De strijd tussen ‘links’ en ‘rechts’ zal eeuwig duren

frentrop
‘Ook “linkse” mensen keren zich tegen immigratie zodra ze een asielzoekerscentrum in hun buurt krijgen.’ Foto ANP / Hollandse Hoogte / John van der Tol

‘Kom schrijvers en critici die waarzeggen met je pen, houdt je ogen wijd open zolang je nog ken. Spreek niet te snel want het wiel draait nog door en op wiens naam het komt, valt niet te zeggen. De verliezer van nu wordt de winnaar van straks, want de tijden zijn aan het veranderen.’

In het Engels klinkt Bob Dylans The times they are a-changin’ uit 1964 een stuk beter, maar de vraag blijft of dingen inderdaad anders worden. Politieke partij Volt meent van wel. Als kop boven een interview stond op 1 september in de NRC: ‘Laurens Dassen, ik zie de links-rechts tegenstelling als oude politiek. Dat past niet bij ons.’

‘Links’ wilde het woord ‘rechts’ aan het geweld plakken

Ja Laurens. Rita Verdonk zei al in 2006: ‘Ik ben niet links, ik ben niet rechts, maar ik ben recht door zee.’ Maar drie weken na Dassens analyse trok links in de Tweede Kamer als vanouds van leer tegen rechts. Jan Paternotte  (D66) en Frans Timmermans van PvdA/GroenLinks (zoals Wouter Bos die partij noemt) betoogden om het hardst dat de regering recente rellen in Den Haag moest ‘benoemen’ als uitingen van ‘extreemrechts’.

Hoewel ik – zonder bewijs – denk dat het voornaamste verschil tussen de ‘activisten’ van Antifa en de ‘hooligans’ die in Den Haag de politie belaagden, is dat de leden van Antifa leven van een uitkering en die ‘hooligans’ niet, vond ‘links’ het van groot belang om het woord ‘rechts’ aan dit geweld te plakken.

In de onophoudelijke strijd om bijvoeglijke naamwoorden die de Haagse politiek zoveel op theologische debatten doet lijken, probeert links de term ‘rechts’ steevast te koppelen aan het gedachtegoed en de werkwijze van Hitlers Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei  die voor het gemak dan maar met ‘fascisme’ op één hoop wordt gegooid. Men volgt daarmee het voorbeeld van de Communistische Internationale die een eeuw geleden betoogde dat ‘fascisme’ de laatste fase van het kapitalisme was en ieder argument tegen het communisme bestempelde als ‘fascisme’, zoals fraai is uitgelegd in het boek Property and Freedom (1999) van Rusland-kenner Richard Pipes, een boek dat ik iedereen wil aanbevelen.

Maar het verschil tussen links en rechts dateert van ver voor de door fascisme, communisme en nationaal-socialisme geteisterde en in de verzorgingsstaat gesmoorde twintigste eeuw. In de kern is het verschil dat links gelooft in en streeft naar een ideaal: naar een betere en rechtvaardige wereld. Terwijl rechts dat niet doet.

Christelijk links

Links is daarmee terug te leiden tot Plato zoals Karl Popper heeft laten zien in het eerste deel van zijn The Open Society and its Ennemies uit 1945. (Ook een aanrader, maar alleen voor lezers met doorzettingsvermogen.) Volgens Plato is die ideale wereld er al, maar kunnen mensen die niet zien.

Het christendom heeft veel van Plato overgenomen. Jezus zei bovendien dat zijn volgelingen om in de hemel te komen al hun bezit moesten verkopen en de opbrengst aan de armen moesten geven: ‘Het is makkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijk man om het koninkrijk van God te betreden.’

Niets is echter niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Hoe de kerk er vanaf de vierde eeuw in slaagde om toch rijk te worden, heeft de Ierse historicus Peter Brown fraai beschreven in zijn Through the Eye of a Needle (2012) dat vooral de leden van het CDA en de ChristenUnie tot nut kan zijn.

Theologie en wetenschap

Maar in de elfde eeuw, toen het christendom Europa domineerde, diende zich een tegenkracht aan. Onder geestelijken brak de universaliastrijd uit tussen de (linkse) realisten die dachten dat de idealen van Plato reëel waren en echt bestonden en de (rechtse) nominalisten die het allemaal maar praatjes (namen) vonden: een flatus vocis (stemscheet) volgens Roscellinus.

De wereld volgt geen centrale doelstellingen, geen vooropgezet plan, geen weg naar een ideaal einde. We hebben geen idee van de toekomst en kunnen alleen maar het heden zo goed mogelijk bestuderen. Had Roscellinus vandaag geleefd dan weet ik wel hoe hij koopkrachtberekeningen van het Centraal Planbureau of beleid om de landelijke uitstoot van wat dan ook met x-procent te verminderen, zou hebben genoemd.

