5 jaar na corona: ‘Als je niet kunt toegeven dat je sommige dingen niet zeker weet, dan hou je de bevolking voor de gek.’

‘Laten we varen op de deskundigheid’, zei premier Rutte in 2020 over het coronavirus. Vijf jaar later blikt journalist Eva Munnik in een reeks interviews kritisch terug op de crisis in Nederland. Met deskundigen, maar niet de deskundigen die we toen steeds in talkshows zagen. Dit keer wiskundig psycholoog Eric-Jan Wagenmakers: ‘Op het moment dat je niet open bent, spreekt daar grote angst uit.’
‘Weet je? Na afloop is het makkelijk praten. Dat zie je bij sportwedstrijden: het winnende team heeft altijd de juiste beslissingen genomen en het verliezende team altijd de slechte. Ik denk dat met de kennis van toen verantwoorde beslissingen zijn genomen.’ De locatie is zijn kantoor bij de Universiteit van Amsterdam aan de Nieuwe Achtergracht. Ik ben benieuwd naar dit gesprek, want Eric-Jan Wagenmakers staat anders in de wedstrijd dan de deskundigen die ik tot nu toe sprak. De wiskundig psycholoog (‘hoe trek je verantwoorde conclusies uit data vol ruis, zo zou je in Jip-en-Janneketaal kunnen uitleggen wat ik doe’) vertelt dat hij daarom juist ‘ja’ zei op mijn interviewverzoek. Want dat de maatregelen geen zin hadden, zoals eerdere geïnterviewden concludeerden, vindt hij juist niet. Wel is hij kritisch: het moet een volgende keer anders. En dus gaan we nu toch – makkelijk of niet – na afloop van de pandemie praten over de besluiten die toen genomen werden.
Aan alle geïnterviewden vraag ik naar wat toenmalig premier Mark Rutte zei bij het eerste persmoment over corona in 2020, namelijk dat hij af zou gaan op ‘de deskundigen’. Heeft hij dat gedaan?
‘Dat hangt ervan af wie je aanmerkt als deskundige. In Nederland werd vooral naar het RIVM geluisterd, met Jaap van Dissel als roerganger. Maar de experts in andere landen vonden wat anders. Als je zegt naar de experts te luisteren, is de vraag direct, wie zijn de experts en wat doe je als ze het niet met elkaar eens zijn? En als iedereen stellig beweert dat het op een andere manier moet, dan kun je eigenlijk concluderen dat niemand het zeker weet.’
Deden de politici en wetenschappers te veel alsof ze wel zeker wisten wat de beste corona-aanpak was?
‘Ik snap wel dat je in een soort paniek zoekt naar zekerheid. Maar het probleem is natuurlijk dat wanneer je als expert iets zegt met grote stelligheid en dat vervolgens onderuit wordt gehaald, je enorm reputatieverlies lijdt als expert.
In de oudheid werd al gewaarschuwd: beweer nooit iets met absolute zekerheid. Want als je dan ongelijk hebt, ga je onderuit en dan verlies je vertrouwen. Dat is in coronatijd gebeurd. Ze hadden veel beter kunnen zeggen: “Gebaseerd op wat we nu weten, kunnen we voorzichtig concluderen dat het waarschijnlijk zo en zo is.” Of: “Jongens, we moeten nu eenmaal iets doen. We denken dat dit de beste manier is, maar we houden een open blik.” Dat ontbrak heel erg, vind ik.’
Maar waarschijnlijk denken zij: het publiek gelooft ons niet als wij onzeker gaan staan doen.
‘Dat snap ik, maar op het moment dat je zeker staat te doen en later onderuit gaat, verlies je werkelijk iedere vorm van gezag. Als je niet kunt toegeven dat je sommige dingen niet zeker weet, dan loop je gewoon te jokken en houd je jezelf voor de gek, je houdt de bevolking voor de gek. Dus wees niet zo stellig.’
Wat is een voorbeeld van die onterechte stelligheid?
‘Mondkapjes. Waar de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) al vroeg van zei: “Doen!” Jaap van Dissel zei toen: “Nee, niet doen. Mondkapjes opdoen heeft geen enkele zin.” Hij was daar heel erg stellig in.’
Maar de wetenschap is toch ook niet eenduidig over de werking van mondkapjes in de praktijk?
