Het ‘open riool’ X is een verademing vergeleken met de humorloze dikdoenerij op LinkedIn
Naar het meningenplatform X wordt tegenwoordig achteloos verwezen als een ‘open riool’. Sterker, onder een bepaalde klasse van sociale media-gebruikers is ‘open riool’ zeggen of noteren (ook als kenschets van de hele breedte van sociale media) een statusverhogende formulering. Het is een indirecte manier om jezelf te feliciteren met je eigen beschaving en denkvermogen. Elke keer dat je X er opnieuw van beticht een ‘open riool’ te zijn, lijk je je weer een tikje verder boven dat vermeend lage en stinkende niveau van X te verheffen. En brengt het je nóg weer een stapje hoger op de apenrots van hen die zichzelf als rationele, ter zake kundige en onafhankelijke denkers dan wel professionals beschouwen.
Vind je deze vorm van ijdelheid afschuwelijk of op z’n minst irritant? En beoordeel je mensen liever op wat ze voor elkaar krijgen dan op hun woorden? En ben je geneigd het afgeven op X als een modieus tijdverdrijf te beschouwen, deels voortkomend uit succeshaat jegens Elon Musk? Dan is het raadzaam weg te blijven bij het platform waar de zelffelicitatie met de dag groteskere vormen aanneemt, de ijdelheid nauwelijks nog grenzen kent en de pretentie vrij van vooroordelen en emoties te spreken dikwijls lachwekkende proporties aanneemt: LinkedIn.
Moralisme en eigen gewin
Dit in 2003 van start gegane netwerk begon ooit als een bescheiden soort ‘hallo, dit ben ik’-platform voor mensen die zich beroepsmatig wilden profileren. En met een eventuele carrièreswitch in het achterhoofd hun blikveld op mogelijk andere functies wilden uitbreiden. Onschuldig, dus. En met hier en daar oprechte vormen van interesse, nieuwsgierigheid en dialoog.
Maar inmiddels is LinkedIn – buiten de eigen schuld om – overgenomen door activistische ambtenaren, wetenschappers, consultant en publicisten. Wie erdoorheen scrolt, hoort het geluid van soldatenlaarzen, want het platform is geëvolueerd tot een rigide denkend broeinest van zogenaamde ‘experts’ die zich allemaal een probleem of ideaal hebben toegeëigend. Waarvan ze zelf natuurlijk vinden dat ze er de beste oplossing voor zijn. De hordes ‘verandermanagers’ dulden geen andere visie op veranderingsprocessen, de talloze ‘juristen’ geen andere visie op de rechtsstaat, de ontelbare ‘duurzaamheidsadviseurs’ geen andere visie op klimaat en de zwermen ‘cultural entrepeneurs’ gaan collectief steigeren als de cultuur bezoedeld wordt, bijvoorbeeld door een huns inziens boycot-waardige zanger uit het perfide Israël.
Zoals de inmiddels overleden socioloog Ruut Veenhoven – jarenlang directeur van de World Happiness Index en faam verwervend als ‘de geluksprofessor’ – mij ooit vertelde, zijn experts, waarvan het op LinkedIn vergeven is, een soort alarmisten. Hun plekje in de hiërarchie, in de media en in het lezingencircuit houdt rechtstreeks verband met de ernst van het probleem dat ze beweren op te lossen. En de kracht waarmee ze dat probleem monopoliseren. Of het nu stikstof, klimaat, biodiversiteit, LHBTQI+, PFAS, racisme, virusgevaar of verondersteld fascisme is: experts blazen het op. Zullen nog eerder hun jas opeten dan concluderen dat ‘het wel meevalt’. En verzetten zich instinctief tegen stemmen die het probleem of de crisis waar zij zo lucratief op meeliften relativeren dan wel ontkennen.
Moralisme vermengd met eigen gewin. Kan het giftiger?
Wie oog heeft voor deze militarisering van LinkedIn ziet de ellende zich voltrekken: want inderdaad, wanneer je een verondersteld probleem of crisis met twijfel, scepsis dan wel de geringste blijk van onverschilligheid tegemoet treedt, ga je op de brandstapel of word je passief geëxcommuniceerd door je hartjes en duimpjes te onthouden. Volgens de logica van LinkedIn is een crisis/probleem namelijk iets veelbelovends. Een te ontginnen banenmarkt! Een carrièrekans! Wie met de beste oplossing of therapie op de proppen komt, mag immers een hoger salaris, meer lezingen en een verbeterde autoriteitspositie tegemoet zien?
De ratrace naar het meest correcte, met zogenaamde wetenschap bijeengeharkte inzicht; daar kijken we op LinkedIn naar.
Verkoop jezelf als de oplossing
Joris Luyendijk, auteur van de bestseller De Zeven Vinkjes en een van de leidende ‘kanonnen’ op LinkedIn, is van deze mores misschien wel het sprekendste voorbeeld. Onlangs ging hij in een podcast zover dat degenen die zijn deels bij antropologe en kolonialisme-goeroe Gloria Wekker opgehaalde, wokistische probleemanalyse over machtsverhoudingen op de werkvloer niet delen en derhalve zijn lezingen niet bijwonen, of ongevoelig zijn voor de gedragscode die hij de hogere echelons in het bedrijfsleven en bij de overheid meent voor te moeten schrijven, jazeker, ‘middelmatig’ zijn.
