De Europese Green Deal is een heel slechte deal en dringend aan herziening toe

Als het aan Brussel ligt wordt Europa in 2050 het ‘eerste klimaatneutrale continent in de wereld’. Dat is het alles overkoepelende doel van het ambitieuze en ongekend ingrijpende klimaatbeleid van de Europese Unie (EU) dat in 2019 met veel fanfare onder de ronkende titel European Green Deal (EGD) werd gelanceerd. De EGD is stevig verankerd in een Europese Klimaatwet (Verordening 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021) die bindend is voor alle EU-landen.
Met de EGD loopt de EU met stip voorop in de wereldwijde strijd tegen de ‘gevaarlijke’ opwarming van de aarde, veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen als gevolg van menselijk handelen. Een klimaatneutrale EU zal vanaf 2050 niet meer bijdragen aan de opwarming van de aarde. Maar hoe solide is die claim eigenlijk? We zochten het uit.
Wat is klimaatneutraal?
Laten we om te beginnen eens kijken naar wat de EU precies onder klimaatneutraal verstaat. Gek genoeg is er in de EU Klimaatwet geen omschrijving van het begrip te vinden. Klimaatneutraal komt er welgeteld 61 keer in voor maar nergens in de totaal 17 pagina’s tekst van de wet wordt het begrip gedefinieerd. Terwijl die wet toch bedoeld is ‘tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit’. Kennelijk is klimaatneutraliteit voor de Brusselse wettenmakers zo vanzelfsprekend dat aan een precieze omschrijving geen behoefte bestaat.
Niet getreurd, wat de EU met klimaatneutraal bedoelt valt met enige moeite en goede wil wel te achterhalen uit de tekst van de Klimaatwet. Volgens die tekst betekent klimaatneutraal dat menselijk handelen het klimaat niet verandert, waarbij voor het gemak klimaat gelijk gesteld wordt aan de gemiddelde temperatuur van de aarde. Vervolgens wordt in de tekst het abstracte begrip ‘klimaatneutraal’ concreet ingevuld met de voorwaarde dat broeikasgassen die ten gevolge van menselijk handelen in de atmosfeer worden uitgestoten eveneens door menselijk handelen uit de atmosfeer moeten worden verwijderd.
Klimaatneutraal komt dus volgens de EU-wettenmakers neer op een netto-uitstoot van broeikasgassen van nul (Netto-Nul). De wet maakt geen onderscheid tussen de verschillende broeikasgassen, ze moeten allemaal tegelijk en in hetzelfde tempo naar de Netto-Nul.
De invulling van het begrip klimaatneutraal lijkt op het eerste gezicht niet onlogisch. Vanaf het moment dat er netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten, wordt de oorzaak van de opwarming van de aarde weggenomen en blijft de gemiddelde temperatuur van de aarde verder op hetzelfde niveau, natuurlijk afgezien van de altijd voorkomende natuurlijke variaties. Maar zo eenvoudig ligt het niet. Wereldwijd niet, en zeker niet voor de EU-landen.
Klimaatneutraliteit zoals ‘gedefinieerd’ in de Klimaatwet kan op ieder moment ingaan, afhankelijk van geschatte urgentie, politieke ambitie en praktische beperkingen: 2030 (Partij voor de Dieren), 2040 (GroenLinks en D66), 2050 (EU), 2060 (China), 2070 (India) of nog later.
De keuze van de EU voor 2050 heeft te maken met de internationale afspraken in het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015 om de opwarming van de aarde ten opzichte van de pre-industriële periode te beperken tot ‘ruim onder de twee graden Celsius’ en als het even kan tot ‘anderhalve graad Celsius’. De ‘ruim onder de twee graden’ en de ‘anderhalve graad’ zijn de uitkomsten van een politiek onderhandelingsproces en hebben verder geen speciale (klimaat)wetenschappelijke betekenis. De term klimaatneutraal komt niet voor in het Parijse akkoord, het patent daarop ligt bij de EU-beleids- en wettenmakers.
Wensdenken
De EU heeft gekozen voor de meest rigoureuze grens van ‘anderhalve graad’. Dat is een politieke keuze, de EU had voor hetzelfde geld ook voor de ‘ruim onder de twee graden’ grens kunnen kiezen. Volgens de EU hoort bij de ‘anderhalve graad’ een reductiepad voor de uitstoot van broeikasgassen van Netto-Nul in 2050 en een reductie in 2030 van 55% ten opzichte van 1990. Dat pad is gebaseerd op het in 2018 verschenen speciale wetenschappelijke rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) over de wereldwijde uitstootreductie van CO2 en de ‘anderhalve graad’ grens (SR15).
