Bij moslimgeweld tegen homo’s kijkt onze bestuurlijke elite liever de andere kant op

De islamisering van Nederland is al tientallen jaren gaande, vooral door immigratie, maar ook door politieke druk in binnen- en buitenland. Het heeft er alle schijn van dat opwinding over het Israëlische optreden tegen de radicale Hamas-moslims in de Gazastrook een nieuwe impuls geeft aan die islamisering. Nederland onderscheidt zich daarbij van veel andere westerse landen door het gebrek aan weerstand tegen de islam. Dat terwijl het buigen voor de islam (ook door ‘zelfislamisering’) toch ernstige risico’s voor westerse waarden, rechten en vrijheden met zich meebrengt, evenals ernstig verlies van maatschappelijke samenhang. Benno de Jongh schetst deze weken in Wynia’s Week hoe de islam greep krijgt op Nederland en wat er nog aan te doen is.
Vandaag deel 5: homohaat en geweld tegen homo’s
Terwijl in de jaren ‘90 nog normaal was dat twee mensen van hetzelfde geslacht hand in hand door de Amsterdamse straten liepen, is dat tafereel nu op de meeste plekken in de stad ondenkbaar. Onze hoofdstad teert nog op het imago van ‘gay capital of the world’, maar is feitelijk veranderd in een onveilige stad voor openlijk homoseksuelen en andere leden van de lhbti-gemeenschap.
Iedereen – van links tot rechts, uit de stad of uit de provincie – weet dat het vaak moslimjongens en -mannen zijn die homo’s bespugen, uitschelden of zelfs in elkaar slaan. Dat blijkt zowel uit onderzoek als uit het vele anekdotisch bewijs, maar blijft consequent onbenoemd door het links-progressieve stadbestuur.
Pride in Boedapest
Deze spagaat, of eigenlijk hypocrisie, wordt misschien het beste belichaamd door de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. Een dag nadat uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA) bleek dat homoacceptatie daalt in de hoofdstad, tegen de landelijke trend in, maakte zij bekend naar de pride in Boedapest af te reizen. Vorig jaar was uit onderzoek van de GGD al gebleken dat slechts 43 procent van alle Amsterdamse jongeren aangeeft homoseksualiteit ‘normaal’ te vinden. Het was een forse daling ten opzichte van de meting van twee jaar daarvoor, toen 63 procent zei homoseksualiteit normaal te vinden.
Al wordt het niet met zoveel woorden gezegd: uit het UvA-onderzoek blijkt dat de dalende acceptatie vooral te maken heeft met de groeiende populatie moslimjongeren en de steeds sterker wordende orthodoxie binnen die groep. De onderzoekers schrijven: ‘Jongens zijn vaker negatief dan meisjes. Jongeren die religieus zijn, hebben gemiddeld een minder positieve houding tegenover homoseksualiteit.’
Halsema’s bezoek aan de mars in Boedapest was – in haar eigen woorden – ‘zowel een steunbetuiging aan de queerbeweging, wier vrijheden steeds meer onder druk staan, als aan de burgemeester van Boedapest die voor deze vrijheden opkomt door de pride door te laten gaan’. Haar aanwezigheid moet ook in binnenlands partijpolitiek licht worden gezien, zeker met landelijke en gemeentelijke verkiezingen op komst. Halsema vertrok niet in haar eentje naar Hongarije; de Nederlandse karavaan bestond verder onder andere uit de ambassadeur in Hongarije, Tweede Kamerleden, wethouders, vertegenwoordigers van de Amsterdamse pride, mensen van Amnesty International, Europarlementariërs, gemeenteambtenaren en medewerkers van Tweede Kamerfracties.
Verslaggever Jeroen Holtrop van het SBS-programma Nieuws van de Dag wachtte Halsema bij de finish op en vroeg haar: ‘Wat doet u nou eigenlijk in uw eigen stad om te zorgen dat homo’s zich veiliger en meer geaccepteerd voelen?’ Halsema’s antwoord was weinigzeggend, maar misschien daardoor juist veelzeggend: ‘We hebben een veiligheidsalliantie met de gemeenschap zelf opgericht. We proberen zoveel mogelijk op te sporen en te vervolgen. Er zijn heel uitgebreide onderwijsprogramma’s die de gemeente zelf maakt om te zorgen dat de tolerantie ten aanzien van de lhbti-gemeenschap groter wordt.’
