhankelijkheid, maar verwerpt de daaraan verbonden voorwaarden. Soms is dat mede te wijten aan de andere machten, die opzettelijk macht verschuiven naar de gretige rechter; zo’n machtsverschuiving was het verborgen doel van het Parijse Klimaatakkoord. De moderne rechter ziet zijn taak niet als ‘objectieve rechtstoepasser’, maar als ‘sociale probleemoplosser’ die zijn macht uitbreidt als noodzakelijk is om tot een naar zijn eigen inzicht goede oplossing te komen, ook als hij daarmee politiek terrein betreedt. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mensen heeft zichzelf de taak toebedeeld om het Verdrag met regelmaat naar eigen inzicht te “moderniseren.” Van de rechter als “bouche de la loi” die aan de machtenscheiding ten grondslag ligt, is niets meer over.

Democratie onder curatele

Omdat rechters altijd het laatste woord hebben, is de rechterlijke interpretatiemacht ongelimiteerd. Dit schept problemen voor de machtenscheiding en de Nederlandse democratie, die reeds veel macht verloren heeft aan de EU en internationale organisaties. Niet alleen is de rechtsbescherming verworden tot machtsbescherming, zoals de toeslagenaffaire weer eens heeft bevestigd, maar ook heeft de rechterlijke macht door op de stoel van de politiek te gaan zitten de macht van de democratisch gekozen volksvertegenwoordiging beperkt; de Urgenda klimaatzaak waarin de democratie onder curatele is gesteld, vormt een treffend voorbeeld.

Klachten over deze machtsgreep worden arrogant van de hand gewezen en de verdediger van de rechtsstaat is de gebeten hond. De retoriek van de machthebbers draait steevast de feiten om; niet het klimaatarrest, maar de kritiek op de activistische rechter is een gevaar voor de rechtsstaat. Om met Orwell’s 1984 te spreken, “oorlog is vrede, vrijheid is slavernij en onwetendheid is kracht.”

Concentratie van de macht buiten de democratie

Van de Verenigde Naties tot en met de Nederlandse rechterlijke macht, zo langzamerhand zijn alle instituties die eens bedoeld waren om macht te beteugelen en mensen tegen machtsuitoefening te beschermen, geperverteerd. Verspreide machten die elkaar tegenwicht zouden moeten bieden, worden systematisch gebruikt voor doeleinden waarvoor die machtsbedelingen nooit bedoeld waren, ook wel “detournement de pouvoir” geheten.

Daardoor is de macht toch weer in hoge mate gecentraliseerd, maar nu buiten de  democratie – bij internationale instituties, bij de EU-bureacratie, bij de technocratie, bij publieke media, bij gesubsidieerde NGO’s, en bij rechters die het laatste woord hebben. Met andere woorden, de filtersystemen van supernationale -, ambtelijke -, rechterlijke – en andere schaduwmacht zijn er niet langer op gericht de democratische rechtsstaat te beschermen, maar hebben zichzelf macht toegeëigend en zo de democratische macht uitgehold.

Culturele hegemonie

Van belang is hier dat deze ondemocratische machtsvertolkers elkaar nauwelijks tegenwerken, maar juist versterken. De heersende klasse deelt een cultuur en moraliteit, die als de natuurlijke orde wordt gezien. Ondemocratische machtsuitoefening wordt zo gecoördineerd langs culturele en morele lijnen, waarnaar democratisch gekozen politici zich moeten schikken. Preciezer gesteld, de richting waarin ondemocratische macht wordt uitgeoefend is niet random, maar in overeenstemming met een dominante intellectuele cultuur onder deze machthebbers die zich grotendeels van de tegenmachten hebben weten te ontdoen en zo hun superieure ideologie aan het volk kunnen opdringen.

Deze culturele hegemonie leidt ertoe dat het geheel van ondemocratische machtsuitoefening wordt gekanaliseerd door een instrumentele rationaliteit, dat wil zeggen, wordt gericht op welomschreven doelen, die met verschillende middelen door meerdere ondemocratische machthebbers worden nagestreefd. Niet langer is het doel van macht het instandhouden van een gemeenschappelijke basis voor een samenleving waarin burgers veel verschillende, zelfgekozen doeleinden nastreven, maar het bereiken van een klein aantal politiek geladen, maar desondanks gesanctificeerde maatschappelijke doelen, zoals duurzaamheid en diversiteit, waarachter andere, onuitgesproken doelen en belangen schuil gaan. Waar de realiteit met de nobele doelen strijdt, wordt de publieke perceptie dusdanig bewerkt dat er politiek geen probleem lijkt te bestaan.

Het doel heiligt de middelen

Naast juridische sancties in een beperkt aantal gevallen, staan er sociale of politieke sancties op het niet onderschrijven van die doelen.  “Cancel culture” is zo’n systeem van sociale sancties. In de politiek komt dit fenomeen terug in kartelvorming, het beruchte partijkartel, en in de uitsluiting bij voorbaat van coalities met bepaalde politieke partijen, ook wel “cordon sanitaire” genoemd, om deze partijen zo de wind uit de zeilen te nemen.