In het linker kamp probeerden Bonaventura en Thomas van Aquino destijds de boel te redden maar de argumenten ter rechterzijde van Peter Abélard, Dun Scotus en William van Ockham waren doorslaggevend. Vanaf 1300 scheidde theologie (wensdenken, op geloof gebaseerde kennis, links) zich van de wetenschap (accepteren van feiten, op onderzoek gebaseerde kennis, rechts). Die distinctie deed mensen beter nadenken.

Dat doen ze allemaal anders. De Verlichting bleek aan het einde van de 18de eeuw dan ook geen eenduidig verschijnsel. In de Angelsaksische landen lag de nadruk op soevereiniteit, beteugeling van de macht van de overheid en nadruk op de rechten van het individu (rechts). In Midden- en Oost-Europa bepaalden ‘verlichte’ monarchen als Frederik de Grote van Pruisen, Catherina de Grote van Rusland en Maria Theresia en haar zoon keizer Josef II van bovenaf wat goed was voor hun onderdanen.

Hun ‘verlichte’ goede bedoelingen kenmerkten zich door regulering, staathuishoudkunde en plichten (links). Het individu diende zich wel te onderwerpen aan het algemeen welzijn, zoals dat er volgens de vorst uitzag. Deze revolutie van bovenaf werd doorgevoerd door een ambtelijk apparaat dat de wil van de heerser deed doordringen tot in de haarvaten van de samenleving. Deze bestuurlijke elite moest de maatschappij centraliseren.

Laatste oprisping

Terwijl in de Angelsaksische landen het liberalisme hoogtij vierde en de rol van de overheid in de industriële revolutie beperkt bleef, werd in Midden-Europa de ‘kameralistiek, voorloper van macro-economie en bestuurskunde, ontwikkeld vanuit de (linkse) opvatting dat ambtenaren het beter weten. De nu al dertig jaar durende Nederlandse discussie over de voordelen van het ‘Rijnlandse’ (links) boven het ‘Angelsaksische’ model (rechts) is de laatste oprisping van de middeleeuwse universaliastrijd.

Fout links

Een van de eerste waarnemers van het opkomende socialisme was Fjodor Dostojevski die in 1872 in zijn roman Demonen schreef: ‘Het socialisme verspreidt zich vooral door sentimentaliteit.’ De socioloog Gustav le Bon constateerde in 1898 ‘het socialisme is meer religieuze geestestoestand dan een doctrine’ en grapte ook: ‘Als jaloezie, afgunst en haat uit het universum zouden verdwijnen zou het socialisme dezelfde dag weg zijn.’

De dichter Paul Verlaine (1844-1896) zei over het socialisme: ‘Il n’y a pas de musique dédans’ en beweerde ook ‘Il faut être Hollandais pour être socialiste’, maar onze eigen Multatuli die opkwam voor de arme arbeiders van Lebak, schreef al in 1866: ‘Om misverstanden uit de weg te ruimen, verklaar ik dat de meeningen der sociaal-democraten over de middelen ter verbetering van den treurige toestand, waarin ’n zeer groot gedeelte van de bevolking van Europa verkeert, mij voorkomen in de hoofdzaak onjuist te zijn.’

Nobelprijswinnaar Friedrich Hayek formuleerde hetzelfde een eeuw later bondiger: ‘Als socialisten verstand hadden van economie dan zouden ze geen socialisten zijn.’

‘Socialisme is een prachtig idee, maar een ramp in de realiteit,’ volgens de Amerikaanse econoom Thomas Sowell. Maar na iedere mislukking in de praktijk duikt het denken van Plato steeds weer in een nieuwe gedaante op. Na de val van de Berlijnse muur is dat de vorm die de Franse schrijver Michel Houellebecq ‘moreel links’ noemt. (Volgens hem is het ‘vieze geheimpje’ van Frans moreel links dat ze daar gefascineerd worden door Amerika.)

Moreel links verdeelt de wereld in tweeën met de redenering: wat wij nastreven is het goede. Wij zijn dus de goeden. Iedere tegenstander is dus slecht.

Woordscheten

In Nederland noemt behalve JA21 en FVD geen enkele politieke partij zichzelf nog rechts uit vrees om op basis van die moreel linkse doctrine meteen als racistisch, fascistisch en nazistisch te worden weggezet. Deze woordscheten verduisteren het klimaat in de publieke opinie. Het wachten is tot in deze mist de harde wal van rechtse feiten het zinkende schip van de linkse bedoelingen keert.

De effecten van immigratie lijken dat nu te gaan doen. Ook ‘linkse’ mensen keren zich daartegen zodra ze een asielzoekerscentrum in hun buurt krijgen. De links-rechts tegenstelling zal nooit verdwijnen maar wel geldt: But the times they are a-changin’.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!