De mooiste muziekmachines ter wereld komen naar Leiden

Muziek is vandaag de dag alomtegenwoordig. Je hoeft er niets voor te doen. Dat is niet altijd zo geweest. Ruim een eeuw geleden moest je zelf muziek maken als je die wilde horen, of tenminste in de buurt zijn van iemand die muziek maakte.
En er was één machine waarmee dat het beste kon. De piano. Ten tijde van Napoleon veroverde die de wereld. Allereerst gestimuleerd door de superrijken. Zo gaf Ludwig von Beethoven vanaf 1804 pianoles aan aartshertog (later aartsbisschop) Rudolf. Deze jongste zoon van de Oostenrijkse keizer Leopold II haalde in 1809 zijn Boheemse medemuziekliefhebber Franz Joseph prins von Lobkowicz over om gezamenlijk Beethoven een jaargeld van 4000 florijnen te verstrekken. Ook mocht hij voor repetities en besloten voorstellingen gebruik maken van hun orkesten.
Wonderkinderen bespelen de muziekmachines
Prins Lobkowicz was dol op muziek en hield zowel op zijn landgoederen in Rauditz en Eisenberg als in zijn Weense paleis eigen orkesten in stand, waarin hij zelf ook soms meespeelde. Zijn ruimhartig optreden als mecenas bracht prins Lobkowicz in zijn laatste levensjaren naar verluidt wel in financiële problemen. Maar in de tijd dat hij Beethoven subsidieerde werden in het Duitse taalgebied tal van wonderkinderen geboren die de nieuwe muziekmachine, de piano, goed zouden weten te gebruiken en een veel breder publiek zouden vermaken.
Felix Mendelssohn kwam in 1809 in Hamburg op aarde; Robert Schumann in 1810, in de Saksische mijnstad Zwickau. Toen hij 7 jaar oud was kocht zijn vader een piano voor hem. Ook van 1810 is Frédéric Chopin, geboren in een dorpje bij Warschau. Op zijn achtste jaar gaf hij zijn eerste concert en de rest van zijn door tuberculose verkorte leven zou hij vooral wijden aan composities voor de piano alleen.
Een jaar na hem kwam Ference (Frans) Liszt ter wereld in het toen Hongaarse dorpje Railing. Deze begenadigde pianospeler brak op 3 april 1823 door met een fabelachtig concert in Wenen en verkreeg een sterrenstatus die pas door Elvis Presley en de Beatles geëvenaard zou worden. Vijf jaar later debuteerde in Leipzig de 16-jarige pianiste Clara Wieck met een orkest onder leiding van Mendelssohn op zo’n indrukwekkende wijze dat Schumann verliefd op haar werd (en met haar zou trouwen).
Bij de eerste industriële revolutie denken we aan rook en lawaai van ijzeren machines met stoom gevoed door kolen, maar de andere zijde van de munt is dat deze ommekeer in de Westerse beschaving werd begeleid door zoetgevooisde muziek. In het jaar dat Liszt voor het eerst Wenen in vervoering bracht, voer in Rotterdam de eerste stoomboot, die een verbinding met Antwerpen zou onderhouden.
Industrie en muziek
Niet iedereen hield er zoals prins Lobkowicz drie orkesten op na. Maar de industrie deed de welvaart van burgers stijgen en daarmee ook de vraag naar piano’s. In 1835 speelde Heindrich Steinweg daarop in door in zijn geboortedorp bij Gozlar in Saksen een pianofabriek te beginnen. (Later zou hij naar Amerika emigreren en zijn naam in Steinway veranderen).
