Door de breuk met het verleden zijn waarheid en werkelijkheidszin verloren gegaan

ArieGraafland 3-12-22
‘Crisis kan nu op ongeveer ieder maatschappelijk fenomeen betrekking hebben: milieu, politiek, klimaat, democratie.’ (Beeld: degruyter.com)

De huidige identiteitsexplosie en maatschappelijke desoriëntatie vraagt om houvast. De Engelse socioloog Frank Furedi ziet dat ook. Volgens hem zijn de morele en normatieve waarden van al die nieuwe zelf gecreëerde identiteiten nogal onduidelijk. Volgens andere sociologen is het al niet meer mogelijk om iets als een stabiele persoonlijkheid te behouden in zo’n uit elkaar rafelende maatschappij.

Kennis komt onder druk te staan. Veel kennis is al verouderd voor je van school komt. Moet er dan niet veel meer aandacht geschonken worden aan ‘veranderkunde’? Dat is precies wat Furedi bestrijdt in zijn boek Culture War over Socialisation. Aan de universiteiten waar dit postmoderne denken gemeengoed is geworden, wordt een stabiele identiteit als een anachronisme gezien. Je hebt ook niet één identiteit maar meerdere, destabilisatie van kennis is de wetenschappelijke norm geworden.

Identiteit

De maatschappij verandert steeds sneller, sinds een paar decennia spreken we over postmoderniteit, laat-modern of een vloeibaar geworden maatschappij waarop het individu steeds meer grip verliest. Met dit uit elkaar rafelen van de maatschappij veranderen de instituties mee.

De politiek is ‘flexibeler’ geworden, links heeft zijn socialistische veren afgeschud en liberaal beweegt mee met wie het hardste drukt. Sinds de jaren ’80 is ‘identiteit’ als woord geëxplodeerd in zowel wetenschappelijke publicaties als in de media en de politiek. Wat begon als een filosofische term werd een politiek statement.

Amerika

De identiteitscrisis en alles wat daarmee samenhangt is onverbrekelijk verbonden met morele conflicten en maatschappelijke normen. Furedi doet een poging de huidige crisis historisch te verklaren. Hij trekt een lijn naar de socialisatie van de jeugd in de late 19de eeuw in Amerika. Socialisatie werd in die tijd voor het eerst gepolitiseerd omdat men van mening was dat een efficiënte economie het mobiliseren van jeugdig idealisme vereiste.

In Amerika vormde zich begin 20e eeuw een informele groep technocraten die streefde naar economische efficiency. Deze technocraten zorgden er samen met de progressieve elites voor dat het bestaande onderwijscurriculum vervangen werd. Grieks en Latijn werden als overbodig gezien en geschrapt. De huidige progressieve elites zijn druk met het opruimen van koloniale literatuur, andere aanstootgevende boeken zullen binnenkort wel aan de beurt komen.

Social engineering

De jeugd moest meer afstand nemen van de tradities en waarden uit het verleden. Furedi signaleert dat de band tussen de generaties wordt ondermijnd. Hij ziet het als een vorm van social engineering dat de band met het verleden doelbewust verbreekt. Social engineering is een proces waarbij morele en politieke vragen van een technisch kader worden voorzien. Ben je hier tegen en wil je moraal, politiek en ethiek in ere houden, dan word je gezien als ouderwets en niet op de hoogte.

De psychologie in de jaren na de Eerste Wereldoorlog en de economische crisis in de jaren dertig hebben bij het proces van social engineering in de VS en in Europa een doorslaggevende rol gespeeld, Furedi noemt het een vorm van sciëntisme, het toepassen van wetenschappelijke principes op het terrein van menselijk gedrag.

Met andere woorden, je politiseert wetenschap. Het lijkt alsof je neutraal bent ten aanzien van waarden en normen, maar je voorziet intermenselijke en politieke relaties van een technische oplossing. En dat gebeurt nog steeds zoals we zullen zien.

Explosie van identiteiten

Furedi ziet deze tendens in nogal verschillende modernistische stromingen: de New Liberals in Engeland, de sociaaldemocraten in Zweden, de Europese socialisten, communisten en fascisten. Hoewel ze allemaal een utopie aanhangen worden hun doelstellingen in het dagelijks leven meestal getemperd.

