Waarom de zegetocht van Woke in Frankrijk tegenvalt

Schermopname (96)
Feministen ruziën in Parijs aan de vooravond van de Internationale Vrouwendag 2021.

‘Woke’ domineert het feminisme, ook in Frankrijk. Maar in het land van Simone de Beauvoir blijkt de weerstand tegen de ‘intersectionele’ of ‘dekoloniale’ nieuwlichterij uit de Verenigde Staten toch sterker dan elders in West-Europa. Juist vrouwen van niet-westerse afkomst verzetten zich tegen het woke-feminisme.

Aan de vooravond van internationale vrouwendag werd er op 7 maart zoals gebruikelijk gedemonstreerd op de Place de la République in Parijs. De bijeenkomst is altijd bedoeld als een ‘manifestatie van eenheid’, maar deze keer liep het uit op een confrontatie. Anti-fascistische feministen bekogelden een groep die zich Chiennes de garde (Waakhonden) noemt met eieren. Er werd geduwd en getrokken, spandoelen en borden gingen aan stukken.

Het conflict draaide om een kwestie die feministen al sinds jaar en dag verdeelt, de prostitutie. De aanvallers verdedigen het recht om het eigen lichaam te verkopen, hun slachtoffers strijden tegen vrouwenhandel en uitbuiting. De antifa’s vergrepen zich ook nog aan de Femen – beroemd geworden met hun topless acties – omdat deze groep islamofoob zou zijn.

Even recapituleren, want dit is allemaal nogal verwarrend. Er zijn dus feministen die het opnemen vóór de seksindustrie – in naam van de vrijheid. En die ook pal staan vóór religieuze orthodoxie – in naam van het anti-racisme. Ze blijken `zelfs bereid hun zusters te lijf te gaan en facho! (nazi) naar ze te krijsen.

Op Twitter lichtte het collectief Action Antifasciste Paris-Banlieue deze opmerkelijke positietoe. Hetgezelschap heeft de oorlog verklaard aan zogenaamde TERFS en SWERFS. TERF staat voor Trans-exclusionary Radical Feminist, SWERF voor Sex Worker Exclusionary Radical Feminist. ‘Wij hebben besloten precies die vormen van feminisme aan te vallen die zich baseren op reactionaire identitaire ideologieën’, zo staat er. En: ‘Dit femo-nationalisme stelt de onderdrukkende sociale structuren niet ter discussie en voedt dus de onderdrukking.’

Sperma van een trans-chick

Wie tegen prostitutie en vrouwonvriendelijk religieus extremisme is, is volgens deze politieke hooligans voortaan extreem-rechts. Dat de Femen en anderen nooit iets anders hebben gedaan dan zich uitspreken tegen alles wat religieus en extreem-rechts is, maakt niets uit.

Marguerite Stern – een activiste die in het Parijse actiewereldje zwaar omstreden is omdat zij meent dat vrouwen met een penis geen vrouw zijn – kreeg voor de demo een appje met een waarschuwing. ‘Waag het niet je te laten zien’, stond er. ‘Als je tenminste geen sperma van een trans chick in je muil wilt’. Op het monument van het plein – een allegorische voorstelling van de Franse republiek uit 1883 – werd een al even agressieve slogan gekalkt: Red een trans, trap een TERF in elkaar.

Hallucinant, zoals de Fransen zeggen. Toch hoeven deze uitwassen niet te verbazen. Want ook in Frankrijk bevindt het feminisme zich in crisis. Een crisis die wordt veroorzaakt door het Woke gedachtegoed dat korte metten wil maken met de erfenis van het gelijkheidsfeminisme van de Tweede feministische golf.

Gelijkheidsfeministen hangen filosofisch gezegd het universalisme aan. Zij veroordelen discriminatie op grond van sekse of huidskleur en verklaren die verschillen irrelevant. Wie wij zijn, zeggen zij, dat bepalen individuen zelf.