Industrie en muziek gingen hand in hand. In 1836 stichtte Thomas Ainsworth in Twente het stadje ‘Nijverdal’ met de bouw van een textielfabriek, terwijl in de bordelen van Hamburg de 13-jarige Johannes Brahms piano speelde om de kost te verdienen en op het landgoed van een Poolse landvorst een jochie van 6 – dat misschien wel de beste pianist aller tijden zou worden – net bij de toetsen van het instrument aldaar kon komen. Deze Theodor Leschetizky brak als 11-jarige door bij een pianoconcert in Lemberg, de hoofdstad van Galicië. Hij werd begeleid door het lokale orkest onder leiding van W.A. Mozart (de zoon van). Beethoven zelf kuste hem na afloop op het hoofd, zo wil het verhaal.
De pianola: het toppunt van technisch vernuft
Maar ja, niet iedereen kon pianospelen. Daar vonden de meesterambachtslieden die piano’s vervaardigden iets op. Ze bedachten en bouwden tegen het eind van de negentiende eeuw een machine die op basis van software zelf de piano kon bespelen. De software van deze robot, de ‘pianola’, bestond uit papieren rollen, die wel lijken op de vorm waarin in klassieke tijden boeken werden vervaardigd. Die rollen zijn voorzien van gaatjes, die het een vernuftig pneumatisch systeem mogelijk maken de hamertjes van de piano heel nauwkeurig zo hard en zacht en snel en langzaam te laten bewegen als men wil. Die rollen werden ‘ingespeeld’ door beroemde pianisten wier aanslag precies werd geregistreerd en wier spel dus net zoals het ooit klonk valt terug te beluisteren.
Voor wie zich verdiept in het mechaniek van de pianola is het onvoorstelbaar dat dit alles met slechts hout, metaal en leren membranen vervaardigd kon worden. Maar net zoals een rivier stopt de vooruitgang nooit, doch kiest zij soms wel een hele nieuwe bedding. De pianola, tijdelijk hoogtepunt van menselijk kunnen, werd zijdelings ingehaald door een heel andere technologie, die niets van doen had met hout, ijzer en leer.
Al in 1856 ontwikkelde de Italiaanse uitvinder Antonio Meucci een apparaat waarmee geluid een elektrische draad deed bewegen in een magnetisch veld. In 1861 bouwde de Duitse uitvinder Johann Reiss zijn Reiss Telefoon die dat al veel beter deed en nog betere resultaten bereikten in 1876 Alexander Graham Bell en Elisha Gray. De eerste goed werkende microfoon werd ontwikkeld door de Brit David Hughes, de Amerikaan Emile Berliner en door Thomas Edison, maar het was – als zo vaak – Edison die in 1878 het patent verwierf.
Techniek, magie en historie
Meer vindingen volgden en al een eeuw lang horen we daarom muziek uit luidsprekers komen. Eerst uit die van de grammofoon, toen vanuit de (auto)radio, de tv, de pc en de telefoon. Maar nog één keer kan het anders. Zoals vroeger. Van 11 tot en met 13 september viert de Nederlandse Pianola Vereniging zijn 50-jarig jubileum met een festival in de Stadsgehoorzaal van Leiden. Daar zijn de vijf mooiste pianola’s ter wereld tezamen gebracht en kan het publiek nog één keer op de magische wijze via papieren rollen Sergei Rachmaninoff en andere componisten beluisteren, precies zoals zij zelf destijds speelden. Met op de slotavond een concert waar de pianola op eigen houtje samenspeelt met een heel orkest.
Het wordt een eerbetoon aan een indrukwekkende combinatie van techniek en individueel vakmanschap, die in de industriële revolutie plaats heeft moeten maken voor de alom tegenwoordige massamedia die drijven op elektriciteit. In Leiden kan men volgende maand het vernuft bewonderen van een mooi stukje Europese cultuur, een verloren gegane wereld, terwijl onveranderd geldt wat Voltaire al zei: de weg naar het hart loopt via het oor.
Hier ziet en hoort u één van de mooiste pianola’s ter wereld. Het is de Blüthner/Welte model T00 gebouwd in 1924. Voor zover bekend bestaan er nog maar vier van deze instrumenten.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!