Geen lokagenten
Het stadsbestuur en de gemeenteraad zeggen de verworvenheid ‘om te zijn wie je wil’ met hand en tand te verdedigen. Maar terwijl verschillende onderzoeken aantonen dat homo-acceptatie onder moslimjongeren laag is, werd tijdens een debat in de Amsterdamse gemeenteraad religie niet of nauwelijks genoemd. Een voorstel van de VVD om per wijk te onderzoeken waar de acceptatie daalt, werd door andere partijen stigmatiserend genoemd. Terwijl uit het onderzoek nota bene blijkt dat wijkgerichte beleidsaanpak nuttig kan zijn.
Een motie om ‘lokagenten’ in te zetten werd al in 2019 door de Amsterdamse raad aangenomen. De bedoeling van de motie is dat agenten zich voordoen als bijvoorbeeld homo of Jood en voor de rest normaal gedrag vertonen. Als er een strafbaar feit wordt gepleegd tegen een lokagent kan de dader direct worden gearresteerd.
De lokagent zou weleens een zeer effectieve methode kunnen blijken bij het bestrijden van homohaat. Omdat de dader op heterdaad wordt betrapt zijn er relatief weinig problemen met de bewijslast. Daarnaast worden de rotte appels uit de mand gehaald zonder ‘een hele groep over één kam te scheren’, een argument dat het stadsbestuur zou moeten aanspreken. Tot slot zal deze aanpak na introductie als een lopend vuurtje rondgaan onder bijvoorbeeld jonge Marrokkanen, wat de effectiviteit nog eens zal vergroten.
Halsema weigert echter bij herhaling om de motie uit te voeren, naar eigen zeggen omdat niet de burgemeester maar het landelijke Openbaar Ministerie hierover gaat. Dat is feitelijk juist, maar Halsema heeft er geen moment blijk van gegeven het OM te willen overtuigen van de nut en noodzaak van de inzet van lokagenten. Intussen kunnen vergelijkbare moties, de laatste jaren vaak ingediend door de gemeenteraadsfractie van JA21, op hoon rekenen van zowel het college als de meerderheid van de overwegend linkse raad.
In het sterk gepolariseerde Nederland kreeg Halsema lof uit eigen kring, maar het reisje naar Boedapest kwam haar ook op kritiek te staan. Zo schreef oud-VVD-wethouder Geert Dales, een bekend criticaster van Halsema, op X: ‘Ik heb jaren in Hongarije gewoond en ben er nadien nog vaak geweest. Niet de minste homo-intolerantie ervaren. Wel in Amsterdam. Burgemeester Halsema moet niet in Boedapest lopen deugen, maar in Amsterdam de problemen oplossen.’
Niet naar Istanbul
Ook Jesse Baak, fractiemedewerker van BBB en net als Dales homo, liet van zich horen: ‘Natuurlijk is het belangrijk dat Nederland zich uitspreekt richting landen waar de rechten van lhbti’ers onder druk staan. Maar Halsema is geen minister. Ze is burgemeester. Van een stad waar mensen als ik zich op straat niet meer durven te laten zien. Waar jongeren in elkaar geslagen worden omdat ze hand in hand lopen. Waar homohaat toeneemt. En ze daar nauwelijks over spreekt. Je kunt geen vrijheid uitdelen in Boedapest als je die niet verdedigt in Amsterdam.’
Een ander veelgehoord kritiekpunt: als Halsema écht lef had gehad, was ze naar de pride in Istanbul gegaan, waar de acceptatie een stuk lager ligt dan in Boedapest. Daar werden tientallen mensen hardhandig opgepakt. De mars en andere lhbti-evenementen zijn al jaren verboden in Turkije. In de ogen van Halsema is Viktor Orbán nou eenmaal een dankbaardere tegenstander dan Recep Erdoğan, als is het maar om de Turken in Amsterdam niet tegen de schenen te schoppen.
Wetenschappelijke onderzoeken die het multiculturele sprookje van GroenLinks en aanverwante partijen tegenspreken, worden consequent creatief uitgelegd. Soms belanden ze zelfs onderin de bureaulade. Zo probeerde GroenLinks-wethouder Rutger Groot Wassink in 2022 nog een rapport over lhbti-geweld in Amsterdam onder de pet te houden. Ook uit dat onderzoek blijkt dat vooral Marokkaans-Nederlandse jongeren zich schuldig maken aan geweld tegen deze minderheden.
