Conservatisme heeft de toekomst

DiederikBoomsma 2
J.L. Heldring. Bron foto: Vincent Mentzel / De Beeldunie

door Diederik Boomsma*

Een groot voordeel van gemeenteraadslid zijn in Amsterdam is dat je de kans krijgt om regelmatig op de tweedehandsboekenmarkt van het Waterlooplein rond te kijken en zo de gebundelde columns van Jérôme Louis Heldring (1917-2013) kunt verzamelen. Die zijn ook online te lezen op de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse  Letteren, en dat raad ik iedereen aan.

Het is een feest: Heldring behandelt een verbluffend breed scala aan geniale denkers en schrijvers – van Leszek Kolakowski en Raymond Aron tot Alexis de Tocqueville (nog voordat die cool werd), en is een meester in het losjes en speels verbinden van hun inzichten aan actuele kwesties.

Heldring was een echte slijpsteen voor de geest, die meer en liever vraagtekens zette dan uitroeptekens, meer observeerde dan moraliseerde, en meer nuanceerde dan poneerde en heel vaak plaatste hij in mijn ogen ook heel terechte vraagtekens, observaties en nuances.

Boze Kamervragen van voorloper GroenLinks

Ik denk dat het terecht is om Heldring te kenschetsen als het ‘sceptische’ type conservatief – zoals eerder Bart Jan Spruyt dat deed in zijn boek Lof van het Conservatisme uit 2003, dat ook is vernoemd naar het essay waarin Heldring voor het eerst als conservatief uit de kast kwam in 1974.

Toen eindexamenleerlingen de opdracht kregen om een samenvatting te maken van dat essay werden daar door de PPR, de voorloper van GroenLinks, nog boze Kamervragen over gesteld: Was dit niet oneerlijk voor progressieve leerlingen?! Indoctrinatie in het onderwijs!

Ook toen waren veel mensen ‘liever dief dan conservatief’ in de bekende woorden van Nolens. Een reden daarvoor is dat het conservatisme in Nederland nooit is neergeslagen in één politieke traditie, en lange tijd niet echt een natuurlijke politieke betekenis heeft gekregen in de taal, zoals in Engeland of Denemarken. Een andere reden is dat het zelfbeeld van veel Nederlanders sinds de grote omwentelingen van de jaren zeventig zo heel erg progressief is – en de grootste angst van een progressief is dat er ergens iemand is die nog progressiever is dan hij zelf.

Een anti-ideologie

Dat betekent dat prudent conservatisme nu harder nodig is dan ooit. Maar wat is het? Nu is het notoir ingewikkeld om ‘het’ conservatisme te definiëren—laat staan in een paar minuten. William F. Buckley zei al: ‘When asked to explain what conservatism is, I have never failed to dissatisfy an audience’ (Gevraagd naar een definitie van conservatisme ben ik er altijd in geslaagd mijn gehoor teleur te stellen). Daarvoor verwijs ik dan ook naar een van de belangrijkste hedendaagse conservatieven, die helaas drie jaar geleden is overleden: Roger Scruton. En recent verscheen ook een interessant boek hierover van de Vlaamse schrijver Frank Judo.

Hier beperk ik me tot een aantal observaties. Conservatisme is één van de grote politieke filosofieën van na de Franse Revolutie, naast liberalisme en socialisme – maar meer ongrijpbaar. Andere politieke stromingen zijn beter in een kern te vatten. Liberalisme? Maximale vrijheid voor het individu! Socialisme? Ja, maar gelijkheid is ook nodig – dus veel herverdeling van geld door de staat. Communisme? Afschaffen privébezit om die gelijkheid af te dwingen, daarna komt het paradijs op aarde. Fascisme? De duce heeft altijd gelijk, want hij vertegenwoordigt de volkswil.

Maar het conservatisme is niet zo simpel en abstract samen te vatten, omdat het geen ideologie is maar juist een anti-ideologie. Zoals Heldring schreef is conservatieve politiek een politiek van matiging en zelfbeperking.

Besef van tragiek

Conservatisme gaat ook niet alleen over de verhouding staat versus markt en politiek, maar wordt juist gedreven door het besef van de beperkingen van de politiek, van het in wezen ‘tragische karakter’ ervan. Elk beleid heeft negatieve neveneffecten, waar progressieven vaak geen oog voor hebben omdat ze bezig zijn met hun eigen bedoelingen, maar ook omdat ze dat fundamentele tragische besef ontberen. Een probleem van utopisten is ook dat ze zelden bezig zijn met de ellende en de kosten van hun dromen als die mislukken.

Conservatisme is niet alleen een politieke filosofie, maar gaat ook over de ziel, het heeft een bredere visie op wat goed leven en goed samenleven is. Conservatisme gaat ook uit van het historische en het lokale. Politiek is geen wiskunde met overal en altijd dezelfde principes.

Tegen de revolutionaire verleiding

De betekenis van het sceptische conservatisme van Heldring wordt geïllustreerd door G.K Chesterton: Ergens staat een oude muur, waarvan we niet meer weten waarom die er ooit is neergezet. De progressief zegt: Wat doet die daar, laten we die slopen. Maar de conservatief zegt: Wacht even, als we niet weten waarom die daar staat, kunnen we die toch juist beter niet slopen?

Dat is wat anders dan blinde behoudzucht. Het is een geest van verzet tegen vernieuwing als doel op zichzelf, tegen de terrible esprit de nouveauté, de revolutionaire verleiding, die in het Westen altijd aanwezig is en sinds de Franse revolutie steeds weer de lokroep van nieuwe utopieën oproept, die ook heel veel dreigen te vernietigen.

