De deug- en klimaatromans van Tommy Wieringa en Ilja Leonard Pfeijffer drukken literatuur naar de zijlijn

hans
De mainstream-literatuur dreigt een bijsluiter te worden van het partijprogramma van GroenLinks-PvdA. Foto: Pexels.

Ooit, nog niet zo heel lang geleden, draaide het merendeel van de literaire romans om helden of heldinnen die het op welke manier dan ook tegen de wereld opnamen, er in ieder geval hun eigen weg in zochten en door de schrijver in kwestie van een boeiende levensloop en/of karakter werden voorzien.

De aantrekkingskracht van de literatuur was tweeërlei: de beschreven personages waren op een interessante manier afwijkend, uitzonderlijk, normaal, eigenwijs, obsessief, dapper, laf dan wel lui (denk aan de Russische klassieker Oblomov) en door de stilistisch fraaie manier waarop hun lotgevallen werden beschreven, was het een extra genot dergelijke romans te lezen. Met de aantekening dat de epische kracht in literaire plots niet per se bij individuen vandaan hoeft te komen, maar ook uit families, syndicaten, bendes, vriendenclubs of andere formaties kan bestaan.

Memorabel drama

In het verlengde van de ongelijke strijd tussen de alomvattende wereld en de opgevoerde personages is het zogenaamd ‘menselijke tekort’ heel lang (en terecht) beschouwt als een wezenskenmerk van literatuur, ofwel: falen is per definitie een vruchtbaarder uitgangspunt voor memorabel drama dan slagen. Niet voor niets beweerde de eveneens Russische legende, Lev Tolstoj, reeds lang geleden dat ‘alle gelukkige gezinnen op elkaar lijken, en elk ongelukkig gezin ongelukkig is op zijn geheel eigen wijze’, suggererend dat over een gelukkig gezin weinig boeiends valt te schrijven. En het juist daarom niet voor de hand ligt zulks als het onderwerp van een literaire roman te kiezen (tekort aan ‘menselijk tekort’).

Hoewel je onmogelijk kunt beweren dat er een tijdperk is geweest waarin elke roman die het licht zag een schelmenroman was, kun je diezelfde schelmenroman wel degelijk zien als de oervorm van de literatuur. Denk aan de liederlijke hoofdfiguur in Ik, Jan Cremer, aan de dubieuze Humbert Humbert uit Lolita (Vladimir Nabokov), aan de naar romantiek hunkerende Emma Bovary uit Gustave Flauberts Madame Bovary, aan Sancho Panza uit Don Quichotte en niet in de laatste plaats aan Odysseus, de roerganger van het klassieke epos de Odyssee. Ja, mislukking, triomf, verlies, vreugde, schaamte, stoerheid, liefde, kilte, seksdrive, frigiditeit, beschaving, barbarij: een beetje roman schudt de lezer tussen deze uitersten – die het leven de moeite waard maken, betekenis verlenen – heen en weer.

Of moet ik zeggen: schudde?

Sinds enige tijd is er namelijk een heel ander soort, veel fletsere (misschien moet je zeggen ‘veiligere’) roman in opkomst. Een roman waarin de schrijver eerst en vooral een wereldbeeld aan de lezers wil opdringen. Romans waarbij personages niet zozeer meeslepende, worstelende, wispelturige en tegenstrijdige mensfiguren op zichzelf zijn, maar gereduceerd worden tot plat illustratiemateriaal van wat de schrijver over klimaat, racisme, ongelijkheid, gender en/of kolonialisme wil beweren. Romans, kortom, die amper nog op romans lijken; eerder doen denken aan colleges of sluitende betogen die ons, lezers, met alle geweld van iets willen overtuigen.

Een schoolvoorbeeld van een dergelijke roman is Nirwana (2023) van onze hedendaagse Harry Mulisch, genaamd Tommy Wieringa. De meeste interviews die Wieringa rond de verschijning gaf handelden dan ook niet over de roman zelf (laat staan over het plot of de personages). Nee, ze gingen over de afkeurenswaardige, op fossiele brandstoffen draaiende, kapitalistische wereldorde waarover Wieringa in zijn boek geen enkele twijfel laat bestaan dat de hoofdpersoon, de hedonistisch ingestelde kunstenaar Hugo Adema, er zijns inziens het perfide sluitstuk van is. Verschrikkelijk! Daarmee werd de roman gereduceerd, gestript annex uitgekleed tot ‘haakje’ voor een gesprek over de schuldige, witte man en diens vermeende hoofdrol in de ondergang van de planeet. Een staaltje politieke agitatie waar de auteur dan ook nog eens van harte aan meewerkte, alsof zijn domineeschap hem nader aan het hart ligt dan zijn boek.