Dat wil niet zeggen dat daarmee de ‘anderhalve graad’ en de EGD uitstootdoelen (Netto-Nul in 2050 en 55% reductie in 2030) een stevige wetenschappelijke basis hebben. Integendeel, SR15 is een omstreden rapport met een hoog gehalte aan wensdenken. De promotie in dat rapport van de ‘anderhalve graad’ en de wereldwijde Netto-Nul in 2050 spreekt al boekdelen. Ook wetenschappers zijn mensen en hebben zo hun wensen.
De illusionaire anderhalve graad
Anno 2025 is het overduidelijk dat de ‘anderhalve graad’ een gepasseerd station is. Op dit moment bedraagt de officieel geregistreerde opwarming al bijna 1,3 graad. Dat komt omdat wereldwijd de uitstoot van broeikasgassen nog steeds toeneemt. De EU en het Verenigd Koninkrijk doen dan wel hun uiterste best om hun uitstoot te verlagen, de andere landen, vooral de Aziatische met de meeste uitstoot, laten het voorlopig afweten. Als we uitgaan van de huidige trend in de wereldwijde uitstoot dan zal de grens van ‘anderhalve graad’ al voor 2035 worden overschreden, ruim vijftien jaar voor de ‘deadline’ van 2050.
Niettemin houden de EU beleidsmakers, gesteund door hun wetenschappelijke adviseurs, tot op de dag van vandaag blind vast aan de ‘anderhalve graad’ in 2050. De onlangs door de Europese klimaatcommissaris Hoekstra voorgestelde aanscherping van het Europese klimaatbeleid (90% reductie in 2040) is dan ook helemaal gebaseerd op die illusionaire ‘anderhalve graad’. Met de 90% wil Hoekstra zeker stellen dat de ‘anderhalve graad’ ook metterdaad wordt gehaald. Tja.
Tot zover het reductiepad. Laten we nu wat nauwkeuriger kijken naar de invulling van het begrip klimaatneutraliteit. Die luidt dat op het grondgebied van de EU de door mensen veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen ook weer door mensen moet worden gecompenseerd. De EU gaat daarbij op drie punten in de fout.
Ten eerste, voor de EU bestaat er maar één soort broeikasgas: het belangrijkste broeikasgas koolstofdioxide (CO2). Het andere op één na belangrijkste broeikasgas methaan (CH4) wordt omgezet naar een equivalente hoeveelheid CO2. Dat is een wetenschappelijk ongeoorloofde en onnodige simplificatie. Beide broeikasgassen zijn zeer verschillend en mogen niet op één hoop worden gegooid. Door de uniforme behandeling van broeikasgassen wordt vooral de landbouwsector, de belangrijkste CH4-uitstoter, onnodig hard aangeslagen.
Natuur ruimt zelf al veel op
Ten tweede, de EU negeert de verwijdering van broeikasgassen uit de atmosfeer door natuurlijke processen. Immers, in de EU-versie van klimaatneutraliteit telt alleen verwijdering van CO2 door menselijk handelen. Dat is een miskenning van de natuurwetenschappelijke werkelijkheid. In de atmosfeer uitgestoten CO2 wordt voor een aanzienlijk deel opgenomen in de biosfeer en de oceanen (meer dan 60% sinds het begin van de industriële periode). En uitgestoten CH4 wordt in de atmosfeer langzaam maar zeker geoxideerd, leeft maar betrekkelijk kort (gemiddeld 12 jaar), en verdwijnt op den duur dus vanzelf. De natuurkunde leert dat voor het beperken van de opwarming door de uitstoot van CH4, een nul-CH4-uitstoot onnodig is.
De belangrijkste beleidsconsequentie van het negeren van de natuurlijke verwijderingsprocessen is dat de reductiedoelen die de EU heeft geformuleerd (100% in 2050 en 55% in 2030) onnodig restrictief zijn. Er valt voor de mens veel minder op te ruimen omdat de natuur al een aanzienlijk deel voor haar rekening neemt. Als de hele wereld het voorbeeld van de EU zou volgen zou de wereldwijde opwarming omslaan in een wereldwijde afkoeling. En dat is nou ook weer niet nodig.
Uitstoot door handelsstromen
Ten derde, naast het negeren van natuurlijke processen gaat de EU ook de mist in door de (netto) uitstoot op het EU-grondgebied (territoriale uitstoot) als maat voor de EU-klimaatneutraliteit te nemen. Dat is onjuist. Het gaat niet alleen om de territoriale EU-uitstoot maar ook om de uitstoot van landen buiten de EU die via allerlei handelsstromen in de EU belandt.
