Gediscrimineerd of aangerand? In Amsterdam is het zinloos om dat te melden

de vries
mbudsman Munish Ramlal (links, beeld: hindorama.com) en burgemeester Femke Halsema (rechts, beeld: wyniasweek.nl)

Stel dat je werkt in de gemeente Amsterdam, dat je wordt gediscrimineerd of aangerand door een collega, en dat je dat meldt bij het Bureau Integriteit. Wat gebeurt er dan? In veel organisaties wordt dan persoonsgericht onderzoek gedaan naar de vraag of die melding terecht is of niet. In sommige organisaties breekt na een melding zelfs de pleuris uit en wordt degene die wordt beschuldigd meteen geschorst. Dat gebeurt vaak nog voordat een onderzoek naar de juistheid van de melding heeft plaatsgevonden. Zo niet in Amsterdam. 95 procent van de meldingen die de laatste vier jaar bij het Bureau Integriteit terecht kwamen kregen geen enkel vervolg.

Verantwoordelijkheid gedelegeerd

Zelf vind ik het een verademing dat niet elke melding van grensoverschrijdend gedrag meteen tot een persoonsgericht onderzoek leidt. Zoals ik eerder heb betoogd in het boek Kapot. Hoe vilein is de deugindustrie? zitten er nogal wat pietluttigheden tussen zulke klachten en meldingen.

Maar 95% van de meldingen waar niets mee wordt gedaan is wel heel veel en in onze hoofdstad ligt het niet aan de aard van de meldingen. Daar ligt het aan de abominabele wijze waarop het Bureau Integriteit is ingebed binnen de gemeentelijke organisatie.

Het bureau valt niet onder de burgemeester die wettelijk gezien verantwoordelijk is voor lokale integriteit. De verantwoordelijkheid ervoor is gedelegeerd naar de gemeentesecretaris die gezamenlijk met een paar directeuren – waaronder de directeur van de afdeling waarover de melding gaat – bepaalt of het Bureau Integriteit onderzoek naar de melding mag doen of niet. Veelal mag dat dus niet.

Treurig is bovendien dat één van de wegingsgronden die de ambtelijke organisatie daarbij hanteert is of door zo’n onderzoek de belangen van de gemeente Amsterdam in het geding komen, bijvoorbeeld door mogelijke negatieve publiciteit. Alsof dat een rol mag spelen bij een melding van ernstig grensoverschrijdend gedrag. Het kan leiden tot de volgende repliek op een melding: ‘Nee, mevrouw, wellicht wordt u gediscrimineerd, wellicht heeft uw leidinggevende u aangerand, maar als wij daar onderzoek naar zouden doen, schaadt dat de reputatie van de gemeentelijke organisatie. Dus sorry, maar nee, hier doen wij verder niets mee.’

De betrokken directeur zal, als die al iets zegt, vertellen dat het probleem wel op een andere manier kan worden opgelost en een onderzoek overbodig is.

Conflict tussen burgemeester en Ombudsman

Dat kan trouwens nog als een positieve reactie worden gezien, ook al wordt er niets gedaan met de melding. Uit het recente rapport van de gemeentelijke Ombudsman blijkt dat melders vaak niet eens worden geïnformeerd, niet eens een bevestiging van ontvangst van de melding krijgen. Zij zitten dan wel met de gebakken peren. De directeur van hun afdeling weet namelijk dat zij zo’n melding hebben gedaan en dat kan negatieve gevolgen voor de melder hebben.

Hierover is in de Gemeente Amsterdam  een conflict uitgebroken tussen de burgemeester en de gemeentelijke Ombudsman. De laatste schreef een negatief rapport over de Dienst Integriteit. Dat was tegen het zere been van de burgemeester en sindsdien is de negatieve publiciteit over de gemeente Amsterdam in alle landelijke kranten zichtbaar.