Vertragende preken

Zelfs de intens brave site scholieren.com komt inzake Nirwana tot de conclusie dat de geëtaleerde liefdesperikelen en broederhaat (met tweelingbroer Willem Adema) ruim voldoende zouden zijn geweest voor een spetterende roman, maar dat Wieringa er ‘jammer genoeg’ een hele winkel aan moralistisch-modieuze thema’s aan heeft toegevoegd. De site schrijft letterlijk: ‘Wieringa haalt ook de klimaatcrisis erbij, het consumptiepatroon van de moderne mens, de natuurproblematiek met zijn opvatting over Nirwana, de infantiliteit van de moderne mens en zeker ook die van politici. Uitgewerkte liefdesrelaties worden verbonden aan de filosofie van meditaties. Het zijn uitstapjes die eigenlijk niet per se in deze roman hadden gehoeven. Bijna vijfhonderd bladzijden volschrijven over zoveel verschillende thema’s haalt ook de vaart uit het verhaal.’

Was het uitgesponnen Nirwana, en het uitsmeren van je wel degelijk aanwezige talent over vermeend actuele thema’s, maar een incident. Maar nee, Wieringa’s laatste bestseller lijkt eerder de vaandeldrager van een nieuwe, ogenschijnlijk dominante richting in de literatuur waarbij de deug- en klimaatromans steeds dikker worden, steeds hoger op de boekentafels liggen opgestapeld en, ondanks hun vertragende preken, als warme broodjes over de toonbank vliegen.

Kijk alleen al naar het recente verkoopsucces van literaire titels als Hotel Europa en Alkibiades van Ilja Leonard Pfeijffer, die te lezen zijn als doorwrochte traktaten tegen achtereenvolgens het massatoerisme en de vermeende aanval op de democratie. Het koopkrachtige VPRO/GL-PvdA/BNNVARA/D66-publiek legt zulke dikke pillen maar al te graag op de spreekwoordelijke salontafel. En doet niets liever dan de eigen welgesteldheid met een antikapitalistische roman van een deugend randje voorzien. Daarbij achteloos de kleine kring van critici negerend die nog het lef heeft dergelijke romans te benoemen als  ‘edelkitsch’.

Het zou te kort door de bocht zijn het teruglopende marktaandeel van Nederlandse literatuur in de totale boekenverkoop (jaarlijks 4 tot 6 procent afname) enkel en alleen op het conto van hyper-moraliserende auteurs als Wieringa en Pfeijffer te schrijven: misschien behoren zij juist vanwege hun politieke stelligheid – die in linkse kringen vaak ‘engagement’ wordt genoemd – tot de best verkopende literaire schrijvers. En zorgen ze ervoor dat het marktaandeel niet nog harder achteruit holt. Al valt niet uit te vlakken dat naarmate de literaire toptitels in de kiosken en boekhandels thematisch en inhoudelijk steeds meer gelijkenis vertonen met de opiniepagina’s van de zogenaamde kwaliteitskranten, en qua strekking net zo tendentieus worden, er voor consumenten steeds minder reden is om nieuwsgierig te zijn naar nieuwe literaire romans (laat staan ze uit te lezen).   

Sharia-achtige controle

Ronduit verontrustend is, tenslotte, dat uitgerekend in de literair hoog in aanzien staande NRC het fictieve karakter van literaire romans – het speelse, fantasievolle, ambigue dat literatuur zo boeiend maakt – niet langer een pre lijkt, maar een reden om de betreffende schrijver het vuur eens stevig aan de schenen te leggen.

Zo ondervond de Franse schrijfster Félicia Viti onlangs tegenover NRC-inquisiteur Isa Davids dat laatstgenoemde ernstige twijfels had over haar roman Het verticale meisje. Want, zo sluimerde door in Davids’ vraagstelling, ze nam erin niet expliciet genoeg afstand van het seksuele geweld dat ze opvoerde. Dit wantrouwen leidde uiteindelijk tot de volgende vraag aan Viti: ‘In hoeverre beschouwt u uw roman als een aanklacht tegen seksisme?’. De schrijfster daarmee uitnodigend een keurmerk van deugdzaamheid op haar eigen werk te plakken, of anders het risico te lopen door de NRC als heulend met seksisme te boek te komen staan.

Aannemend dat de Isa Davids-en model staan voor de richting die de literaire kritiek aan het opgaan is, en alles op alles zullen zetten hun controle op de literatuur tot sharia-achtige proporties te zullen verstevigen, luidt het advies richting de literaire vrijdenker: zoek de avontuurlijke, literaire boeken voortaan in de eerste plaats bij de kleinere uitgeverijen en de eigenzinniger fondsen.               

De mainstream-literatuur dreigt namelijk een bijsluiter te worden van het partijprogramma van GroenLinks-PvdA dan wel, nog linkser, de Partij voor de Dieren. Of is dat al.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!