Uiteindelijk gaat het vooral om een rationalisering van het proces van socialisatie. De utopie raakt uit het zicht en de toekomst ligt in het beïnvloeden van de jeugd. De effecten zijn meestal een intensivering van conflicten over wie het voor het zeggen heeft tussen ouders en kind, het scheppen van een geforceerde afstand tussen traditie en heden, en een ware explosie aan identiteiten.

Een tijd van desillusie

Erich Maria Remarque schreef zijn beroemde Im Westen nichts Neues (1929) over de slachting van miljoenen jongeren in de Eerste Wereldoorlog. De oorzaak van die slachting lag bij de ouderen die vastzaten in oude versteende verhoudingen. Furedi ziet deze Europese oorlog als een katalysator van de dramatische culturele breuk met de geschiedenis. Het was een tijd van desillusies, de waarden en normen van de vooroorlogse periode golden niet langer.

Dat was ook in het Amerika van na de crisis het geval. De socioloog Talcott Parsons vond dat ouders hun normen niet aan hun kinderen moesten opleggen. De Amerikaanse cultureel-antropologe Margaret Mead schreef in 1940 dat ouderen de band met het heden zijn kwijtgeraakt. Ze vond de jeugd slimmer. Social engineering was volgens haar en veel anderen noodzakelijk om te komen tot een evenwichtig opgroeiende jeugd, en daarmee tot een evenwichtiger maatschappij.

De jeugd, de toekomst

Ook de Amerikaanse psychologie was doordrongen van techno-wetenschappelijke kennis die moet leiden tot een verandering van de westerse cultuur. Volgens Meads antropologisch onderzoek functioneerde de jeugd beter op het eiland Samoa.

De mythe van de jeugdige veranderaar loopt door tot ver in de jaren ’60 en ’70. En nu in de 21e eeuw is iedereen ervan overtuigd dat de jeugd de toekomst heeft en dat de ouderen alleen maar in de weg staan. Jongeren zijn nu de leidsman voor de ouderen. Alleen China en Japan lijken zich te onttrekken aan de jeugdcultuur.

De rol van de jeugd

Die leidinggevende rol van de jeugd zien we ook bij de huidige klimaatcrisis. Frans Timmermans roept de jeugd op om de wereld drastisch te veranderen. Zowel de EU als de VN zet 18- tot 20-jarigen (Greta Thunberg) in als boegbeeld van maatschappelijke verandering.

Politieke bewegingen, therapeuten, pedagogen en moderne kapitalisten zien social engineering als de belangrijkste motor voor culturele en economische verandering. Psychologie wordt ingezet als veranderingsmotor. Niet de vaak trage overdracht van waarden tussen de generaties, maar vooral een nieuw soort administratief en politiek geproduceerde normen over milieu, voedsel, gender en ecologische footprints komen centraal te staan. Een moral engineering zoals in raising awareness, een in wezen politieke term die iedere actiegroep zich op dit moment eigen maakt.

UNESCO en World Economic Forum

Moral engineering was vooral populair bij grote internationale organisaties als de WHO en UNESCO. De preambule van UNESCO heeft het letterlijk over het ‘experiment in social engineering on a global scale’. Klaus Schwabs megalomane World Economic Forum is een voortzetting van deze ideologie.

Gevoed door Yuval Noah Harari is Schwabs programma niets anders dan social engineering, nogal willekeurig gerelateerd aan technologisch wetenschappelijke ontwikkelingen. Wantrouwen in democratie en de veronderstelde superioriteit van technologie gaan hand in hand. Voor veel politici een aantrekkelijk perspectief, een technocratisch gestuurde wereld waar woke-ideologie een nieuwe invulling aan geeft.

Dwang

Volwassenen moeten veranderen volgens deze opvatting, meestal door zachte dwang, maar tegenwoordig ook door politiek administratieve dwang. Het ‘stikstofprobleem’, de coronamaatregelen of de opvang van immigranten sluiten hier naadloos bij aan. De politiek is altijd bereid om eigen opvattingen opzij te zetten voor ‘de wetenschap’ van het RIVM. Bij corona volgen we de wetenschap, aldus Mark Rutte. En als het over ‘de wetenschap’ gaat, dan weet je dat het over sciëntisme gaat.

