Frankrijk luistert niet meer naar Duitse atoomhaters

KleisJager 18-3-23
De Franse parlementariër Maud Bregeon: ‘Het dédain voor de wetenschap is een zorgwekkende ontwikkeling bij het anti-atoomdeel van de klimaatbeweging.’

Alle aandacht ging afgelopen donderdag naar het pensioendrama, dat president Emmanuel Macron maar niet tot een goed einde kan brengen.

Omdat de regering in de ochtend vreesde geen meerderheid te hebben om de pensioengerechtigde leeftijd van 62 naar 64 te verhogen, besloot Macron op de valreep de Tweede Kamer te passeren. Een forse ingreep, die de linkse oppositie ‘een aanslag op de democratie’ noemt.

Dat is een beetje overdreven, want er komt een stemming. ‘De democratie heeft het laatste woord’, zei premier Élisabeth Borne. Maandag al kan de Kamer zich uitspreken over verschillende moties van afkeuring. Hiermee kan de volksvertegenwoordiging  – ook al is de kans klein – de ploeg van premier Élisabeth Borne ten val brengen waarna nieuwe Kamerverkiezingen volgen.

Heksenjacht

Maar er gebeurde nog veel meer interessants in het Palais Bourbon, het achttiende-eeuwse onderkomen van de Assemblée Nationale. In een zaaltje maakten de voorgangers van Macron hun opwachting: Nicolas Sarkozy, president van 2007 tot 2012, en François Hollande, president van 2012 tot 2017.

Beiden werden gehoord op de laatste dag van de hoorzittingen van een parlementaire enquêtecommissie. Deze commissie deed onderzoek naar de ‘redenen voor het verlies van soevereiniteit en onafhankelijkheid van Frankrijk op energiegebied’.

Deze winter werd zelfs gevreesd voor stroomonderbrekingen, en dat had niemand ooit gedacht. Frankrijk exporteerde juist altijd veel stroom, opgewekt in kerncentrales, schoon en goedkoop.

Het waren interessante bijeenkomsten, die duidelijk maakten dat de nucleaire industrie vooral de laatste twintig jaar te lijden heeft gehad van pogingen tot obstructie en soms regelrechte sabotage die werden aangevoerd door de groene anti-kernenergiebeweging. Die is op alle niveaus sterk vertegenwoordigd in de politiek en de ambtenarij.

Het toetje van deze enquête met de ex-staatshoofden mocht er zijn. Sarkozy was erg ontspannen en had er duidelijk veel zin in. Vooral ook omdat hij de de gelegenheid kreeg om uit te halen naar zijn aartsrivaal die hem versloeg bij de verkiezingen van 2012.

‘Het is nu heel makkelijk om pro-kernenergie te zijn’, zo begon Sarko zijn exposé. ‘Iedereen zegt nu ‘ik ben voor’ en dan maken ze er nog een driedubbele salto bij, voor- én achterwaarts. Maar we moeten niet vergeten dat de nucleaire sector het slachtoffer is geweest van een ware heksenjacht.’

Natte vingerwerk

Met andere woorden, hij, Sarkozy, stond altijd voor het atoom op de bres. Hollande daarentegen besloot dat het aandeel van kernenergie in de Franse productie van elektriciteit van 75 procent moest dalen naar 50 procent in 2025.

Dit was puur natte vingerwerk, bedoeld als compromis tussen voor- en tegenstanders van het atoom in zijn regering. Er is nooit enige studie gedaan naar de impact van dit besluit.

Concreet zou het hebben betekend dat 24 van de 58 reactoren dicht hadden gemoeten, reactoren die niet vervangen zouden worden.

Terwijl François Mitterrand (president van 1981 tot 1995) de keuze voor kernenergie nooit ter discussie stelde, deden de socialistische premier Lionel Jospin (1997-2002) en Hollande dat dus nadrukkelijk wel. Ze hadden daar beiden dezelfde reden voor. De socialisten hadden de groenen – die eerst Les Verts heten en daarna EELV gingen heten, Europe Écologie Les Verts – nodig om te regeren.

Het zat anders, probeerde Hollande duidelijk te maken. Hij wees op de indruk die Fukushima maakte, de ramp met de tsunami hier vond enkele maanden voor zijn akkoord met de groenen plaats.

