Eindelijk erkenning van de grote betekenis van de April-meistaking van 1943

boek
Cover van het besproken boek.

Op zaterdag 29 april wordt op verschillende plekken in Nederland herdacht dat de April-meistakingen in 1943 tachtig jaar geleden plaatsvonden. BNN-VARA wijdt er een drielige documentaire aan. Iedereen kent de Februaristaking van 1941, als protest tegen het wegvoeren van Joodse medeburgers en de verplichte tewerkstelling van arbeiders in Duitsland.

De landelijke April-mei-staking van 1943 is veel minder bekend. Toch staat zij bekend als de grootste staking onder de Duitse bezetting in West-Europa. De schattingen van het aantal stakers lopen uiteen van tweehonderd- tot vijfhonderdduizend.

Het volk kwam massaal in opstand

Aanleiding voor de staking was de officiële bekendmaking op 29 april 1943 door generaal Christiansen om driehonderdduizend oud-militairen terstond opnieuw in krijgsgevangenschap weg te voeren. In het kader van de Arbeitseinsatz moesten zij gaan werken in Duitsland. Deze maatregel, zonder tactische uitzonderingsbepa-lingen, kwam hard aan. Het bleek ook een grote inschattingsfout.

Door het hele land braken spontaan stakingen uit, vooral op het platteland in Friesland en Groningen, in Twente, maar ook in het Land van Maas en Waal, bij de Staatsmijnen in Zuid-Limburg en bij de gloeilampenfabriek Philips in Eindhoven.

Het volk kwam massaal in opstand. Boerenzonen lieten hun werk in de steek, roomrijders keerden terug met hun melkwagens, winkeliers sloten hun winkels, de buschauffeur zette zijn bus aan de kant van de weg en het personeel op gemeentelijke kantoren ging naar huis.

Arbeiders liepen de fabrieken uit, kleedden zich op z’n zondags en gingen de straat op. ‘Een golf van solidariteit en humaniteit tilde deze mensen huizenhoog op’, zo verwoordde historicus Ben Sijes het algemene gevoel van bewustwording en verzet.                              

In het boek Staken op leven en dood staan de persoonlijke getuigenissen van gewone mensen centraal, zij die de gevolgen tot op de dag van vandaag voelen. De gefusilleerden verdwenen in onbekende graven en sommige familieleden zijn nog steeds op zoek naar het lichaam van hun geliefde broer, oom of vader. Ook lezen we bloedstollende verhalen die mensen hebben gehoord van hun vader of moeder. In het boek staan achterin alle namen van de 184 gefusilleerde of in kampen gestorven mensen.

De auteurs willen met hun prachtig uitgegeven boek, met veel foto’s, ook het een en ander rechtzetten. Het begon immers allemaal bij de machinefabriek Stork in Hengelo. De staking staat bekend als ‘spontaan’, maar toch was er veel ondergronds verzetswerk aan voorafgegaan.

Er was al sprake van arbeidsonrust. De firma Stork beschikte bovendien over veel zakenrelaties. De landelijke stakingsoproep kwam van de telefoniste Femy Eftink. Haar oproep om te gaan staken had een geweldig effect.                                             

‘Melkstakingen’

Dit verklaart nog niet dat ook op het platteland van Friesland en Groningen op grote schaal werd gestaakt. Wat heeft daar het stakingsvuur doen ontvlammen? Ook daar zag men de aankondiging van Christiansen als een grove inbreuk op de eerder gedane beloften. Ook bestond er bij sommigen veel  woede en ergernis over de apathische wijze waarop Nederlanders de bezetting tot dan toe hadden ondergaan.

Bij het boerenbedrijf waren veel handen nodig en nu moesten de boerenknechten naar Duitsland om daar te gaan  werken. Dat leidde tot spontaan protest en verzet. In Marum en Roden ging de melk de sloten in. Om die reden worden de stakingen in het noorden de ‘Melkstakingen’ genoemd. Een grote tegenvaller was dat het spoorwegpersoneel niet het werk neerlegde.

80 doodvonnissen

De Duitse bezetter reageerde als door een wesp gestoken. De staking werd uitgelegd als een communistencomplot en moest meteen de kop worden ingedrukt. Opvrijdag 30 april 1943 werd het politiestand-recht afgekondigd. Onder regie van politiechefRauter, voor deze gelegenheid benoemd tot Gerichtsherr, werden de eerste doodvonnissen uitgesproken.‘Het komt er niet zozeer op neer of de juiste man wordt doodgeschoten, als wel dat er doden vallen op het juiste moment’, verklaarde hij achteraf.

Binnen een paar dagen is de staking, met in totaal 80 doodvonnissen, neergeslagen. De executieplaatsen en graven moesten strikt geheim worden gehouden. De families mochten ook op geen enkele wijze melding maken van de ware doodsoorzaak. Als dank werd Rauter door Himmler bevorderd tot Obergruppenführer, de rang van generaal.

Psychologisch keerpunt

Toch was er iets veranderd, zeker op het platteland. Daar kreeg men voor het eerst te maken met de wraakzucht van de Duitsers. Mensen werden willekeurigop straat doodgeschoten. Jonge vaders werden vanwege simpele overtredingen veroordeeld en gefusilleerd. Meer in het algemeen kan worden opgemerkt dat de April-meistaking voor veel niet-joodse Nederlanders een psychologisch keerpunt heeft betekend in de houding jegens de Duitse bezetter. De wolf had zich van zijn schaapskleren ontdaan. Na mei 1943 zijn veel jonge mensen ondergedoken, terwijl het verzet tegen de Duitsers aan kracht en aanhang toenam.  

