Zinloos klimaatbeleid wordt echt niet beter als je burgers er bij betrekt

elaster-bossenkap-nederland
Nederland is gespecialiseerd in zinloos klimaatbeleid, zoals het verbranden van bossen.

Burgers verzetten zich tegen de bouw van windmolenparken en biomassacentrales. Ze protesteren tegen oplopende energierekeningen en afkoppeling van hun aardgas. Politici en beleidsmakers horen dat wel, maar luisteren niet, en reageren vaak met ultieme arrogantie: ‘Burgers moeten meer betrokken worden bij de klimaatplannen’.

In mijn herinnering begon deze arrogante reactie van de overheid op tegenstand van burgers in juni 2005. Nederland zei toen in meerderheid ‘nee’ tegen de Europese grondwet, in ons eerste referendum sinds ruim 200 jaar. Premier Balkenende zei daarop dat het verhaal beter moest worden uitgelegd aan burgers.

Pardon?! Vanwaar de veronderstelling dat burgers het verhaal niet goed hadden begrepen? Wellicht was de uitleg adequaat, hadden burgers het goed begrepen en op grond daarvan ‘nee’ gezegd. Die mogelijkheid kwam kennelijk niet op bij de premier. Deze ‘verwend kind reactie’ heeft sindsdien opgang gevonden in de politiek. Als burgers te hoop lopen tegen windparken, biomassacentrales en aardgasloze huizen zeggen voorstanders van het beleid dat burgers beter betrokken moeten worden bij de plannen.

Schoffering

Dit is dezelfde ‘verwend kind reactie’ als 16 jaar geleden na het referendum over de Europese grondwet. Het is om te beginnen een schoffering van de voorlichters, ambtenaren en lokale bestuurders die het beleid uitdragen. Alsof ze hun werk niet goed zouden doen. Het is ook een schoffering van burgers. Alsof ze de verstrekte informatie niet goed zouden begrijpen.

Het kan zomaar zijn dat de plannen wel goed zijn uitgelegd maar niet deugen, en dat burgers dat heel goed begrijpen. Onze succesvolle democratie (we zijn al 50 jaar een van de welvarendste landen ter wereld) is gebouwd op beleidsvorming en -uitleg, gevolgd door stemgedrag van burgers. Daarbij krijgt niet iedereen zijn zin, noch in de bevolking noch in de politiek. Dan gaat het niet aan om te roepen dat jouw standpunt beter moet worden uitgelegd om alsnog je zin te krijgen.

Middelen worden tot doelen verheven

Een onderliggende oorzaak van dit fenomeen is het verwarren van doelen met middelen. Veel burgers, waaronder ik, onderschrijven doelen van Europese samenwerking en verduurzaming. Diezelfde burgers, ook ik, hebben daarentegen kritiek op de beleidsmiddelen die daartoe worden aangewend. Kritiek op de middelen is niet een ontkenning van de doelen.

Een additionele onderliggende oorzaak is dat beleidsmakers kritiek op de door hen voorgestelde middelen persoonlijk opvatten. Alsof zij de wijsheid in pacht hebben, en hun middelen de enige manier zouden zijn om de doelen te bereiken.

Als je je verbindt aan de doelen zouden kritiek op bestaande middelen en voorstellen voor alternatieve middelen welkom zijn. Als je je verbindt aan bepaalde beleidsmiddelen, jouw middelen, wordt kritiek daarentegen onwelkom. Aldus worden middelen tot doelen verheven, en verdwijnen de eigenlijke doelen uit zicht.

Beleidsmiddelen zoals elektrisch rijden, aardgasloze huizen, biomassacentrales, waterstoffabrieken en wind- en zonneparken zijn tot doelen verheven die nietsontziend worden nagestreefd. Ook als blijkt dat het eigenlijke doel, CO2-reductie, daarmee niet is gediend. Het lijkt alsof dat eigenlijke doel, CO2-reductie, steeds meer naar de achtergrond raakt.

Het is wel begrijpelijk dat de middelen tot doelen worden voor ambitieuze en gespecialiseerde onderzoekers en bedrijven, maar overheden zouden zich niet moeten laten meesleuren in de daaruit voortkomende lobby, en de oorspronkelijke doelen leidend moeten laten blijven.

Leren overheden wel van fouten?

We hebben door schade en schande geleerd dat overheden het gruwelijk mis kunnen hebben. We kennen de toeslagenaffaire, en het regent in binnen- en buitenland excuses voor van alles en nog wat dat in de afgelopen decennia verkeerd is gedaan.

Ik vind het onbegrijpelijk dat huidige overheden daar geen lering uit trekken, en geen rekening lijken te houden met de mogelijkheid dat hun huidige daden door een volgende generatie evenzeer kunnen worden veroordeeld. De enige manier om dat te voorkomen lijkt mij het afleggen van het eigen gelijk, en het openstaan voor kritiek. Dat zet aan tot zelfreflectie en zelfkritiek, waarbij de doelen overeind kunnen blijven maar de middelen niet langer als doel gelden.