Zonnecellen, windmolens, huishoudplastic, elektrische auto’s en stofzuigrobots, noem maar op, die de EU op grote schaal importeert, hebben allemaal hun eigen en vaak niet geringe voetafdruk van broeikasgassen. Wat telt voor de klimaatneutraliteit van een enkel land of een groep landen is dat de totale voetafdruk van het land of de groep landen nul moet zijn, inclusief de import van broeikasgassen via handelsstromen. Dat is de zogeheten consumptie-uitstoot, die behalve de territoriale uitstoot ook bestaat uit de uitstoot die gekoppeld is aan de geïmporteerde goederen en diensten. Behalve de territoriale uitstoot wordt ook de consumptie-uitstoot jaarlijks keurig bijgehouden en gerapporteerd door de nationale en transnationale statistiek bureaus.
Consumptie-uitstoot ligt boven de territoriale uitstoot
Onderstaande grafiek toont zowel de historische territoriale CO2-uitstoot (blauw) als de historische consumptie-CO2-uitstoot (oranje) op het grondgebied van de EU. Op de verticale as staat de uitstoot in Gigaton CO2 per jaar en op de horizontale as de tijd in kalenderjaren van 1990 tot 2050. De uitstootgegevens zijn geplukt van de onvolprezen website Our World in Data. De streepjeslijnen geven de lineaire trendlijnen weer voor de historische uitstoot.

Zoals we zien ligt de consumptie-uitstoot aanzienlijk boven de territoriale uitstoot. Het verschil over de periode van 1990 tot 2022 is vrijwel constant en gelijk aan 0,65 Gigaton/jaar, bijna een kwart van de territoriale CO2-uitstoot in 2022. Dat verschil zal naar verwachting tot 2050 alleen maar toenemen, tenzij de EU de import van goederen en diensten rigoureus aan banden gaat leggen.
Restuitstoot
Wat in de grafiek verder opvalt is de aanzienlijke restuitstoot van CO2 in 2050, aannemende dat de historische afname in zowel de territoriale als de consumptie-uitstoot zich voortzet als een simpele rechte lijn. Als het de EU lukt om de territoriale uitstoot in 2050 naar nul terug te brengen (hoogst onwaarschijnlijk) dan resteert in 2050 nog een consumptie-uitstoot van minimaal 0,65 Gigaton CO2.
Klimaatneutraliteit in 2050 betekent dat die restuitstoot vanaf 2050 kunstmatig moet worden gecompenseerd, dat wil zeggen door menselijk handelen met behulp van technieken die tot nu toe alleen maar op papier werken en bovendien intrinsiek peperduur zijn.
Samenvattend, het EU-streven naar klimaatneutraliteit in 2050 is buitengewoon nobel maar abominabel uitgewerkt. Het door de EU voorgestelde reductiepad naar 2050 gaat uit van een illusionaire opwarming van ‘anderhalve graad’ en ontbeert een solide wetenschappelijke basis; de EU maakt ten onrechte geen onderscheid tussen de verschillende broeikasgassen; de EU gaat voorbij aan de natuurlijke verwijdering van broeikasgassen uit de atmosfeer; en de aanzienlijke import van broeikasgassen als gevolg van handelsstromen wordt niet meegeteld.
Bij de Brusselse plannenmakers heeft de wens om het goede te doen voor de aarde en de mensheid en de wens voorop te gaan in de strijd tegen de klimaatverandering het duidelijk gewonnen van de natuurkunde, het gezonde verstand en de economische werkelijkheid. De Europese Green Deal is een hele slechte deal en dringend aan herziening toe.
Spelen met vuur
Binnenkort zal het Europese Parlement (EP) in Brussel het uitbreidingsvoorstel van klimaatcommissaris Hoekstra behandelen (de 90%). Het EP zou er bij die gelegenheid verstandig aan doen de discussie te verbreden en uit te breiden naar de wetenschappelijke grondslagen van de EGD. Het is van de zotte dat het EU-klimaatbeleid dat met stoom en kokend water de volledige economische infrastructuur van de EU op de schop neemt op wetenschappelijk drijfzand is gebaseerd. Dat is spelen met vuur en kan nooit goed gaan.
Mocht de EU, tegen beter weten in, volharden in haar wens-gedreven, eurocentrische, illusionaire, onwetenschappelijke en onrealistische klimaatbeleid, dan is het verder een kwestie van wachten tot de wal het schip keert en de ‘alleingang’ van de EU alsnog ten einde komt. Vanaf de wal is het schip al met het blote oog te zien.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!