Hij had zich niet alleen laten leiden door politieke overwegingen, verzekerde Hollande. ‘Ik heb de nucleaire sector altijd verdedigd’, beweerde hij zelfs. ‘De bedoeling was niet het verminderen van de nucleaire capaciteit maar het ontwikkelen van hernieuwbare energie naast de kerncentrales.’

In een wet uit 2015 die het principe van ‘50 procent kernenergie’ vastlegde, zou ook niets hebben gestaan over een tijdpad en de enige centrale die met naam genoemd werd, was ’s lands oudste, die van Fessenheim in Elzas.

Dit is onjuist en Hollande begaf zich nog verder op glad ijs toen hij beweerde dat de 50 procent eigenlijk ook geen verplichtend karakter had.

Angela en de tsunami in Beieren

De bij energie betrokken ministers van Hollande – en daarna die van Macron die het beleid lange tijd doorzette – kregen veel waarschuwingen dat het onverstandig was om kerncentrales te sluiten.

Zo wees de Union française de l’électricité (UFE) er op dat de uitstoot van CO2 in alle scenario’s voor minder kernenergie zou toenemen.

Gelukkig voor Frankrijk ging uiteindelijk alleen Fessenheim (twee reactoren) dicht. Terwijl deze centrale aan de Rijn met uitzicht op het Zwarte Woud in topconditie verkeerde, werd ze in 2020 afgesloten van het net.

Over Fessenheim had Sarkozy nog een leuke: ‘Ik heb Hollande gezegd: als je kernenergie zo gevaarlijk vindt, moet je alles sluiten. Waarom zou je alleen de Elzassers beschermen?’

De oud-president vertelde nog een aardige anekdote in hetzelfde genre over een telefoongesprek dat hij had met Angela Merkel op 7 juni 2011, toen bekend was geworden dat Duitsland zijn kerncentrales zou sluiten.

‘Ik zei Angela, wat is er aan de hand? Gaan jullie die centrales in Beieren sluiten, dat kan toch niet? Nicolas, zei ze, je hebt toch gezien wat er in Fukushima is gebeurd? Maar, antwoordde ik, waar zie jij in vredesnaam tsunami’s in Beieren? Het was geen leuk gesprek. We kwamen overeen dit verschil van inzicht niet in het openbaar te bespreken.’

Groen dédain voor de wetenschap

Interessant is dat Angela Merkel er later bij Macron op aandrong om haast te maken met Fessenheim. Macron was ambivalent over kernenergie en probeerde iedereen te vriend te houden.

Dat Macron voor Merkel door de knieën ging, neemt hij zichzelf nu waarschijnlijk zeer kwalijk.

Uiteindelijk bekeerde hij zich pas iets meer dan een jaar geleden officieel tot het atoom. In de oostelijke industriestad Belfort kondigde hij een ‘nucleaire Renaissance’ aan, Frankrijk ging weer centrales bouwen.

Die renaissance krijgt steeds meer vorm. Er is sprake van een nieuw zelfbewustzijn en de wil om de verloren jaren 2012-2022 waarin niet meer in een ten dode opgeschreven sector werd geïnvesteerd, te doen vergeten.

Het doel van 50 procent kernenergie is vervangen door een ‘wet op de nucleaire versnelling’ die vorige maand werd aangenomen.

Maud Bregeon, Kamerlid voor de partij van de president en nucleair ingenieur, nam namens Macron het initiatief voor de wet. Volgens haar is er na jaren van negatieve en tegenstrijdige signalen nu behoefte aan een positieve boodschap.

‘Ons land sluit weer aan bij onze geschiedenis, die begon met generaal De Gaulle en werd voortgezet door Georges Pompidou. Premier Pierre Messmer lanceerde in 1974 een groot bouwprogramma voor centrales in een context die lijkt op die van vandaag: hoge energieprijzen en zorgen over soevereiniteit. Emmanuel Macron sluit weer aan bij deze geschiedenis.’

Ondertussen willen de groenen nog steeds dat Frankrijk kernenergie opgeeft. Elk argument is goed in deze strijd waarin de waarheid voortdurend sneuvelt. Zo wordt bijvoorbeeld beweerd dat leukemie in de buurt van kerncentrales vaker voorkomt.

Het dédain voor de wetenschap is een zorgwekkende ontwikkeling bij het anti-atoomdeel van de klimaatbeweging, aldus Bregeon. ‘Ze zouden zich moeten afvragen wat de gevolgen zijn van een kernuitstap. Je hoeft alleen maar naar Duitsland te kijken. Zij hebben nu nog altijd 40 GW (gigawatt) steenkool, wat overeenkomt met tweederde van ons totale nucleaire vermogen. En zij gaan hun gascapaciteit nu verdubbelen.’

