Woke in Holland: Waarom het Rijksmuseum de islamitische slavernij negeert

Afbeelding1
Slavenjager Murad Rais. Volgens Abdelkader Benali verdient hij een standbeeld.

In mijn vorige bijdrage aan  Wynia’s Week schreef ik over de Nederlandse slachtoffers van islamitische slavernij. Hun geschiedenis wordt in de grote slavernijtentoonstelling van het Rijksmuseum niet getoond. Barbarijse piraten, maar ook Moren, Saracenen, Tataren en Turken hebben in diverse Europese regio’s tussen de 8e en 20e eeuw vele miljoenen Europeanen gevangen en als slaaf meegevoerd naar islamitisch gebied.

Onderzoekers van de slavernijgeschiedenis staan onder sterke invloed van het postkolonialisme. Deze ideologie verdeelt de wereld in ‘de west’ en ‘de rest’. De west zijn de daders en de rest zijn de slachtoffers. Moslims zijn ingedeeld bij de rest. In dit wereldbeeld past geen verhaal over islamitische slavenjagers. Het feit dat miljoenen Europeanen slachtoffer zijn geworden van deze slavernij is ook strijdig met de ideologie waarin Europanen enkel als daders kunnen worden gezien.

‘Inclusiviteit’

Nederlandse musea hebben het postkolonialisme massaal omarmd en noemen het inclusiviteit. De bedoeling hiervan is dat migranten zich beter vertegenwoordigd voelen in de Nederlandse geschiedenis. In de praktijk betekent het dat musea extra aandacht besteden aan historische misdaden van Nederlanders en dat ze misdaden door anderen, met name voorouders van minderheden, negeren of goedpraten.

Een voorbeeld is de tentoonstelling ‘Verlangen naar Mekka’ die in 2020 plaatsvond in het Tropenmuseum. Het Saoedische ministerie van toerisme had geen positiever beeld neer kunnen zetten over haar samenleving. De tentoonstelling was verstoken van elke vorm van kritiek. Het museum repte met geen woord over slavernij binnen de Saoedische maatschappij en geschiedenis. Dit was allemaal te zien direct naast de permanente tentoonstelling ‘Heden van het slavernijverleden’ waarin de erfenis van de Nederlandse trans-Atlantische slavernij breed wordt uitgemeten.

Abdelkader benali en Murad Rais

Een ander voorbeeld is ‘de maand van de geschiedenis’ die elk jaar in oktober plaatsvindt. Dit evenement is een initiatief van het Openluchtmuseum Arnhem. Het thema van de maand van de geschiedenis in 2020 was ‘Oost/West’ en naar aanleiding daarvan heeft Abdelkader Benali een essay geschreven met de titel ‘Reizigers van een nieuwe tijd’.

Het essay is een eerbetoon aan de islamitische slavenjager Murad Rais. In bijzinnen benoemt Benali dat Murad geen lieverdje was, maar de bewondering overheerst. Benali beschrijft deze moordenaar en mensenhandelaar als avonturier. Hij doet alsof de islamitische piraten uit de 17e eeuw multiculturele idealisten waren in plaats van (buitenlandse-) strijders die Europeanen vingen en als slaaf verkochten op de Noord-Afrikaanse slavenmarkten.

Samen met zijn leermeester Herman Obdeijn heeft Benali in 2005 het boek ‘Marokko door Nederlandse ogen 1605-2005’ geschreven. Zij zetten daarin een positief beeld neer van de Marokkaanse geschiedenis en beschrijven ook de Marokkaanse zwarte bladzijden zeer positief. Obdeijn heeft, als dank voor deze pro-Marokko-propaganda, als eerste buitenlander een onderscheiding ontvangen van de Marokkaanse koning.

De manier waarop Benali de Nederlandse slavernijgeschiedenis veroordeelt en tegelijk de Marokkaanse slavernijgeschiedenis goedpraat is inconsequent en tekenend voor de manier waarop postkolonialisten de geschiedenis verdraaien.

De visie van Benali op de slavernijgeschiedenis is relevant omdat hij lid is geweest van de ‘commissie herijking canon van de Nederlandse geschiedenis’. Hij is daarmee medebepalend voor het Nederlandse geschiedenisonderwijs en voor de thematiek in musea. In de herijkte canon is extra aandacht besteed aan de zwarte bladzijden. Hiermee bedoelen Benali en zijn medecommissieleden alleen wandaden door Nederlanders. Zij negeren slavernij door moslims.

De huidige directeur van het Mauritshuis, Martine Gosselink, is betrokken geweest bij de voorbereiding van de slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum. In een interview geeft ze aan dat zij zich laat leiden door schaamte. Dit is de teneur van zowel de tentoonstelling als van de zwarte bladzijden in de canon. Nederlandse kinderen wordt geleerd dat ze zich moeten schamen voor hun geschiedenis. Tegelijkertijd ontwikkelen kinderen van immigranten een afkeer tegen Nederland vanwege de misdaden die door Nederlanders richting hen, de rest, zijn begaan.

Slavenjager krijgt standbeeld?

De postkoloniale ideologie heeft een bepalende invloed op de (cultuur-) wetenschappen. Het voldoen aan de ideologie is belangrijker dan het zoeken naar de waarheid. In deze lijn worden de wandaden binnen de trans-Atlantische slavernij minutieus onderzocht, maar die van de islamitische slavernij genegeerd. Dit was al zichtbaar in eerdere tentoonstellingen en in de canon. De tentoonstelling in het Rijksmuseum is een voorlopig hoogtepunt van dit eenzijdige perspectief op slavernij.

In een radio-interview heeft Benali voorgesteld om Murad Rais op een sokkel te plaatsen. Misschien moeten we dit bizarre idee een kans geven. Zo krijgen we aandacht voor de islamitische slavernij die door de wetenschap en musea zo zorgvuldig wordt genegeerd.