Nieuw leiderschap?

Er is kritiek van formaat op middelen in het energie- en klimaatbeleid, om te beginnen op biomassa en boskap. Diverse politieke partijen, milieugroeperingen, specialisten, individuele wetenschappers en koepels van wetenschappers – KNAW en EASAC – bepleiten afbouw van houtige biomassa voor energievoorziening.

Bestuurders die desondanks volharden in deze en andere middelen om hun doelen te behalen, riskeren een harde veroordeling in de toekomst. Niet eens zozeer omdat ze het nu mis hebben, maar omdat ze doof en blind blijven voor gefundeerde maatschappelijke en wetenschappelijke kritiek, en met overweldigende aanwijzingen van het tegendeel in hun eigen gelijk blijven geloven. Wat mij betreft betekent nieuw leiderschap dat ingezette beleidsmiddelen worden omgebogen of afgebouwd, als blijkt dat die op basis van nieuwe inzichten niet aan de gestelde doelen bijdragen.

De waterstofmythe leidt slechts tot energieverspilling

Waterstof is ook een beleidsmiddel dat tot doel is verheven, en zelfs geïdealiseerd en verheerlijkt wordt. Het doel, CO2-reductie, wordt echter niet gediend. Integendeel. Waterstofgas komt in tegenstelling tot aardgas vrijwel niet voor op aarde.

Het is dus geen energiebron, het is alleen een drager van energie van elders. We moeten het eerst maken, en daarvoor is veel energie nodig. Dat geldt voor zowel blauwe als groene waterstof. Het maakproces is bovendien zeer inefficiënt, ruwweg de helft van de energie gaat erbij verloren.

Blauwe waterstof wordt van aardgas gemaakt. Daarbij komt CO2 vrij, net zoveel als bij het rechtstreeks verbranden van aardgas. Het energieverlies tijdens het maakproces betekent dat de waterstof uiteindelijk minder energie zal opleveren dan het oorspronkelijke aardgas.

Voorstanders betogen dat de vrijkomende CO2 onder de grond kan worden gestopt. Los van de eindigheid en niet-duurzaamheid van CO2-opslag (CCS) geldt dat in principe ook voor rechtstreekse verbranding van aardgas. De daarbij vrijkomende CO2 in bijvoorbeeld elektriciteitscentrales en industriële processen kan ook worden afgevangen en opgeslagen. Wat er netto onder de streep overblijft van blauwe waterstof is kortom een grote verspilling van energie, en geen CO2-reductie

Groene waterstof is niet groen

Hetzelfde geldt voor groene waterstof. Dat wordt gemaakt van groene stroom, via elektrolyse van water. Daarbij gaat een groot deel van de energie verloren, en als we de waterstof later weer omzetten in stroom gaat nogmaals een groot deel van de energie verloren. Van elke kilowattuur die wordt verbruikt om groene waterstof te maken, levert die waterstof zodoende naderhand minder dan een halve kilowattuur op.

Groene stroom is schaars, zeker als je biomassa niet meetelt. Wind en zon produceren momenteel ongeveer 20% van onze stroomvoorziening, en slechts 4% van ons totale energieverbruik. Die kostbare groene energie moeten we dus vooral niet verbruiken om waterstof te maken, want dan gooien we meer dan de helft weg.

In het algemeen leidt elke energie-omzetting, bijvoorbeeld van stroom naar waterstof en vice versa, tot energieverliezen. Dat is een natuurkundige wetmatigheid die geen enkele technologie kan veranderen. In de waterstofketen (blauw en groen) gebeurt dat twee keer, bij de productie en bij het verbruik van waterstof. Onderaan de streep blijft in alle gevallen minder dan de helft van de energie over, is geen CO2 bespaard, en wel veel geld uitgegeven.

Laten we zo snel mogelijk stoppen met deze en andere contraproductie beleidsmiddelen, die het doel van CO2-reductie niet dienen. Laten we er pas weer op terugkomen als we een overvloed aan duurzame stroom hebben, en we het ons misschien kunnen permitteren om een deel daarvan te verkwisten. Ik ben al heel nauw betrokken bij waterstof, biomassa en aardgasloze huizen. Ik luister daarbij goed naar deskundigen in allerlei maatschappelijke geledingen, en ik kijk goed naar de wetenschappelijke feiten. Nog meer betrokkenheid gaan die feiten niet veranderen.

Maarten van Andel publiceert met enige regelmaat in Wynia’s Week. Steunt u deze onafhankelijke, kritische berichtgeving? U kunt HIER donateur worden. Hartelijk dank!