RutteVier is een waardige opvolger van het kabinet-Den Uyl

ROORDA181221-R4-DenUyl
Joop den Uyl (PvdA), hier met Hans Wiegel (VVD)

Met RutteVier heeft het kabinet-Den Uyl dan toch een opvolger gekregen. We zien niet alleen dezelfde ongekende uitgavenstijgingen maar ook ideologisch zijn er overeenkomsten. Opnieuw wordt de overheid gezien als de grote probleemoplosser en gelukmaker van de samenleving. De eigen verantwoordelijkheid van de burger komt nauwelijks ter sprake.

Op basis van gunstige prognoses voor de komende jaren denkt het kabinet deze uitgavenstijgingen te kunnen verantwoorden en de overheidsfinanciën onder controle te houden. Mocht de conjunctuur zich minder voorspoedig ontwikkelen, dan is de veronderstelde stabiele bodem onder het financiële plaatje snel weggeslagen. De sluizen staan namelijk op verschillende terreinen wagenwijd open.

Ook bij het kabinet Den Uyl duurde het even voordat de hele polder onder water stond en mochten latere kabinetten gaan puinruimen. Een doorrekening door het CPB had deze risico’s aan het licht kunnen brengen maar vond de coalitie deze keer niet nodig.

Laten we de belangrijkste maatregelen op het gebied van inkomensbeleid, sociale zekerheid en arbeidsmarkt eens nalopen.

Over een stijging van het wettelijk minimumloon (WML) zijn zelfs de werkgevers het eens. Wat daar altijd bij wordt ‘vergeten’ te melden, is dat met een toename van het minimumloon met 7,5 procent automatisch ook alle uitkeringen met 7,5 procent meestijgen. Deze koppeling blijft in stand, zo meldt de tekst van het regeerakkoord expliciet. Alleen niet voor de AOW, waar men via de ouderenkorting een extraatje wil uitdelen. Die is inkomensafhankelijk, zodat dit voordeel niet of nauwelijks terecht komt bij AOW-ers die het nodige aan pensioen hebben opgebouwd.

Hoger minimumloon was eerst niet en nu wel nodig?

Via de genoemde koppeling worden elk half jaar het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen al verhoogd met de gemiddelde contractloonstijging van werkenden. Vorig jaar zag het kabinet in zijn reactie op de periodieke evaluatie van de hoogte van het minimumloon geen aanleiding tot een extra verhoging. De evaluatie concludeert sterker nog: ‘Voor de periode 2011-2018 is de conclusie dat de ontwikkeling van het minimumloon de ontwikkeling van zowel de cao-lonen als de feitelijke lonen heeft overstegen.’

Ook schrijft men dat de arbeidsmarkteffecten van een verhoging van het WML onzeker zijn en dat het Nederlandse minimumloon in vergelijking met andere landen relatief hoog is. Nu komt er dus een extra verhoging met 7,5 procent waarvoor het kabinet, bestaande uit dezelfde partijen, eerder geen aanleiding zag.

Ook nemen de jeugdminimumlonen met 7,5 procent toe, waarvan in de Nederlandse situatie eerder al is bewezen dat dit een negatief effect heeft op de onderwijsdeelname. Voortijdig schoolverlaten zal dus toenemen, omdat een baantje financieel aantrekkelijker wordt. Totdat men een leeftijd bereikt waarop het volwassen WML moet worden betaald en te duur wordt, zonder te beschikken over een diploma.

Eigen verantwoordelijkheid telt niet meer

Ondanks de forse inkomensstijging van de laagste inkomens zet het nieuwe kabinet ook flink in op het bestrijden van armoede en op schuldhulpverlening. Daarin ligt dan impliciet de erkenning dat armoede in Nederland niet uitsluitend een inkomensprobleem is en ook andere omstandigheden een rol spelen. De verhalen over mensen die weinig te besteden hebben, de voedselbanken, etc. zullen echter niet verdwijnen. Er valt nooit genoeg tegenaan te spenderen in de ogen van de mensen die overal ongelijkheid en tragische omstandigheden zien die door de overheid gerepareerd moeten worden.

Ook in deze teksten wordt geen enkel appèl gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van betrokkenen om te voorkomen in financiële problemen te geraken en om bij te dragen daar weer uit te komen. Het overkomt mensen allemaal en dan is de belastingbetaler verplicht om de portemonnee te trekken. De mensen die er wel in slagen met weinig middelen en veel inspanning de touwtjes aan elkaar te knopen, zien dat het maken van schulden ertoe leidt dat je hulp van de overheid krijgt.

Kinderopvang (bijna) gratis

Uitdelen doet het kabinet ook met het nagenoeg gratis maken van de kinderopvang. Die was al bijna gratis voor lage inkomens en ook middeninkomens betalen relatief weinig. Deze douceur komt dan ook vooral terecht bij de hoge inkomens en is een denivellerende maatregel van jewelste. Toch zal er vanaf links weinig oppositie komen. Deze maatregel, tezamen met de eveneens aangekondigde verhoging van de betaling bij ouderschapsverlof, was allang met instemming van de overheid ingestoken in internationale gremia door activistische organisaties als bijvoorbeeld Womeninc.