Onderwijs behoeft conservatisme

Conservatisme is het inzicht dat de samenleving minstens zoveel behoud nodig heeft als vernieuwing. En in feite veel meer behoud dan vernieuwing. Beschaving vergt, net als de Amsterdamse kademuren, voortdurend onderhoud. En dat gaat niet vanzelf.

Een goed voorbeeld is het onderwijs. Sinds de Mammoetwet hebben de onderwijsvernieuwingen die, met een beroep op abstracte, rationalistische principes, vanuit de centrale staat werden opgelegd en afgedwongen, heel veel kapot gemaakt van de organisch gegroeide tradities en praktijk waar het onderwijs in werkelijkheid op berust. En die verleiding keert steeds weer terug.

 Nu moet leren weer leuk worden, maar kunnen kinderen steeds minder goed lezen en schrijven. En toch willen Marjolein Moorman en Sander Schimmelpenninck, met een beroep op heel abstractie gelijkheidsideeën, dat alle kinderen drie jaar lang naar dezelfde middelbare school gaan. Meer conservatisme in het onderwijs had veel ellende kunnen voorkomen.

Deugen is moeilijk en kostbaar

Conservatisme is een poging om te waarschuwen voor de dwalingen en blinde vlekken van het liberalisme en het socialisme, en de moderniteit. Het ziet het individu niet als het begin of uitgangspunt van de samenleving, maar als het product ervan. Het sceptische conservatisme van Heldring was gestoeld op een besef van het menselijk tekort. Het is helaas niet zo dat de meeste mensen deugen. Niemand deugt van zichzelf. Daar is heel veel opvoeding en vorming voor nodig, waarin het beschavingsproces concreet gestalte krijgt.

Deugen is moeilijk en kostbaar. En vrijheid en deugd zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De enorme verworvenheden van de liberale democratie, vrijheid, gelijkheid en welvaart, houden zichzelf niet in stand, en scheppen juist een dynamiek waarmee ze zichzelf ondermijnen. Je zou kunnen zeggen dat het bloemen zijn die groeien in een humuslaag van conservatisme. Ze kunnen niet in de lucht zweven maar hebben wortels: historisch, moreel en cultureel. De taak van conservatieven is om daar op te wijzen, om te voorkomen dat progressieven blind en doof die humuslaag wegspoelen.

Uitgestoken hand

In die zin is het conservatisme niet alleen scepsis, maar ook een positieve inhoud, een waardering voor en verdediging van de klassieke westerse beschavingstraditie – de tradities van Jeruzalem en Athene die samenkomen in Rome en via Rome ons, barbaren, heeft bereikt. De traditie die Edmund Burke beschreef als ‘the Spirit of Religion’ en ‘the Spirit of a Gentleman’.

En daarmee is het conservatisme ook een cultureel vormingsideaal. Een uitgestoken hand om kennis te nemen van en deel te nemen aan die drieduizend jaar oude zoektocht naar het Goede, het Schone en het Ware. Het is de overtuiging dat er een objectieve morele orde bestaat – en dat het morele leven niet alleen bestaat uit mensenrechten, maar ook uit deugden en plichten. Liberté, Egalité en Fraternité zijn belangrijk, maar hiërarchie, autoriteit en discipline ook.

Conservatisme is daarbij ook een historisch geïnformeerde visie op de politiek. Nederland is geen neutraal stukje onroerend goed met een losse verzameling met rechten schermende individuen, maar een historisch gegroeide cultuurgemeenschap, een open gemeenschap, een gemeenschappelijk thuis.

Het einde van het ‘progressieve project’

Het is niet zo dat een conservatief alleen maar aan de zijlijn van de geschiedenis staat en af en toe ‘stop!’ schreeuwt, terwijl de karavaan verder trekt, zoals de historicus Remieg Aerts meent. Aerts noemt dit de tragiek van het conservatisme, maar lijkt ook te wijzen op de nutteloosheid ervan. Dat is echter veel te makkelijk. Je weet niet hoeveel erger het zou zijn geweest zonder die rem, die waarschuwing, die voorzichtigheid, die matiging – of hoeveel beter als je méér naar conservatieven had geluisterd.

Zeker, niet alles was vroeger beter, zeker de tandartsen niet. Maar bedenk wel dat als ze in de afgelopen halve eeuw wat minder halsoverkop overboord hadden gegooid, wat minder hadden gehandeld vanuit die terrible esprit de nouveauté, Nederland er beter had voorgestaan. Misschien lopen we nu tegen de laatste grenzen aan van wat je het ‘progressieve project’ kunt noemen, het project om de westerse mens los te weken van God en geschiedenis, een verticale en horizontale amputatie, om het individu te bevrijden van alle ‘knellende verbanden’ van gezin, kerk, zuil, natiestaat, et cetera. Wat is er van het individu overgebleven na die ‘bevrijding’?

Mensen zijn conservatief over die dingen waar ze het meest van afweten en waar ze het meest van houden. Want als je ergens van houdt, dan wil je dat het bestaat, dan vind je het goed dat het bestaat – en dan wil je dat het blijft bestaan, je wilt het ‘conserveren’. Conservatisme heeft de toekomst.

Dit is een licht bewerkte versie van de lezing die Diederik Boomsma op 22 februari in De Balie in Amsterdam hield over J.L. Heldring en het Nederlandse conservatisme, in de programmareeks Publieke Intellectuelen. De twee andere deelnemers aan het debat waren Remieg Aerts en Rosanne Hertzberger.

*Diederik Boomsma is lid van de gemeenteraad van Amsterdam voor het CDA.

De donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!