Het tij is voorbij voor de VVD van Mark Rutte

202C219C-2C4D-471E-828E-0301FF2845AD
Mark Rutte

Mark Rutte lijkt zijn beste tijd te hebben gehad. Zijn VVD laat zich ook voor het eerst sinds langere tijd als een verdeelde partij kennen. Het enige goede nieuws voor de VVD is, dat concurrent CDA in nog grotere problemen verkeert.

Na de verkiezingen van 17 maart 2021 waren er tenminste drie aanwijzingen dat Mark Rutte over zijn hoogtepunt lijkt te zijn als premier en als VVD-leider. Twee weken na de verkiezingen stemde alleen zijn eigen partij tegen een motie van afkeuring tegen zijn persoon. De formatie van Rutte IV brak alle lengterecords. En op 11 juni van dit jaar stemden Ruttes eigen partijleden in meerderheid tegen stikstofbeleid dat een VVD-minister de dag ervoor had aangekondigd. Misschien was Mark Rutte beter niet opgegaan voor een vierde termijn.

Na een paar keer gaat het vaak mis

In Duitsland hadden vier bondkanseliers een vierde termijn: Konrad Adenauer, Helmut Kohl en Angela Merkel – alle drie namens de christendemocratische CDU. Voor alle drie was de vierde termijn minder dan de eerdere. De CDU belandde in de oppositie na de vierde termijnen van Kohl en Merkel. Die laatste behaalde bij haar laatste lijsttrekkerschap in 2017 het op een-na-laagste verkiezingsresultaat voor haar partij tot dan.

Voor de vierde keer aantreden als kandidaat-premier is ook in andere democratische landen uitzonderlijk. De derde termijn gaat het vaker mis. De Britse premier Margaret Thatcher moest najaar 1990 aftreden als premier en partijleider van de Britse Conservatieve Partij. In Nederland ging Ruud Lubbers zijn derde termijn als premier naast zijn schoenen lopen, wat ook buiten Nederland verkeerd viel.

Jan Peter Balkenende won drie achtereenvolgende Kamerverkiezingen (2002, 2003, 2006), besefte kennelijk dat hij het daar beter bij kon laten. Maar toen hij na een mislukte poging voorzitter van de Europese Raad te worden zich liet overhalen toch nog eens lijsttrekker van het CDA te worden leed hij een desastreuze nederlaag en trok zich terug uit de politiek.

Het was begrijpelijk dat Helmut Kohl na de Duitse hereniging (1990) nog een keer aantrad. Maar ook hij ging zich in die derde termijn onmisbaar wanen. Ook buiten Duitsland: hij dacht de enige te zijn die Oost- en West-Europa kon verenigen en de invoering van de euro in goede banen kon leiden.

Het is begrijpelijk dat een premier voor een derde termijn opgaat als eerder een van de eerste kabinetten voortijdig viel, zoals toen Geert Wilders voorjaar 2012 zijn gedoogsteun voor het eerste kabinet-Rutte introk. Maar in het algemeen doen premiers er goed aan om na twee volledige termijnen het stokje door te geven. Een topfunctie houdt niemand eeuwig vol. Amerikaanse en Franse presidenten mogen anno 2022 niet voor niets hooguit twee termijnen aanblijven.

Meestal gaat het na een jaar of tien fout

Was het voor de VVD beter geweest als ze in 2021 een andere lijstrekker had gehad? Dat zullen we nooit weten. Maar: met of zonder Mark Rutte lijkt het risico van een verkiezingsnederlagen voor de VVD nu aanzienlijk. In het algemeen lijken partijen in democratische landen hooguit 10-15 jaar ononderbroken de grootste te blijven. John Major wist als opvolger van Thatcher nog de verkiezingen van 1992 te winnen, maar in 1997 belandden de Conservatieven alsnog in de oppositie.

De Rutte-biografie van NRC-journalist Petra de Koning (2020) beschrijft hoe de VVD in 2010 grootste partij werd. De verkiezingscampagne draaide vooral om lijsttrekker Rutte. De campagneleuzen waren aangepast aan de uitkomsten van kiezersonderzoek. Op grond van dit succes werd deze manier van campagnevoeren herhaald.

Begin dit jaar verscheen het boek De prijs van de macht van NOS-verslaggever Wilma Borgman. Borgman volgt als parlementair verslaggever de VVD sinds begin 2002, dus nu zo’n twintig jaar.

Een derde boek dat de veranderingen binnen de partij vastlegt is Liberale Lessen. Macht en onmacht van de VVD (2019) van Gerry van der List. Tot hij redacteur werd bij Elsevier Weekblad werkte Van der List ruim een decennium voor de TeldersStichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD. De drie boeken schetsen samen het beeld dat sinds 2010 bij de VVD-top alles draait om campagnes. Leden doen er niet meer toe.

Borgman beschrijft hoe leden stap voor stap minder te vertellen kregen binnen de VVD. Op het verkiezingscongres van begin 2002 werd nog twee dagen vergaderd over honderden moties. Najaar 2018 werden de congressen vervangen door ‘festivals’. De sfeer aldaar werd treffend geschetst door Van der List. Van inhoudelijk debat was geen sprake meer.

Borgman schetst hoe dit proces plaatsvond. Bij het lijsttrekkersreferendum van voorjaar 2006 won Rutte met 51 tegen 46 procent van tegenkandidaat Rita Verdonk. Bij de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen later dat jaar werden nadrukkelijk ook aanhangers van Rita Verdonk op de kandidatenlijst geplaatst. Toen Verdonk meer voorkeursstemmen haalde dan Rutte, volgde een machtsstrijd die uiteindelijk werd gewonnen door Rutte.