‘Laat ik het zo zeggen: als iemand waar je een meter van afstaat een enorme nies- en hoestaanval krijgt, en je weet dat diegene corona heeft, wil je dan liever dat diegene een mondkapje draagt of niet?’
Ik heb liever dat hij niet bij me staat. Misschien staat-ie daar wel omdat hij ‘toch een mondkapje op heeft’, dat zag ik in de praktijk gebeuren.
‘Het zou heel goed kunnen dat het schijnveiligheid gaf, en dat noemde Van Dissel ook als een van de argumenten. Maar de WHO vond in elk geval iets anders en dan is het toch gek dat Van Dissel zo stellig is. Wat volledig ontbrak was georganiseerde zelfkritiek. Of je het uiteindelijk nou wel of niet bij het goede eind blijkt te hebben, het is een probleem om over iets zo stellig te zijn terwijl de hele wereld er verdeeld over is.’
Hoe zorg je de volgende keer voor georganiseerde zelfkritiek?
‘In elk geval door een bredere groep experts erbij te betrekken. Gedragswetenschappers ontbraken, psychologen, statistici… ik denk dat ze met een vrij nauwe blik hebben gekeken naar het probleem. Het was een biologisch, medisch probleem en ze hebben gedacht: dan hebben we experts nodig die daar verstand van hebben. Dat is misschien ook een klein beetje de arrogantie van medische wetenschappers. Die denken: wij snappen dit allemaal wel en weten precies hoe het moet.’
Hoe hebben we het gedaan qua coronabeleid?
‘Nou ja, dat is heel lastig. Qua maatregelen zaten we, denk ik, een beetje in de middenmoot. Strenger dan Zweden, minder streng dan België en Duitsland. Ik heb persoonlijk om mij heen mensen zien sterven aan corona. Mensen in een rolstoel zien belanden, jonge mensen ook nog, vanwege long covid.’
Hadden we dat kunnen voorkomen? De experts die ik in deze serie tot nu toe sprak, zeggen: niet echt, en dat we veel schade hebben aangericht met heftige maatregelen.
‘Nou, dat weet ik niet. Er zijn natuurlijk landen geweest die pas echt draconische maatregelen hadden, zoals China.’
Hebben die daardoor minder schade door corona?
‘Op het moment dat je heel strikt gaat handhaven, voorkom je natuurlijk wel die verspreiding tot op zekere hoogte.’
Maar zijn daar minder mensen ziek geworden of dood gegaan?
‘Ik weet het niet. Maar de Nederlandse overheid keek op dat moment naar de beelden uit Bergamo, waar doodskisten opgestapeld in kerken lagen omdat er geen ruimte meer was in de mortuaria. Ze wisten dat de zorg ook hier heel erg onder druk zou komen te staan, dan moet er natuurlijk wel iets gebeuren.’
Maar die vreselijke Bergamo-taferelen, dat was niet bij ons.
‘Nee, dat is bij ons niet gebeurd, ik weet ook niet waarom. Het punt is: die maatregelen lijken erg, maar als je niks aan dat virus doet, dan was het waarschijnlijk erger geweest. Ik denk dat er destijds geen andere keus was dan maatregelen treffen. En ik denk dat wij in Nederland qua maatregelen aan de liberale kant zaten. We zijn veel minder streng geweest dan de meeste omringende landen.’
Vind jij dat de schade van de Nederlandse maatregelen wel meevalt? Want die hebben toch veel eenzaamheid veroorzaakt, psychologische stress, faillissementen…
‘Ja, maar doodgaan is ook erg. Ik ben geneigd om zeer grote gezondheidsschade en overlijden als veel belangrijker in te schatten dan of je kunt bieren.’
Dat is wel erg simplistisch, het gaat niet alleen om cafébezoek: lockdowns en scholensluitingen hebben langdurige psychologische schade veroorzaakt.
‘Is dat echt waar?’
Het Trimbos-instituut geeft wel aan dat de pandemie een enorme invloed heeft gehad op de psychische gesteldheid van mensen, vooral van jongeren.
‘Oké, voor die jonge mensen… ik vind het heel naar als je bijvoorbeeld gaat studeren en het zou de leukste tijd van je leven moeten zijn, en dan zit je continu in je studentenkamer. Maar het is een lastige afweging. Want aan de andere kant denk ik ook aan die mensen die er niet meer zijn en aan mensen die blijvende gezondheidsschade hebben door corona. En ik denk aan hoe groot de druk was op de ziekenhuizen en ic’s. Wat je niet wilt, is die Italiaanse situatie. Je wil niet dat je mensen niet meer kunt behandelen en moet gaan kiezen: ‘Jij blijft leven, jij blijft niet leven.’ Een soort Sophie’s Choice, dat is het doemscenario en dat heeft de overheid koste wat kost proberen te vermijden. En het beperken van contactmomenten is dé manier om dat te doen.’
