Waarom wilde Haarlem uitgerekend een rapper tot stadsdichter benoemen?

rapper-insayno
Rapper Insayno, inmiddels gen Haarlems stadsdichter meer.

Geen betere manier om slechte poëzie uit te lokken dan een officiële dichter benoemen. In Groot-Brittannië zijn zelfs goede dichters van de ene op de andere dag veranderd in leveranciers van de meest erbarmelijke rijmelarij als ze eenmaal waren aangesteld als Dichter van de gehele natie en verplicht tot het schrijven van odes bij inspirerende gebeurtenissen als de geboorte van het achterkleinkind van de heersende monarch. A fortiori is dit het geval bij officiële stadsdichters. Een gedicht bestellen is niet net zoiets als het verschaffen van straatverlichting of een andere gemeentelijke voorziening.

Met de benoeming van een rap-kunstenaar – als kunstenaar hier het goede woord is – tot stadsdichter bereikte het gemeentebestuur van Haarlem een nieuw dieptepunt in de toch al roemloze geschiedenis van de ambtelijke poëzie. De speciale commissie van de gemeente die zijn benoeming had aanbevolen (commissies en poëzie lijken mij sowieso een vreemde combinatie) had er toch wel van tevoren achter kunnen komen dat de uitverkoren kunstenaar een wegens opruiing veroordeelde relschopper was, een Holocaustontkenner en iemand die geweld verheerlijkt? Het gemeentebestuur zou het zeker van tevoren ontdekt hebben als het om de benoeming van een sociaal werker was gegaan, althans dat hoop ik.

Maar waarom wilde het gemeentebestuur eigenlijk een rapper benoemen? Het hele genre is laag bij de gronds en heeft ook de intentie dat te zijn. Het is bedoeld om angst in te boezemen bij hen die niet tot zijn ‘cultuur’ behoren. Zoals wijlen Tupac Shakur, een vermoorde Amerikaanse rapper, het zei in een van wat losjesweg zijn ‘songs’ worden genoemd: ‘Still me, till they kill me…  I love it when they fear me.’ 

Het komt niet als een grote schok dat een rapper geweld predikt of zelf gewelddadig is of de grofst mogelijke opvattingen verkondigt. Het zou eerder een verrassing zijn als hij met iets anders zou komen, iets fatsoenlijks of verfijnds. Als een nijdige zwerm horzels kon zingen, zou dat zo goed als zeker rap zijn. De gezichtsuitdrukking en gebaren van de meeste rappers tonen een agressieve onbeschaamdheid, en het is de vraag of die houding erger is als ze gemeend is of alleen maar een pose.

Rap wordt meestal op volle sterkte afgespeeld (er komt snel een epidemie aan van welverdiende doofheid), waarbij het volume een uitdrukking vormt van de drang om macht uit te oefenen – een drang die ongetwijfeld voortkomt uit een besef van sociale minderwaardigheid. Het is een klap in het gezicht, een uitdaging aan anderen: zeg eens dat ik moet ophouden als je durft. I love it when they fear me – omdat ik weet dat ik niets ben, behalve bluf.

Als er een auto aankomt met mensen die naar rap luisteren, merk je dat eerst aan een flauwe tinteling of trilling in je benen. Dan vliegt de auto voorbij alsof hij er vandoor gaat na een bankoverval. Rap is niet de muziek van de contemplatieven of bedachtzamen, maar van de chronisch haatdragenden en de onproductief overactieven.

Veel intellectuelen hebben het vooroordeel dat woede zelfrechtvaardigend is, maar dat is niet zo: je hebt geen gelijk alleen maar omdat je boos bent, ofwel als individu of als lid van een groep. Wel kan het kwaad blijven een doel op zichzelf worden en vaak wordt het pas echt bevredigend als het eenmaal gedegenereerd is tot louter wrok – wat uiteindelijk altijd gebeurt. Dat laatste is niet alleen als emotie nutteloos, maar ook schadelijk. En rap is het perfecte instrument om het te stimuleren en in stand te houden.

Waarom accepteerde de gemeente Haarlem dan de aanbeveling van de commissie om een rapper als stadsdichter aan te stellen? Ik denk dat het meest directe antwoord voor de hand ligt: omdat hij zwart is.  Maar natuurlijk is geen enkele verklaring definitief, en we kunnen ons afvragen waarom het gemeentebestuur het nodig vond om een zwarte man als stadsdichter te benoemen.    

Er zou geen bezwaar tegen zijn als hij een goede dichter was, en zeker niet als hij de best beschikbare was. De kwaliteit van poëzie is niet afhankelijk van iemands huidskleur of van enig ander demografisch kenmerk. Maar ik acht het hoogst onwaarschijnlijk, dat de rapper werd uitverkoren op grond van de kwaliteit van zijn werk (omdat Nederlands niet mijn moedertaal is, moet ik hier natuurlijk toegeven dat ik het bij het verkeerde eind kan hebben). Het lijkt me veel waarschijnlijker dat B&W van Haarlem hier op een zuiver racistische, en neerbuigende, manier handelde. Zij wilden, of waren vastbesloten, om een zwarte man te benoemen omdat hij zwart was, niet omdat zijn werk goed was.

De psychologie die hieruit spreekt, en die zeker niet uniek is voor Haarlem, is erg verwrongen. In het besef van de slechte behandeling van zwarten in het verleden, en van de ontkenning van hun capaciteiten (zo keerde de eminente Franse literaire criticus Paul Souday zich tegen de toekenning van de Prix Goncourt in 1921 aan de zwarte schrijver René Maran omdat volgens hem een zwarte man geen genie kon zijn), zijn veel brave progressieven vastbesloten om een speciale waarde te ontdekken in wat een zwarte man ook maar produceert, en het daarom te beoordelen volgens een andere, en natuurlijk lagere, standaard. Zodoende worden aan een overduidelijk verschrikkelijk cultureel product als rap – niet alleen door de gemeente Haarlem, maar ook door veel anderen die hun antiracisme willen bewijzen – deugden toegekend die het niet bezit, waarmee precies wordt aangetoond hoe diepgeworteld racistische opvattingen in feite zijn. Antiracisme, zoals het zich nu heeft ontwikkeld, is de hoogste vorm van racisme.

(Vertaling: Chris Rutenfrans)