Over zo’n vileine typering als ‘middelmatig’ heeft Luyendijk natuurlijk nagedacht. Hij weet: dat komt aan! Zeker bij zijn doelgroep op LinkedIn, waar iedereen excellentie verheerlijkt en poogt uit te stralen. Nota bene: Luyendijk gaf in dezelfde podcast openlijk toe dat zijn angststrategie werkt en kraaide victorie door te zeggen dat hij niet langer bij media hoeft te leuren met zijn artikelen maar kan ‘leven’ van zijn ‘praatjes’. Hij illustreerde daarmee, waarschijnlijk onvermoed, het doortrapte businessmodel waar talloze LinkedIn’ers van dromen: confisqueer een probleem, pook het zoveel mogelijk op en verkoop jezelf vervolgens als de oplossing bij uitstek.
Een andere cheerleader op LinkedIn is journalist en FTM-oprichter Eric Smit. Dat onze democratie onder druk staat mag zeker het geval zijn, en reden tot zorg, maar pathetischer gehuil over deze gevreesde afkalving is nergens te vinden, naast dat Smit meervoudig lijkt getrouwd met het woord ‘rechtsstatelijkheid’. Alles wat rechts van de VVD opereert noemt hij consequent ‘antidemocratisch’ en de VVD zelf ‘illiberaal’. Zodra er bewegingen zijn vanuit de overheid om partijen te verbieden, zoals men in Duitsland soms een verbod op de AfD lijkt te naderen, zet hij zichzelf in de campagnestand en is het merkbaar dat hij zo’n maatregel er het liefst hoogstpersoonlijk doorheen zou drukken.
Smit is een karikaturale exponent van de gedachte democratie-zolang-het-de-gewenste-uitkomst-oplevert. Als het hem ergens te ruw, te chaotisch of te vrijmoedig aan toegaat, er een kans gloort dat een andere mening dan die van Smit aan de winnende hand is, wil hij niets liever dan aan de handrem trekken. Zo noemde hij X onlangs een ‘democratie ondermijnend’ platform. En moedigt hij de overheid onder de noemer ‘rechtsstatelijkheid’ zowat 24/7 aan om allerlei juridische kaders te vernauwen, met de populistische partijen als beoogde slachtoffers daarvan.
Nogmaals, het probleem met Smit en al die andere hotshots op LinkedIn is dat ze zich hun favoriete probleem – in Smits geval de ‘bedreigde democratie’ – niet laten afnemen omdat het hun verdienmodel is. Waar gewone mensen, met een gemiddeld gevoel voor verhoudingen en gezond verstand, een magistratuur zien waar het vergeven is van de D66’ers die tegen elke maatschappelijke druk in hun goddelijke, dubbelhartige gang gaan, vreest Smit juist dat ze in hun onafhankelijkheid bedreigd worden door de politiek en slaat daarover constant op de alarmistische trom. Tevens citeert hij met instemming een met dezelfde focus behepte hoogleraar die ons rechtssysteem diagnosticeert als ‘angstwekkend kwetsbaar’.
Dagelijkse horror
Op LinkedIn kom je, kortom, de dagelijkse horror van de verabsolutering tegen. In gewone taal: die van het hebben van een gigantisch bord voor je kop. De gangmakers op dit platform mogen intellectueel dan van uitstekend niveau zijn en weten waar ze het over hebben, dat blijkt geen garantie voor een weloverwogen meningsvorming. Eerder het tegendeel: hun intelligentie is de aanjager van fanatisme. Ze redeneren alles terug naar hun meest geliefde milieu-gerelateerde, morele dan wel politieke crisis, naar hun eigen expertise dus, om dan in een moeilijk te ontwarren mengeling van engagement en zelfpromotie te roepen: ‘Kijk mij eens terecht aan de bel trekken! Word lid! Volg mij! Koop tickets voor mijn lezing!’
Het hoeft geen betoog dat de het overgrote deel van de LinkedIn-populatie in laptop-georiënteerde biotopen rondwarende breinwerkers zijn; kennisnomaden die met hun rolkoffers en laptopjes van congres naar conferentie naar congres naar brainstormsessie trekken, hopend op een hogere plek in de kennispikorde. Om dat laatste te bespoedigen plaatsen ze bij elke LinkedIn-post waarin een hotshot weer eens alarm slaat gretig een duimpje, hartje of lampje. Daarmee is dit platform uitgegroeid tot een niet te harden turboversie van de vermaledijde diplomademocratie, ofwel: waar het gedram van breinwerkers in de werkelijkheid nog wordt afgeremd of verdund door mensen die straten aanleggen, leidingen repareren, ziekenhuispatiënten verzorgen, taxi’s besturen, gewassen verbouwen of voor de klas staan, heeft het op LinkedIn vrij spel. En deelt het de lakens uit.
Na een halfuurtje onverdraaglijke en volstrekt humorloze interessantdoenerij op LinkedIn snak ik meestal naar een realiteitscheck op het ‘open riool’ X.
Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo.Hartelijk dank!
Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw reacties aan reacties@wyniasweek.nl. Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!

