De nieuwe generatie feministen – ook wel neo-feministen, dekolonialen, intersectionalisten of verschilfeministen – beweert iets heel anders. Zij zijn natuurlijk ook tegen discriminatie, maar voor hen is kleur, sekse en seksuele geaardheid juist allesbepalend. Zozeer zelfs dat een witte feministe bijvoorbeeld geen oordeel mag hebben over seksisme en onderdrukking van vrouwen in een andere cultuur. Je hebt geen recht van spreken, geen agency, in jargon.

Het universalisme moet kapot omdat het maar één opvatting van vrijheid zou kennen: de westerse. We moeten af van van het idee dat de Ander – inderdaad met een hoofdletter – bevrijd wil worden volgens witte normen.

Puurheid

Nog maar een generatie terug waren de gelijkheidsfeministen in de meerderheid. Maar nu geven woke-feministen de toon aan. Zo gaat het in alle landen met een koloniaal verleden en een omvangrijke immigratie. Toch stuit de nieuwlichterij in Frankrijk op meer verzet dan in bijvoorbeeld Nederland.

Dat heeft veel te maken met het verleden van beide landen. In Nederland leeft nog steeds het idee dat ‘soevereiniteit in eigen kring’ goed is voor de emancipatie. Ook al zijn de zuilen op levensbeschouwelijke grondslag al lang verdwenen. Frankrijk daarentegen erkent alleen staatsburgers, geen gemeenschappen. Fransen noemen de nadruk op de groep dan ook misprijzend ’communautarisme’, waarmee ze het streven bedoelen van minderheden om zich af te zonderen van de natie.

Volgens de Franse Nederland-kenner Christophe De Voogd, die directeur was van het Maison Descartes in Amsterdam, moeten we bovendien de kracht van het protestantisme in de Nederlandse mentaliteit niet onderschatten. Die vergemakkelijkt de acceptatie van het neo-puritanisme dat we aan het werk zien in het huidige Amerikaanse activisme: het streven naar puurheid, de praktijk van openbare boetedoening en een ongemakkelijke verhouding – die bestaat uit fascinatie en afkeer – met seksualiteit.

Dat neemt allemaal niet weg dat het wokisme in het Franse hoger onderwijs oprukt, zoals De Voogd zelf ook vaststelt. Het heeft zijn eigen bastions. De universiteit Paris 8 (de hoofdstedelijke universiteiten hebben nummers) bijvoorbeeld in Saint-Denis net ten noorden van Parijs, is een centrum van dekoloniaal activisme. Ook eerbiedwaardige instituten als de École Normale Supérieure (ENS) waar onder anderen Jean-Paul Sartre en Raymond Aron werden opgeleid, is tegenwoordig behoorlijk woke. Hetzelfde geldt de vermaarde EHESS (École des hautes études en sciences sociales) – die wereldberoemd werd gemaakt door de historicus Fernand Braudel – en voor voor verschillende sociologische faculteiten in het hele land.

Uit Frankrijk komen ook geruchtmakende intersectionele-feministen zoals Pauline Harmange en Alice Coffin die flink tekeer gaan tegen het – uiteraard alleen witte – patriarchaat. Harmange publiceerde het net vertaalde pamflet Mannen, ik haat ze. Coffin is gemeenteraadslid in Parijs voor het Franse equivalent van GroenLinks (EELV) en auteur van een boek dat Le génie lesbien heet. Haar betoog komt er op neer dat vrouwen superieur zijn aan mannen. Als ze dan ook nog LGBTQ zijn, staan ze nog een paar treden hoger.

Het slechte geweten van de Wokish

Maar tegelijk is er een opvallend groot aantal vrouwen dat zich in woord en geschrift verzet tegen Woke. Een snelle inventarisatie levert de volgende, niet volledige lijst op: Abnousse Shalmani, Zohra Bitan, Fatiha Boudjahlat, Zineb El Rhazoui, Hala Oukili, Françoise Laborde, Caroline Fourest, Tania de Montaigne, Malika Sorel, Peggy Sastre, Sonia Mabrouk, Lydia Guirous, Fatou Diome, Jeanette Bougrab, Najwa El Haité, Nadjet Cherigui, Rachel Kahn.

