Gewelddadig protest werkt averechts

martin-luther-king
Martin Luther King: vredelievend…

Er zijn twee manieren om meer vrijheid en gelijkheid te bereiken. Pleit er voor op een vredige manier, verzamel steun bij de media en de publieke opinie en hoop dat de elite uit eigenbelang concessies doet. Of zet zo zwaar mogelijk in, terroriseer het land en vecht door totdat de elite het opgeeft en plaats maakt. Martin Luther King en Gandhi waren voorbeelden van de vredelievende strategie, Lenin en Castro kozen voor geweld en revolutie.

Ook op de kleine schaal van Nederland hebben acties gericht om te overtuigen succes geboekt terwijl geweld faalde. In een eerdere grote golf van protesten in ons land van 1968 en 1969 waren er bezettingen van universiteitsgebouwen in Tilburg, Nijmegen en Amsterdam, maar zonder veel schade aan gebouwen of inventaris. Minder vreedzaam maar nog niet gevaarlijk gewelddadig waren rookbommen bij de bruiloft van Beatrix en Claus in 1966, en bij een bijeenkomst van onderwijsminister Veringa met studentenleiders in 1968.

Emancipatie van de ‘knorren’

De studentenvakbeweging van Ton Regtien, Paul Verheij en Henk Vlaar speelde een positieve rol bij verandering aan de universiteiten, vooral in de emancipatie van de niet-corpsstudenten. Toen ik in 1963 in Leiden aankwam, mochten bij de colleges natuurkunde de vrouwelijke studenten op de eerste rij zitten, dan de leden van het studentencorps en achterin de “knorren”.

De Stichting Studentenhuisvesting gaf voorrang aan de corpsleden bij de toewijzing van studentenkamers, hoewel wij knorren ook graag een kamer wilden. Als een “burger” een fiets stal en werd betrapt, kreeg hij een douw van de kantonrechter. Een weledelgeboren heer kwam weg met de bewering dat hij die fiets alleen even leende.

Al die onzin verdween tegen het eind van de jaren zestig, de studiefinanciering werd uitgebreid, en er kwamen studentenflats die kamers toewezen volgens de wachtlijst, niet vanwege het lidmaatschap van een studentencorps.

De tweehonderd van Mertens

Ook in 1968 kwam vakbondsleider Jan Mertens met zijn aanklacht over de “200”: een elite die elkaar de commissariaten toespelen en in Nederland de dienst uitmaken. Hij kreeg veel aandacht maar had weinig succes; een halve eeuw later bestaat die elite nog steeds, met als enige winst dat vrouwen mogen “aanschuiven” aan de vergadertafels waar wordt beslist over wat het parlement als voldongen feit krijgt voorgeschoteld.

Ondanks ludieke acties van provo en de kabouters – die in 1967 regent Gijs van Hall dwongen tot aftreden als burgemeester van Amsterdam – heeft Nederland als enige land in West-Europa nog steeds geen gekozen burgemeester.

Als we de balans opmaken, dan hadden de vreedzame acties van provo en de studentenvakbeweging in eigen land wel enig bescheiden succes. De regenten deden concessies maar bleven aan de macht, totdat Pim Fortuyn in 2001-2002 een heel eigen (helaas mislukte) poging deed om ze op te schudden. Meer extreme groepen uit de jaren zestig zoals de Maoïstische KEN en andere splinters die later deels opgingen in Groen Links of de SP, hielden de BVD bezig maar bereikten verder niets.

En de twee echt gewelddadige protesten in Nederland werkten averechts. Bij de treinkapingen bij Wijster in 1975 en De Punt in 1977 stierven drie onschuldige slachtoffers en zes Molukse kapers, maar de droom van een eigen Ambonese staat stierf met hen.

Moord en plundering schrikken af

Amerika is gewelddadiger dan Nederland, maar toch gelden voor dat land dezelfde regels: vreedzame acties maken kans op sympathie en politieke steun van de meerderheid; moord en plundering schrikken af en roepen een tegenreactie op. 

Daarom zijn de gewelddadige acties in Portland en Seattle zo gevaarlijk voor de Democratische partij. De media berichten mondjesmaat en onvolledig om de schade voor de Democraten beperkt te houden, maar zie voor dagelijkse video’s van een serieuze onderzoeksjournalist.

Portland lijdt al acht weken onder Antifa-acties zonder dat de burgemeester er een einde aan wil maken. Dat levert President Trump  een thema op voor zijn campagne: alle grote steden met plunderingen en verwoestingen hebben Democratische burgemeesters.

Ook nemen in veel steden de moorden toe. Voor een deel komt dat omdat de politie terughoudender wordt na kritiek in de media en door de politiek. Research laat zien dat  federaal onderzoek naar de werkwijze van de politie tot gevolg heeft dat de politiemensen minder verdachte burgers aanhouden, zodat moordenaars en andere criminelen in een vacuüm kunnen opereren. Opnieuw ziet Trump een opening voor zijn campagne: grote steden met Democratische burgemeesters die korten op het budget voor de politie zien direct een stijging in de zware criminaliteit.

De radicalen ondermijnen de Democraten

De demonstranten in de VS zijn officieel voor een socialistische maatschappij (Antifa) en voor gelijkheid voor de getinte bevolking (Black Lives Matter). Maar hoe meer ze de Democratische partij naar radicaal links trekken en kiezen voor intimideren in plaats van  overtuigen, des te groter de kans dat president Trump zijn achterstand in het opinieonderzoek goed maakt.

Trump heeft al de steun van de politievakbond en krijgt de laatste week meer aanhang van de getinte bevolking voor wie “law and order” extra belangrijk is. Rasmussen polling liet deze week al een sterke toename zien in de steun van ‘African Americans’ voor de president.

De lessen van Gandhi en Martin Luther King blijven gelden, ook in 2020. Vreedzaam protest is niet alleen moreel bewonderenswaardig maar kan ook grote resultaten brengen. Geweld, plundering en intimidatie brengen misschien de revolutie waar de aanhangers op hopen; maar als de revolutie mislukt komt er een reactie die omgekeerd is aan waar zij voor betogen.