Weinig klachten over onduidelijkheden

De kritiek van de Ombudsman is niet eens zo hard. Die gaat enkel over onduidelijkheden in de procedures. Onduidelijkheden over de informatievoorziening door Bureau Integriteit, over de procedures, over de positie van Bureau Integriteit ten opzichte van het lijnmanagement, over de gehanteerde onderzoekmethode, de toepassing van de Gedragscode, en de bevoegdheden van het Bureau. Iedereen die meer achter het rapport zoekt komt bedrogen uit.

Wat de Ombudsman zegt valt nog alleszins mee. Het aantal medewerkers dat zich over elk van deze onduidelijkheden beklaagt is zeer gering. Slechts vijf mensen hadden geklaagd over onduidelijkheden in de wijze waarop Bureau Integriteit meldingen valideert. 15 mensen klaagden erover dat hun melding was doorverwezen naar andere afdelingen. Vijf personen beklaagden zich dat hun melding niet vertrouwelijk was gebleven, wat heel weinig is gegeven de gekozen procedure dat de directeur van de melder direct inzage krijgt in zo’n melding om te bepalen of onderzoek nodig is. Ten slotte waren er bij de Ombudsman grieven binnengekomen over het niet, niet tijdig of onjuist reageren op meldingen. Dat is wel weer begrijpelijk gegeven de 95% van de meldingen die geen vervolg krijgt.

Verwijten gaan naar de verkeerde

De reactie van burgemeester Halsema was dat het onderzoek niet deugt. Dat klopt wel. Een voorbeeld is dat wat de Ombudsman als een onderzoeksopzet ziet. Daarin wordt van alles genoemd,  behalve wat het doel van het onderzoek is, wat de vragen zijn die worden beantwoord en hoe te werk is gegaan om die vragen te beantwoorden. Als je niet eens weet wat een onderzoeksopzet in moet houden, roep je zulke kritiek over je af. Als je een onderzoek zo onkundig inricht als de Ombudsman heeft gedaan, dan schiet je je doel voorbij. Dat helpt niet echt.

Een probleem in het onderzoek van de Ombudsman is ook dat de verwijten richting Bureau Integriteit gaan. Dat gaat met heel grote woorden gepaard. Het bureau wordt verweten onprofessioneel, niet onafhankelijk en niet objectief te werk te gaan, niet te voldoen aan behoorlijkheidsnormen op het gebied van open en transparant, eerlijk en betrouwbaar zijn. Een verwijt is dat het bureau een borging van zorgvuldigheid en professionaliteit ontbeert evenals een systeem van heldere, controleerbare opdrachtverlening vrij van elke schijn van belangenverstrengeling.

Die verwijten hadden richting de burgemeester moeten gaan. Die heeft het integriteitsvraagstuk gedelegeerd, terwijl zij zelf wettelijk gezien de hoeder van de lokale integriteit is. De verwijten hadden richting het ambtelijk apparaat moeten gaan dat voor een uitermate problematische inbedding van het Bureau Integriteit binnen de ambtelijke organisatie heeft gekozen.

Of het helpt valt te bezien

Nu wordt er gepleit voor een commissie integriteit met deskundigen op het terrein van integriteit. Die commissie zou dan boven het Bureau Integriteit moeten staan en de afwegingen maken of een onderzoek naar aanleiding van een klacht nodig is of niet. De commissie zou de plaats moeten innemen van de directeuren die nu zulke beslissingen nemen. Dat was al enige tijd aan de gemeenteraad beloofd, maar is er nooit van gekomen.

Eigenlijk is alles beter dan de nu gekozen organisatie van het Bureau Integriteit. Maar of het helpt valt te bezien. Als een organisatie als de gemeente Amsterdam het maar vervelend vindt dat er meldingen binnenkomen van ernstig grensoverschrijdend gedrag en daar eigenlijk niets mee wil doen, moet ik nog zien wie de leden worden van die commissie integriteit en of het daarmee beter zal gaan.

Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo. Hartelijk dank! Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw publicabele reacties aan reacties@wyniasweek.nl. Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!