De auteurs hebben ook de kleindochters opgespoord van majoor Johann Mechels, de man die op eigen gezag zestien onschuldige mensen heeft laten executeren. Rauter was woedend over dit eigenhandig optreden van zijn ondergeschikte. Mechels kreeg twintig jaar, waar hij er zes van uitzat. Onrechtvaardig vond hij dat. Het lag in de bedoeling dat hij als een verloren zoon in zijn geboortedorp werd onthaald, maar daar heeft de Nederlandse overheid een stokje voor gestoken.

Na de oorlog blijkt Mechels een lieve en plichtsgetrouwe opa te zijn geweest. Er is ook een poging gedaan om de nog levende dochter van Rauter te spreken. Zij heeft niet gereageerd op de vele verzoeken. Dat was eerder zijn biograaf Theo Gerritse ook niet gelukt.                                                   

De houwdegen Hanns Albin Rauter werd in Nederland diep gehaat; ‘de tweede Alva’ was zijn bijnaam. Toch was hij een man van niveau, aldus zijn ondervrager Ben Sijes, maar doortrapt, doortastend en behept met een grote Jodenhaat. ‘In Europa zal geen Jood meer overblijven’, zei hij in maart 1943.

Na de oorlog noemde Rauter de leden van het Nederlandseverzet cynisch ‘het beste deel van ons volk’. Juist daarom moesten zij worden gedood. Rauter werd door het Bijzonder Gerechtshof Den Haag ter dood veroordeeld en op 25 maart 1949 geëxecuteerd. Ook zijn graf bleef anoniem. 

Frits Loep

In de laatste hoofdstukken komen we weer bij Stork terecht. Opvallend is dat daar slechts een persoon de doodstraf heeft gekregen. Dat was ir. Frits Loep, een goede vriend van werkgever Frans Stork. Loep was echter niet aanwezig op de dag van de staking. Waarom werd juist hij opgepakt en als enige werknemer van de firma Stork veroordeeld en ter dood gebracht?

De wraakgevoelens die de Duitse vrouw van Loep koesterde tegenover Frans Stork is de reden dat er nooit een grootscheepse herdenking in Hengelo heeft plaatsgevonden. Voor Hans Morssinkhoff, mede-auteur van dit boek, was dit aanleiding om de Stichting Landelijke Herdenking April-meistakingen 1943 op te richten. Naast de driedelige documentaire en het boek is er ook een theaterstuk dat deze en volgende maand wordt opgevoerd op het vliegveld Twenthe, met Johanna ter Steege in een hoofdrol.

‘Het falen der herinnering’

In een slotbeschouwing had ik verwacht dat de inhoudelijke rode lijnen in het boek worden samengebracht en voorzien van een toelichting. Ik noem het grote aandeel van de kerk, zowel van katholieke priesters als protestantse dominees, bij de verwerking van het verdriet en als inspiratiebron voor verzet.

Maar ook de beslissende rol van de grote werkgevers (Stork, de Mijnen en Philips) om de bezetter niet van informatie te willenvoorzien over de identiteit van de stakers, evenals de meewerkende rol van de Nederlandse autoriteiten bij het breken van de staking. Tot slotde heldhaftige daden van individuele werkgevers. Tegelijkertijd werd van arbeiderszijde geklaagd dat een deel van het hoger Philips-personeel niet openlijk partij koos voor de stakers. Dat geldt ook voor de hoogste ambtenaren op de ministeries.

Zo’n samenvatting is achterwege gebleven, waardoor het boek een open einde heeft. Er blijft één rode draad over: het feit dat men alle verschrikkingen van de oorlog zo snel mogelijk wilde vergeten. Sijes noemde dat ‘het falen der herinnering’. De blik moest ook naar voren.

Een van de zuiverste momenten uit de bezetting

Journalist en oud-verzetsman H.M. van Randwijk stelde in een terugblik vast: ‘De werkelijk grote betekenis der April-meistaking lag in het feit dat er iets was gebroken, een innerlijke rem, een schrikverstarring tegenover de Duitse macht, een fatsoensbarrière die moest worden genomen aleer een nette en vaak christelijke burgerman bereid was staker, saboteur te worden. Gegroeid was het besef dat de Duitse terreur allen belaagde, dat wie niet de weg van het verraad koos de weg van het verzet de enig mogelijke weg was.’

Loe de Jong, kroniekschrijver van de Tweede Wereldoorlog, noemde  de staking een van de zuiverste momenten uit de vijf jaren van de bezetting. De Dokwerker, het symbool van de Februaristaking, verdient een evenknie.

Erik Dijkstra en Hans Morssinkhof, Staken op leven en dood. De vergeten April-meistakingen van 1943. Meulenhoff, Amsterdam 2023

Wynia’s Week heeft een unieke formule. Iedereen kan kennis nemen van de inhoud. Dat wordt mogelijk gemaakt door de betalende abonnees, lezers, kijkers en luisteraars. Doet u al mee? Hartelijk dank!