Omdat dit complex gericht op beperkte, gesanctioneerde doelen strijdig is met de beginselen van de pluriforme, liberale en democratische rechtsstaat en niet op rationele afwegingen berust, zijn oneerlijkheid, schijnheiligheid, meten met twee maten en ‘nobel cause corruption’, ofwel ‘het doel heiligt de middelen’, in deze paradoxale cultuur onvermijdelijk. “Virtue signalling”, ook wel “deugen” genoemd, is de manier om enerzijds de sociale sancties te ontlopen, en anderzijds de kosten verbonden aan het voldoen aan de gepropageerde norm te vermijden. Daarom is het in deze cultuur geen enkel probleem om per privéjet naar Davos te reizen om te pleiten voor reductie van CO2-emissies.

De illegitieme filters

Het ‘uitfilteren’ van immorele en onaanvaardbare voorkeuren is in een democratie noodzakelijk. Bij tijd en wijle nemen machthebbers immers besluiten die een samenleving in de verkeerde richting duwen en af en toe halen burgers zich dingen in het hoofd die de politiek op het verkeerde been zetten. Soms kan dit zelfs een systemisch fenomeen zijn, zoals in Nazi-Duitsland. Daarom is het goed dat er corrigerende systemen zijn die niet onder controle van de centrale democratische macht staan. Deze systemen waren bedoeld om te voorkomen dat de democratie zichzelf ten gronde zou richten door de menselijke vrijheid en gelijkheid voor de wet te garanderen in een liberale democratie.  

Bij het ontwerpen van de filtersystemen bestemd om immorele ideeën geen kans te geven, is echter geen rekening gehouden met het risico dat juist die systemen zelf het onderwerp van manipulatie zouden kunnen worden. Het filtersysteem is immers tevens een machtssysteem. Met dat systeem kun je niet alleen illegitieme voorkeuren uitfilteren, maar ook voorkeuren die je niet aanstaan of politiek onwelgevallig zijn. Bovendien kun je via die systemen je eigen voorkeuren opdringen. Een ideaal doelwit voor machtswellustelingen dus.

Dat is wat er gebeurd is. In de diverse filtersystemen van internationale organisaties, onderwijs, wetenschap, publieke en sociale media, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven tot en met de rechterlijke macht, zijn filters geplaatst die legitieme politieke en subjectieve voorkeuren tegenhouden, en tegelijkertijd uitvoering geven aan voorkeuren die progressieve politieke doelen zoals duurzaamheid en diversiteit, helpen verwezenlijken. Omdat de filtersystemen aan democratische macht voorafgaan, is zo de democratie aan banden gelegd. Het filtersysteem van de democratie blijkt gecorrumpeerd te kunnen worden en dirigeert nu zelf de democratie.

De toekomst van het gecorrumpeerde filtersysteem

Het is de vraag of dit filtersysteem een lang leven beschoren zal zijn. Het leidt tot wat je ‘falsificatie van voorkeuren’ zou kunnen noemen. Die voorkeursvervalsing treedt op doordat mensen aan hun werkelijke voorkeuren niet langer publiekelijk uiting kunnen geven. Voorkeursfalsificatie is voor een democratie een problematisch fenomeen, dat drie belangrijke gevolgen heeft.

Ten eerste leidt het tot verarming van het publieke debat en de onderontwikkeling van kennis, want ideeën worden niet langer geconfronteerd met de sterkste tegenargumenten. Dat betekent ook dat de huidige filters van de democratie geen rationele fundamenten hebben, maar slechts instrumenteel begrepen kunnen worden. Ten tweede resulteert voorkeursfalsificatie in het aanvaarden van misstanden die vrij breed in stilte verworpen worden. Voorbeelden zijn de eenzijdige publieke omroep, activistische rechtspraak en arrogant machtmisbruik door de overheid. Ten derde verschaft voorkeursfalsificatie aan instituten, structuren, beleid en gebruiken een aura van stabiliteit die ze in werkelijkheid niet hebben.

Lawine

Omdat de steun voor dergelijke structuren vooral cosmetisch is, kan een relatief kleine wijziging of verschuiving, bijvoorbeeld naar aanleiding van verkiezingen, een lawine in gang zetten die grote, onverwachte verandering teweeg brengt. Het plotse verval van de Sovjet Unie kan verklaard worden door dit fenomeen. Dichter bij huis zou de recente toeslagenaffaire een voorbeeld van zo’n mogelijk kantelpunt kunnen zijn, ware het niet dat dit schandaal meteen is ingekleed als een geisoleerd incident, niet als een uiting van een structureel falende democratische rechtsstaat.

Aangenomen dat er geen illegitieme filters zijn geplaatst op het systeem voor het uitbrengen en tellen van de stemmen, mag de burger die de democratie op handen draagt, toch nog enige hoop hebben dat de Tweede Kamerverkiezingen in maart ergens over gaan.