Stayokay voor de bleekneusjes van 2021

Meisjesslaapzaal
Meisjesslaapzaal , Egmond aan Zee, 1949.

Van 1945 tot 1970 waren er in alle provincies vakantiehuizen voor de ‘bleekneusjes’. De VARA hielp elk jaar met een inzameling van speelgoed; ook de AVRO had acties. Ik herinner me de jaarlijkse logeerpartij van onze zesde openbare Montessorischool (nu de Anne Frankschool) in de Niersstraat. Mijn broers en ik groeiden op in Amsterdam-Zuid,  driehoog, in de Rivierenbuurt met plantsoenen en wijde straten; voor kinderen uit wijken zonder groen waren die schoolreisjes  nóg meer een feest in de gezonde  buitenlucht.

De 86 vakantiehuizen voor de bleekneusjes ontvingen hun jeugdige gasten in de eerste naoorlogse jaren, toen Nederland ongeveer even arm was als Egypte of Marokko nu (‘lower middle income’ in de classificatie van de Wereldbank). Er was nog tekort aan alles, maar deze extra gift voor de schoolkinderen was kennelijk belangrijk genoeg voor een veilige plek op de begroting.

In 2021 is Nederland per persoon vijf keer zo rijk als toen en president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank waarschuwde vorige week nog, dat dit geen tijd is om te bezuinigen. Dan kan ik mijn zeshonderd resterende woorden dus goed gebruiken om hier te betogen waarom de bleekneusjes van 2021 extra werkvakanties nodig hebben – en een paar suggesties te doen.

In de vakantiehuizen van 1950 was het motto: ‘Rust, Reinheid en Regelmaat’; nu gaat het om ‘Taal, Rekenen en Sociale Vaardigheden’. De noodzaak is drieledig. Ik schreef al in Wynia’s Week dat de schoolsluiting in Maart en April naar schatting de economie 300 miljard euro ging kosten vanwege lagere toekomstige productiviteit van de leerlingen (schatting van Prof Eric Hanushek in opdracht van de OESO). Dat is nog ongerekend de schoolsluitingen sinds dit voorjaar.

De getroffen leerlingen gaan later een paar procent minder verdienen als we in 2022 niets doen om de cognitieve schade te repareren  En – nog belangrijker dan euros en percentages  – er is ook psychologische schade aan de ontwikkeling van kinderen en adolescenten, want het internet is een heel gebrekkig en partieel substituut voor discussie in de klas, spelen op het schoolplein, samen naar huis fietsen na school,  en flirten op schoolfeestjes.

Ironie herkennen

Adolescenten zijn bij voorbeeld slechter in staat dan volwassenen om ironie goed aan te voelen, en ik denk niet dat internetsessies veel kunnen bijdragen om het fusiforme aangezichtshersengebied daarin te trainen. Ironie herkennen is deel van de nodige training om je mentaal te kunnen verplaatsen in de positie van je gesprekspartner, om te begrijpen hoe de wereld er uit ziet in het perspectief van een ander. De frontale corticale regio moet dat aanleren, en taken overnemen van het ventraal striatum en dat staat stil  in de ‘lockdown’.

Teenagers moeten bij een groep horen, en leren omgaan met kritiek (en vleierij) van leeftijdsgenoten. Ze zijn beter in empathie dan in sympathie en kunnen daarom makkelijk zó opgewonden raken dat het hun effectiviteit ongunstig beinvloedt. Ook daarvoor is veel en gevarieerde ervaring nodig.

Het scherm is toch minder

Onderzoek naar ‘zoom’ en andere internetsoftware laat zien dat subtiele visuele signalen wegvallen in het vlakke computerscherm. Daarom adviseer ik mijn studenten om in zoom-sessies hun stem zo expressief mogelijk te gebruiken, de toonhoogte bij het spreken te moduleren en daarmee de afgezwakte visuele mogelijkheden te compenseren. Dat is dan een (gedeeltelijke) oplossing voor presentatie van een werkstuk aan medestudenten en aan de docent, maar kan niet de ervaring vervangen van dagelijkse, intieme interactie met leeftijdgenoten.

Onderwijs-researchers gebruiken historische  data over de terugval in rekenen en lezen tijdens de zes weken van een normale zomervakantie om in te schatten wat nu het verlies is van de lockdowns tijdens covid-19. Dat komt waarschijnlijk neer op een terugval van een paar maanden voor rekenen en iets minder schade voor taal. De psychologische schade is misschien nog belangrijker voor de toekomst van de leerlingen en de adolescenten.

Werk aan een inhaalactie

Een gedurfd programma voor 2022 kan een deel van de pech voor jonge mensen goedmaken. Dat zal tijd en inspanning vragen van de leerkrachten en daarom is de belangrijkste aanbeveling om zeker te overleggen met de docenten, maar niet uitsluitend met hen.

De Tweede Kamer die ook de belangen kan meenemen van ouders en kinderen zou nu een werkgroep kunnen instellen van onderwijsdeskundigen en psychologen, om een plan te maken dat heel veel groter is dan de campagne voor de bleekneusjes in 1950 (Nederland is rijker en de behoefte is dit  keer eenmalig vanwege covid-19 en hoeft niet elk jaar opnieuw te worden gedekt).

Een rijk verblijf in de jeugdherberg

Huur Stayokay (de vroegere jeugdherbergen), maak alle twee- en driesterren hotels blij met 100 procent bezetting in het laagseizoen van voorjaar, herfst en winter 2022 en tracteer kinderen en adolescenten op een rijk verblijf met taal en rekenen overdag, en in de avond en het weekend kussengevechten, nachtelijke speurtochten en wat de psychologen nog meer en beter kunnen bedenken voor een inhaalslag van de frontale corticale regio.

Basis- en voortgezet onderwijs hebben in totaal 2,5 miljoen leerlingen. Met 600 euro per leerling per week  (een gemiddelde van Stayokay en goedkopere hotels) zou dat 3 miljard kosten aan verblijfkosten voor twee weken. Dat is één procent van een conservatieve schatting van de schade van de lockdowns voor de onwikkeling van schoolkinderen. Als zo’n programma voor de kinder-slachtoffers van covid-19 een deel van hun cognitieve en mentale schade kan herstellen, moeten we het zeker doen.