Vrouwelijke politici? Graag, maar niet als lijsttrekker

kaasmarijnissen
Sigrid Kaag en Lilian Marijnissen

Nog maar 67 dagen te gaan tot de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart. Natuurlijk, er kan nog van alles gebeuren. Toch voorspellen alle peilingen al geruime tijd dat twee partijen tot de verliezers zullen behoren: D66 (nu nog negentien zetels) en de SP (veertien).

Een regeringspartij en een oppositiepartij. De een al sinds 1967 vertegenwoordigd in de Tweede Kamer, de ander ‘pas’ sinds 1994. De een met een achterban van vooral hoogopgeleide kiezers uit de hogere welstandsklassen, de ander met veel kenmerken van een typische arbeiderspartij.

Maar er bestaat ook een overeenkomst: van de acht grootste partijen in de Tweede Kamer hebben alleen D66 en de SP een vrouwelijke lijsstrekker: Sigrid Kaag en Lilian Marijnissen.

Dat lijkt een enorm voordeel. Al heel lang vertellen opiniepeilers ons dat Nederlanders graag meer vrouwelijke politici willen en ook dat we in grote meerderheid absoluut geen bezwaar zouden hebben tegen een vrouwelijke premier.

Ook is het al heel lang zo dat veel burgers bij Tweede Kamerverkiezingen graag een voorkeurstem uitbrengen op een vrouw. Aan de top tien met kandidaten die in de loop der jaren de meeste voorkeurstemmen hebben gekregen, is dat goed te zien:

1 – Rita Verdonk (VVD, Tweede Kamerverkiezingen 2006, nummer 2 op de kandidatenlijst): 620.555 voorkeurstemmen
2 – Wim Kok (PvdA, 1986, nummer 2): 574.092 stemmen
3 – Gerrit Zalm (VVD, 2002, nummer 3): 350.007 stemmen
4 – Erica Terpstra (VVD, 1994, nummer 2): 311.284 stemmen
5 – Theo Joekes (VVD, 1986, nummer 40): 284.980 stemmen
6 – Jeltje van Nieuwenhoven (PvdA, 2002, nummer 2): 233.374 stemmen
7 – Jeltje van Nieuwenhoven (PvdA, 2003, nummer 2): 217.715 stemmen
8 – Jetta Klijnsma (PvdA, 2012, nummer 2): 192.190 stemmen
9 – Erica Terpstra (VVD, 2003, nummer 4): 184.828 stemmen
10 – Agnes Kant (SP, 2006, nummer 2): 169.664 stemmen

Hoewel geen enkele kandidaat wist door te dringen tot de top tien, boekten vrouwen ook bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 weer mooie resultaten. Mona Keijzer (CDA) en Jeanine Hennis (VVD) spanden de kroon, met respectievelijk 165.384 en 148.431 voorkeurstemmen.

Maar helaas, de situatie wordt anders wanneer vrouwelijke politici niet op nummer twee, drie of vier staan, maar op nummer één, als landelijk lijsttrekker.

Ria Beckers, Ina Brouwer…

Ria Beckers van de linkse Politieke Partij Radikalen (PPR) was de eerste vrouw die die rol voor haar rekening nam. Ze volgde bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1977 Bas de Gaay Fortman op. Die had van de PPR een regeringspartij gemaakt met zeven zetels. Onder aanvoering van Beckers zakte de PPR weg naar het niveau van een machteloze oppositiepartij, met drie (1977-1982) en tenslotte twee zetels (1982-1989).

In de jaren tachtig kregen ook de CPN (Ina Brouwer) en de PSP (Andrée van Es) vrouwelijke lijsttrekkers. Het liep helemaal verkeerd af: de CPN verdween in 1986 uit de Tweede Kamer en de PSP hield van haar drie zetels er slechts eentje over. Brouwer mocht het in 1994 nog een keer proberen, nu als lijsttrekker van GroenLinks. De partij zakte van zes naar vijf zetels.

Els Borst, Femke Halsema…

‘Het is een meisje geworden en we noemen haar Els.’ Met die woorden kondigde Hans van Mierlo in 1997 de eerste vrouwelijke lijsstrekker van D66 aan. Helaas bleek ze geen stemmentrekker: met Els Borst aan het roer verloren de Democraten 10 van hun 24 zetels in de Tweede Kamer.

GroenLinks-lijsttrekker Femke Halsema was evenmin een doorslaand succes. Haar voorganger Paul Rosenmöller sleepte in 1998 elf zetels in de wacht. Halsema bleef steken op acht (2003), zeven (2006) en tien (2010) zetels; Jolande Sap kwam vervolgens niet verder dan vier (2012). Gelukkig voor GroenLinks bleek Jesse Klaver (veertien zetels in 2017) bereid de partij uit het dal te trekken.

Hoogtepunten en dieptepunten voor Rita Verdonk

Veelzeggend zijn ook de electorale avonturen van de al genoemde Rita Verdonk. Als nummer twee van de VVD vergaarde ze in 2006 een recordaantal voorkeurstemmen. Maar als lijsttrekker van Trots op Nederland (TON) zagen de kiezers haar in 2010 niet staan: slechts 52.937 stemmen, te weinig voor een Kamerzetel.

Hoewel er uitzonderingen zijn – zoals Marianne Thieme, die de Partij voor de Dieren op de kaart zette – lijkt de regel in Nederland dat we vrouwelijke politici graag een podiumplaats gunnen, maar niet de hoogste. Ook Sigrid Kaag en Lilian Marijnissen zullen er genoegen mee moeten nemen.