Er werd met modellen gewerkt om te voorspellen wat het virus zou gaan doen en welke maatregel welk effect zou hebben. Jij hebt verstand van modellen, wat vind je daarvan?
‘Het draait om transparantie. Die modellen van het RIVM zijn nooit openbaar gemaakt en dat is een groot probleem. Je baseert op zo’n moment belangrijke adviezen op een model dat niet toegankelijk is. Ik heb daar eigenlijk geen woorden voor. Op het moment dat je niet open bent, dan spreekt daar – voor mij als statisticus – een grote angst uit. Waar ben je bang voor? Dat het model niet klopt? Of dat mensen andere conclusies trekken? Die modellen van het RIVM hadden publiek gemaakt moeten worden, dat staat buiten kijf. Dat dat nooit gebeurd is, vind ik echt wetenschappelijk onverantwoord.’
Want die modellen waren best bepalend voor de maatregelen, en nu konden we ze niet controleren?
‘Ja, die modellen bepaalden de R (reproductie, red.) bijvoorbeeld. In Engeland wilden ze dat R-getal ook uitrekenen, het was immers belangrijk om in te schatten of corona om zich heen greep of juist niet. Daar hebben ze dezelfde gegevens uitgedeeld aan zes of zeven verschillende groepen die ieder hun eigen model hadden. En die hebben ieder hun eigen schatting, onafhankelijk van elkaar, ingeleverd. En die schattingen verschilden best veel van elkaar. Dat laat al zien dat het belangrijk is om verschillende experts te betrekken.
Hier in Nederland is naar mijn weten één – geheim – model gebruikt, ik vind dat volstrekt onacceptabel. En even los van het gebrek aan transparantie: waarschijnlijk stonden heel veel mensen te springen om er, onafhankelijk, ook een model op los te laten. Gemiste kans. Ze waren bij de overheid of het RIVM misschien bang dat er iets anders uit zou komen ‘want dan heb je een probleem’. Maar eigenlijk heb je dan helemaal geen probleem, je weet méér. Je hebt juist een probleem op het moment dat je niet kijkt, dan is het alsof je alleen het topje van de ijsberg ziet. Ze zullen hebben gedacht: dat brengt de burger alleen maar in de war. Maar uiteindelijk wil je toch de waarheid vinden? Het is zonde dat ze met een klein clubje mensen die hele twee, drie jaar lang door zijn blijven gaan, in plaats van gebruik te maken van een veel bredere blik en kennis.’
Wat zijn de lessen voor een volgende keer?
Allereerst: zorg voor georganiseerde zelfkritiek en vermijd stellige uitspraken als je eigenlijk helemaal niet zo zeker bent. Met de maatregelen die destijds zijn genomen, heb ik niet zoveel problemen – ik vond eerder dat het te langzaam ging – maar wel met de manier waarop. De volgende keer zou een breder team van deskundigen de overheid moeten adviseren, en schroom niet om buiten dat team ook in het land aan andere mensen te vragen naar hun modellen en inzichten. Wees je bewust van je gebrek aan kennis en durf daar eerlijk over te zijn. Wees bescheiden.’
Eric-Jan Wagenmakers is hoogleraar Bayesiaanse Methodologie aan de afdeling Psychologische Methoden van de Universiteit van Amsterdam. Sinds 2012 staat zijn lab aan de leiding van de ontwikkeling van het open-source softwareprogramma JASP voor statistische analyses. Samen met Dora Matzke schreef Wagenmakers het leerboek ‘Bayesian inference from the ground up: The theory of common sense’. Wagenmakers is een fervent voorstander van Open Science en de preregistratie van analyseplannen. Hij is voorzitter van de stichting Skepsis.
De volgende keer in deze interviewserie — met deskundigen die we in coronatijd níet steeds in de talkshows zagen — internist in opleiding en vaccindeskundige Jona Walk: ‘Ik vroeg me al snel af: weten we wel zeker dat we de democratie willen opofferen voor coronabestrijding?’
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!