Wil Nederland voldoen aan de duurzame ontwikkelingsdoelen op de terreinen gendergelijkheid (doel 5) en terugdringen ongelijkheid (doel 10) dan ligt in de indicatoren al besloten dat gratis kinderopvang en ruim betaald ouderschapsverlof hiervoor onontkoombaar zijn. Nu kunnen beide worden afgevinkt.

Meer kinderopvang: niet meer werkenden

Uit eerdere evaluaties van het CPB van de kinderopvangtoeslag bleek dat er bij verhoging van de toeslag vooral substitutie optreedt tussen opvang door grootouders, oppas e.d. en betaalde opvang. De CPB-studie Kansrijk Belastingbeleid 2020 bevestigde dit door het arbeidsparticipatie effect van twee dagen gratis kinderopvang op precies 0 te becijferen.

Die verschuiving van informele naar formele opvang krijgt nog een extra impuls als in 2023 de koppeling tussen het aantal gewerkte uren en het aantal vergoede uren kinderopvang wordt losgelaten. Dan valt ook te vrezen dat deze maatregel veel meer gaat kosten dan de structurele 2 miljard euro per jaar die het kabinet nu denkt. Kortom een beloning voor de veel verdienende bakfietsouders in de steden, die de luidkeelse achterban vormen van D66.

Zzp’ers moeten op werknemers gaan lijken

Wat de arbeidsmarkt betreft ziet RutteVier net als RutteDrie nog steeds een tweedeling tussen enerzijds de mensen met flexibele contracten en anderzijds de mensen met een vaste baan. Ook nu weer belijdt men dat beide naar elkaar toe moeten groeien en dat een serieuze hervorming nodig is. Ook nu ziet men weer een grote rol voor sociale partners, wat waarschijnlijk de reden is dat er de afgelopen vier jaar in de ogen van het kabinet te weinig is gebeurd. Dit ondanks het feit dat werkgevers en werknemers wel degelijk eerder dit jaar afspraken hebben gemaakt die flexwerk aanzienlijk beperken.

Het probleem lijkt dan ook te zijn dat het na elkaar toegroeien vooral vorm moet krijgen van één kant, doordat de flexwerker steeds meer moet gaan lijken op de werknemer met het vaste contract. Dat de wettelijke bescherming van de laatste als ook de hoeveelheid verplichtingen die het werkgeverschap met zich meebrengt weleens overdreven zouden kunnen zijn, en dat dit er de oorzaak van is dat flexwerk zo’n grote vlucht heeft genomen in Nederland, kwam vijf jaar geleden ook al niet bij Rutte drie op.

Hoezo zijn zelfstandigen problematisch?

Hetzelfde zien we bij de behandeling van de groep zelfstandigen zonder personeel. Zzp-ers worden ook nu weer als problematisch gezien. Enerzijds zijn het profiteurs van de te riante fiscale regelingen voor zelfstandigen, reden waarom de zelfstandigenaftrek opnieuw fors wordt verlaagd. Anderzijds ziet het kabinet hen als mensen die liever in loondienst willen werken op een vast contract.

De groep zzp-ers is echter niet homogeen en velen willen absoluut niet hun zelfstandigheid opgeven. Ook willen ze geen personeel, want dat brengt in Nederland verplichtingen met zich mee die voor kleine werkgevers zonder een uitgebreide afdeling personeelszaken nauwelijks vallen op te brengen. Het kabinet lijkt dat te onderkennen door 300 miljoen euro lastenverlichting ter beschikking te stellen aan het MKB voor loondoorbetaling bij ziekte.

Verder komt het kabinet, net als vijf jaar geleden, opnieuw op de proppen met een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Ook dat is iets waar veel zelfstandigen geen trek in hebben, omdat arbeidsongeschiktheid en de inkomensgevolgen daarvan voor hen een wezenlijk ander risico zijn dan voor werknemers.

De summiere doorrekening van de maatregelen laat volgens het kabinet een kleine koopkrachtplus zien voor de meeste gezinnen. Dat is als de conjunctuur niet inzakt en de inflatie niet hoog blijft. Dit komt vooral door de 3 miljard euro lastenverlichting die beschikbaar is, waarvan echter de precieze invulling onduidelijk is.

Elke koopkrachtwinst kan zo weer verdwijnen als het beleid van het kabinet tot ontsporingen leidt, zoals we die nu zien op bijvoorbeeld het terrein van energie. De ideologie van bestrijding van de klimaatverandering heeft daar voorrang op het effect op de portemonnee van de burger.

RutteVier heeft de sluizen opengezet en de kans is groot dat bij enigerlei vorm van tegenslag het kabinet de controle kwijtraakt en een toevlucht moet nemen tot drastische maatregelen.

Wouter Roorda schrijft in Wynia’s Week over het overheidsbeleid en volgt daarbij vooral de geldstromen. Vindt u deze berichtgeving ook broodnodig, ook in 2022? Doneren aan Wynia’s Week kunt u HIER Hartelijk dank!