Groot Wassink stuurde het rapport tijdens het zomerreces naar de gemeenteraad, terwijl het in februari al klaar was. De Telegraaf openbaarde WhatsApp-berichten waaruit blijkt dat de wethouder vragen van de pers afhield. ‘Zeg maar dat ik op vakantie ben en slecht bereikbaar,’ liet hij weten via een van z’n ambtenaren.
Tienmaal vaker dader
De wiskundige en cultureel antropoloog Jan van de Beek laat in zijn boek Migratiemagneet Nederland zien dat de daders van geweld tegen lhbtq’ers in Nederland voor naar schatting 70 procent een migratieachtergrond hebben. Afgezet tegen de bevolkingsomvang is onder daders tot 35 jaar sprake van een tienvoudige oververtegenwoordiging van Marokkaanse Nederlanders ten opzichte van autochtonen.
Van de Beek trekt deze conclusies uit onderzoek van het WODC, het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Opmerkelijk genoeg worden in het WODC-rapport Richten op de regenboog heel andere conclusies getrokken. Zo zou een meerderheid van de daders de Nederlandse nationaliteit hebben. Dat is aantoonbaar onjuist, concludeert Van de Beek.
Deze verkeerde voorstelling van zaken past binnen het beeld dat veel rijksambtenaren en bestuurders met diversiteit in hun portefeuille koste wat het kost willen uitdragen. Eerder concludeerde een commissie al dat bij een aantal WODC-onderzoeken over politiek gevoelige onderwerpen sprake was van oneigenlijke beïnvloeding door het ministerie.
Het is een patroon dat het dominante daderprofiel slechts met grote moeite wordt genoemd. De Amsterdamse onderwijswethouder Marjolein Moorman (PvdA) benadrukte na het UvA-onderzoek dat de dalende homoacceptatie in meerdere gemeenten te zien was. Ze wees op een ’conservatieve wind’ die door Nederland waait en verworven rechten onder druk zet. Halsema noemde wees onder meer op de toegenomen invloed van populaire influencers als de vrouwonvriendelijke Andrew Tate. Pijnlijk voor Halsema is dat de UvA-onderzoekers haar tegenspreken: van een grote invloed van Tate en soortgelijke lieden lijkt geen sprake.
De populariteit van Tate onder jongeren moet sowieso niet worden overschat. In 2023 stelde de internationale denktank Institute for Strategic Dialogue (ISD) vast dat een op de vijf Brtise jongeren tussen de 16 en 24 jaar een positieve mening over Tate hebben. Ondervraagden met een migratieachtergrond oordeelden positiever over Tate: 41 procent van de zwarte en 31 procent van de Aziatische respondenten, terwijl dit percentage onder blanke jongeren minder dan 15 procent was.
Eén ding is zeker: Tate’s invloed is anders én kleiner dan door Halsema wordt voorgesteld. Wat overigens zelden wordt genoemd, is dat Tate moslim is. Ook dat past niet in het linkse clichébeeld van conservatieve, christelijke en blanke jongemannen die op zaterdagavond homo’s in elkaar slaan.
Niet meer uit te leggen
De Koran geeft in verschillende verzen aanleiding om homoseksualiteit te veroordelen. Dat gevoel leeft niet alleen breed onder orthodoxe moslims, maar ook onder moslims die niet regelmatig de moskee bezoeken. Deze intolerante omgang met homo’s is onverenigbaar met de fundamenten van de vrije westerse samenleving. Zolang bestuurders blijven wegmoffelen dat de achtergrond van de daders van grote invloed is, blijft een gerichte, strenge aanpak in de grote steden een illusie.
Bijna heel Nederland weet hoe de vork in de steel zit als het gaat om homohaat. De bestuurlijke elite is bang om voor racist te worden uitgemaakt of om geconfronteerd te worden met de maatschappelijke gevolgen van het jarenlang knuffelen van moslims en van tekortschietend immigratiebeleid.
Het is inmiddels niet meer uit te leggen dat de aanleg van regenboogzebrapaden of een bezoek aan een pride in Hongarije voorrang krijgen boven het effectief bestrijden van geweld tegen homo’s in eigen land. Zolang Halsema het belangrijker vindt om de Hongaarse regering terecht te wijzen dan het eigen huis op te ruimen, zal ze de burgemeester van sommige Amsterdammers blijven – en nooit de burgemeester van álle Amsterdammers worden.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!