Scherpslijper Habeck

De strijd is in het binnenland beslist, ook de Franse publieke opinie heeft zich volgens verschillende peilingen meer dan verzoend met kernenergie.

Maar de problemen komen opnieuw van de andere kant van de Rijn. In Europa blijven de Duitsers – de groene vicekanselier Robert Habeck voorop – de Franse nucleaire industrie onder vuur nemen.

Elke keer als Frankrijk denkt dat het in Europa een slag gewonnen heeft in de worsteling om een plaats voor het atoom in de energietransitie, duikt Duitsland op. Kan kernenergie dezelfde behandeling verwachten als wind en zon? Berlijn zegt nee, vervolgens ja, daarna weer nee.

‘Ze maken je gek’, zo citeert de krant Le Figaro een anonieme Franse minister. ‘De Duitsers proberen in alle teksten ‘koolstofvrije energie’ te vervangen door ‘hernieuwbare energie’, een term die kernenergie uitsluit.

Vooral Habeck is een scherpslijper, volgens dit bericht.

Vandaar dat de Fransen eind vorige maand een nucleaire club met tien andere lidstaten – waaronder Nederland en verder vooral Oost-Europese landen – hebben opgericht om de zaak van kernenergie te verdedigen.

In de gezamenlijke verklaring staat dat kernenergie een van de manieren is om de klimaatdoelen te halen, om elektriciteit als basisvoorziening te produceren en de leveringszekerheid te garanderen.

Een eenvoudige tekst, maar wel een waarmee je een blok kunt vormen tegen het anti-nucleaire blok van Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg.

Want op de agenda in Brussel staan een hervorming van de markt voor stroom waarvan de prijs nu verbonden is met die van gas. En ook het Europese antwoord op de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA), de Net Zero Industry Act (NZIA)

Die NZIA leidt alle fondsen voornamelijk naar hernieuwbare energie. Kernenergie kwam in een eerste versie van het stuk nog voor, maar bleek onlangs in een tweede versie opeens verdwenen.

Kern van het probleem hier is waterstof, dat een cruciale rol moet gaan spelen in het koolstofvrij maken van de Europese industrie.

Parijs zet zich in voor waterstof die met kernenergie is geproduceerd en die nu vaak ‘koolstofarme waterstof’ wordt genoemd om de herkomst te verdoezelen.

Berlijn wil ‘groene waterstof’, gemaakt met wind en zon. Het conflict leek eerder opgelost, maar de gang van zaken rond NZIA toont volgens de Fransen dat je waakzaam moet blijven.

Energiewende gaat van kolen naar gas

Zoals gezegd gaat Duitsland vol inzetten op gas.

De bedoeling is om 20 GW aan gascentrales te bouwen, die in de woorden van Bondskanselier Olaf Scholz ‘waterstof ready’ zijn. Dan kunnen in 2030 alle kolen en (resterende) kerncentrales dicht.

Deze aankondiging heeft geleid tot grote verbazing bij Franse energiekenners. Want het is heel erg onwaarschijnlijk dat deze installaties zelfs over enkele tientallen jaren groene waterstof gaan verbranden.

Bij de productie van elektriciteit uit waterstof die zelf met elektriciteit is gemaakt, gaat veel stroom verloren, een rendement van 30 procent is al heel mooi.

Het is kostbare, schaarse groene energie die verloren gaat. Daarbij moet rekening worden gehouden met de hoge kosten van elektrolyse van water en opslag.

Ander probleem: Duitsland wil de groene stroom halen van windmolens op zee, of zonnefarms in Spanje, Noord-Afrika, het Midden-Oosten of Australië. Ook dat kost veel geld, er gaat veel energie bij verloren en het zijn allemaal gebieden met een erg ongunstige elektriciteitsmix (met veel CO2-uitstoot).

In de praktijk zullen de Duitse gascentrales daarom gewoon gas verbranden. De toevoeging ‘waterstof ready’ is niets maar dan retoriek, een sterk staaltje van green washing die de kloof moet verhullen tussen de hooggestemde doelen van de Energiewende en de vieze praktijk.

Kleis Jager bericht maandelijks voor Wynia’s Week uit Parijs. Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar, twee keer per week. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!