Dat veel van deze vrouwen een niet westerse migratieachtergrond hebben, is natuurlijk niet toevallig. Zij danken hun vrijheid naar eigen zeggen aan de Franse Republiek. Die sprak hen nadrukkelijk aan als individu en niet als lid van een gemeenschap. En zij maken zich zorgen over de verslapping die zij waarnemen bij de autoriteiten die de taak hebben de republikeinse waarden te verdedigen.

Fatiha Boudjahlat bijvoorbeeld, lerares geschiedenis en essayiste, probeert iedereen bij de les te houden als artsen bijvoorbeeld maagdelijkheidsverklaringen verstrekken of wanneer scholen niet moeilijk blijken te doen over meisjes die massaal een ‘chloorallergie’ voorwenden om niet naar zwemles te hoeven.

Feminisme, benadrukt Boudjahlat, is de overtuiging dat vrouwen de kans horen te hebben om te kiezen voor een leven waarin zij zich net zo vrij kunnen ontplooien als mannen. Wie op zoek is naar vrijheid binnen de mentale en culturele grenzen die een religieuze gemeenschap stelt, houdt zich zelf voor de gek.

Houria Bouteldja, de bekendste en meest invloedrijke dekoloniale ideologe in Frankrijk, is een sprekend voorbeeld van deze doctrine. In haar boek – Witte mensen, Joden en wij – dat net in het Nederlands is vertaald en door woke-socioloog Willem Schinkel in de NRC lovend werd besproken, gaat zij zelfs nog een stap verder. De taak van vrouwen in haar gemeenschap moet volgens haar bestaan uit het bevestigen van ‘hun’ mannen in hun viriliteit die de kern is van hun identiteit en waardigheid.

Want de blanke racist loert op de vrouwen van de ‘inboorlingen’ (de term is van haar zelf) maar beseft niet dat hij stuit op een geduchte tegenstander die zijn bezit zal verdedigen. Omdat de groep wordt bedreigd, moeten vrouwen loyaal zijn, concludeert Bouteldja: ’Ik ben van mijn familie, van mijn wijk, van mijn ras, ik ben van Algerije, van de islam. Ik ben van mijn geschiedenis en als het God wil behoor ik straks ook toe aan mijn nageslacht.’

‘Als vrouw en feministe ben ik van niemand’, luidt het antwoord van Boudjahlat op deze ode aan het tribalisme. ’Als blanken dit soort taal zouden uitslaan, zou het huis te klein zijn.’ Nu zwijgt iedereen beleefd. Waarom? Omdat het idee van de nobele wilde onuitroeibaar is, vermoedt zij. ‘Zelf dragen vrouwen die de mond vol hebben van respect voor andere culturen natuurlijk niet zo’n coole hoofddoek. Ze zouden het verschrikkelijk vinden als hun dochter er mee zou thuiskomen. Maar voor een ander is dit kennelijk prima, want zo zijn die mensen nu eenmaal. Die houding is incoherent, lui en uiteindelijk ook erg neerbuigend: zij hebben onze vrijheden niet nodig.’

Daarom is het Franse integratiemodel volgens Boudjahlat oneindig veel respectvoller en waardevoller dan het multiculturele model. ‘De republiek is een politieke organisatie gebaseerd op wederzijdse rechten en plichten. Het stelt mij in staat mijn mening te vormen en in contact te komen met medeburgers. Het multiculturele model sommeert mij om loyaal te zijn aan degenen die op mij lijken en mij aan hen te conformeren.’

Vrouwen als Boudjahlat maken de wokish nerveus of zelfs boos. Dat valt te begrijpen. Met hun westerse ‘witte’ levensstijl, die nu eenmaal de beste garantie is op echte gelijkheid – denk ook aan Lale Gül – zijn zij hun slechte geweten. Spelbrekers zijn het, omdat zij hen er aan herinneren hoe onthutsend zwak, hoe naargeestig ook hun theorieën zijn over witte onderdrukkers en gekleurde onderdrukten.