Opmerkelijk is dat de huidige politieke cultuur zowel intens persoonlijk als onpersoonlijk is. Politisering van emotie zoals in de woke-ideologie en technocratisch bestuur waar ‘de wetenschap’ gevolgd wordt gaan hand in hand. Het is het belangrijkste argument in het recente boek van Ronald Meester dat ik onlangs besprak. Het gevolg is dat Nederland gevangen zit in sciëntisme in beleid en politieke discussies die woke-gerelateerd zijn. Een recept voor democratische verlamming en culturele malaise.

Ervaring is standpunt

‘Identiteit’ is een van de belangrijke karakteristieken van onze cultuur geworden. Alle woke-denken en woke-politiek steunt op identiteit. In feite een ‘standpunt-epistemologie’, een vorm van kennis die voortkomt uit puur persoonlijke ervaring. In een wereld waar alles in versnelling is en hetzelfde lijkt is identiteit de oplossing.

Het eerste wat je hoort op politieke en maatschappelijke bijeenkomsten is: ik praat hier als zwarte vrouw, als arbeider uit de staalindustrie, als homo, als trans et cetera. Identiteit kan makkelijk verloren gaan in onze digitale wereld, en zonder Facebook-profiel kun je er niet in leven. Misleiding ligt om de hoek.

De Amerikaanse professor Jessica Krug van George Washington University grossierde in zwarte identiteiten op Facebook en andere media. Toen eenmaal uitkwam dat er niets van haar verhaal klopte, zei ze dat de oorzaak lag in een jeugdtrauma. Vanzelfsprekend zijn de reclamewereld en het bedrijfsleven er voluit op ingesprongen. Identiteit krijg je middels de verpakking van je shampoo, je hebt immers recht op ‘natuurlijke verzorging’. Iedere advertentie kent op dit moment een etnisch gemengd gezin.

Crisis

Het begrip ‘identiteitscrisis’ is voor het eerst geïntroduceerd door de psycholoog Erik Erikson die soldaten behandelde die terugkwamen uit de Tweede Wereldoorlog, en hun plaats in de Amerikaanse samenleving waren kwijtgeraakt. Nu zouden we het post traumatic stress syndrom’ (PTSS) noemen.

De termen ‘crisis’ en ‘identiteit’ werden in die naoorlogse periode overigens zelden gebruikt, terwijl ze tegenwoordig gemeengoed zijn geworden. Crisis kan nu op ongeveer ieder maatschappelijk fenomeen betrekking hebben: milieu, politiek, klimaat, democratie et cetera.

Hoewel het begrip identiteit al eerder werd gebruikt, laat Furedi zien dat het in de sociologie een recent verschijnsel is. In de jaren ’60 had niemand het over ‘seksuele identiteit’, ‘etnische identiteit’ of ‘politieke identiteit’ in de huidige politiek geladen betekenis. Historisch gezien was identiteit verbonden met continuïteit. Wat in eerste instantie persoonlijk was, heeft nu een publieke betekenis.

Tot slot

In de huidige tijd is het individu zijn greep op de werkelijkheid in grote mate kwijt. In het modernisme werd vaste grond al een probleem, modernisten als Samuel Beckett hadden hun vertrouwen in de wereld grotendeels verloren, maar ze bleven ondanks alles bezig met die wereld, ze deden geen afstand maar bleven betrokken. Dat was nog deels de wereld van Stefan Zweig, ‘de wereld van gisteren’. Maar het postmodernisme is die spanning kwijtgeraakt. Het is te jong om zich te herinneren dat er waarheid, realiteit en een stabiele identiteit bestonden. Het heeft geen last van de modernistische maalstroom, het stapelt identiteit op identiteit maar blijft ondanks alles een vacuüm voelen zonder te weten waar het vandaan komt.

Frank Furedi, 100 Years of Identity Crisis: Culture War over Socialisation (De Gruyter, 2021)

Wynia’s Week zorgt 104 keer per jaar voor broodnodige, actuele berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!