Een centraal geleide partij

In 2008 werd Ivo Opstelten partijvoorzitter (2008-2010). Die zorgde ervoor dat in 2010 enkel Rutte-loyalisten op de lijst kwamen, met Verdonk-fan Fred Teeven als enige uitzondering. ‘Geen experimenten, geen ongelukken.’

Opvolger als VVD-partijvoorzitter, oud-minister Benk Korthals (2011-2014), begon met het sturen van de leden, zodat die de premier niet voor de voeten konden lopen. Henry Keizer (2014-2017), ook kandidaat van de partijtop, kreeg een rivaal voor het partijvoorzitterschap die meer inspraak wilde voor de regio’s. Als voorzitter schafte Keizer vervolgens de Kamercentrales, waarvan de voorzitters ‘partijbaronnen’ werden genoemd, af, ten gunste van een tandeloze regionale bestuurslaag.

Keizers opvolger Christianne van der Wal (2017-2021) introduceerde de ‘festivals’. Zowel Keizer als van der Wal stelden van de VVD een ‘netwerkpartij’ te willen maken. VVD-leden verloren hun inspraak op het landelijke niveau. Ondertussen merkten ook plaatselijke en provinciale afdelingen dat zij steeds minder gehoor kregen. Leden stemden met de voeten: het ledenaantal daalde.

Meningsverschillen werden weggepoetst

Bij sommige partijen schermen leden en politici met denkers en intellectuelen die zij inspirerend vinden. Bij de VVD gebeurt dit minder. Praktische ervaring, mogelijk bij voorkeur buiten de politiek, wordt meer gewaardeerd.

De voorkeur voor pragmatisme neemt niet weg dat wel degelijk inhoudelijke meningsverschillen bestonden, al bleef het vooral binnenskamers. Achter de schermen bestond bijvoorbeeld verschil tussen degenen die bij voorkeur samenwerken met PvdA en D66 (en de nadruk legden op immateriële kwesties als individualisme, abortus, euthanasie en homo-emancipatie) en degenen die wilden regeren met de christendemocraten (met nadruk op veiligheid en marktwerking). Anders gezegd: een ‘sociaalliberale’ vleugel die het centrum opzocht en een ‘conservatief-liberale’ vleugel die de partij rechts van het midden zag.

Rechts wint de VVD meer

VVD-lijsttrekkers met een rechts-conservatieve uitstraling, zoals Hans Wiegel en Frits Bolkestein, deden het bij verkiezingen over het algemeen beter dan die met een links-liberale uitstraling, waaronder Ed Nijpels, Joris Voorhoeve en Hans Dijkstal. Als staatssecretaris vanaf 2003 had Rutte de indruk gewekt tot de sociaalliberale vleugel te behoren. Dit kan verklaren waarom in 2006 veel leden op de tegenkandidaat stemden (of Verdonk uiteindelijk een geschikte keus zou zijn geweest als voorvechter van de rechtervleugel, is een tweede).

Of was een stem op Verdonk binnen de VVD eerder een tactische stem, omdat leden dachten dat Verdonk bij verkiezingen meer stemmen kon trekken dan Rutte?

Jozias van Aartsen, fractievoorzitter van 2003 tot 2006, concludeerde na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 dat hij het niet in zich had om partijleider te worden. Van Aartsen, die nog had voorgesteld om te fuseren met D66, zag niet graag een rechtse VVD’er als Henk Kamp (die overigens die ambitie niet bleek te hebben) partijleider worden. Hij haalde Rutte over zich te kandideren.

Curieus genoeg heeft Rutte op enkele momenten getoond in te zien, het electoraal eerder van rechts te moeten hebben. Van 2006 tot 2009 presenteerde Rutte zich weliswaar nog als iemand die ook bij D66 had kunnen zitten.

Maar electoraal succes voor Rutte kwam pas, toen hij zich richting (vervroegde) verkiezingen van 2010 een rechts imago aanmat. Tijdens de formatie sprak hij van een (aanstaand) kabinet, waarbij ‘rechts Nederland de vingers kon aflikken’. Dat kabinet zou er ook daadwerkelijk komen als het eerste kabinet-Rutte, van VVD en CDA, gedoogd door de PVV.

De VVD is nu ook zichtbaar verdeeld

Momenteel heeft de VVD meerdere interne scheidslijnen. Beroepspolitici en hun medewerkers tegenover deeltijdpolitici en leden, centrum tegenover rechts en mogelijk nog een derde, regionale scheidslijn. De huidige koers slaat aan bij leden en kiezers uit de as Amsterdam-Den Haag, minder bij de rest van Nederland.

De VVD is een grootstedelijke partij geworden. In het verleden kreeg zij veel stemmen uit slaapgemeenten en uit de provincies Gelderland, Limburg en Noord-Brabant. Met die kennis in het achterhoofd is het roerige partijcongres van 11 juni meer dan een incident. VVD-leden lijken hun partij terug te eisen. Lees en beluister ook de kritiek van de oppositiegroep Klassiek Liberaal.

Rutte uitgewerkt, partij verdeeld

Al met al: het heeft er alle schijn van dat het succes van Mark Rutte na zestien jaar partijleiderschap en bijna twaalf jaar premierschap is uitgewerkt. Historische en internationale vergelijkingen laten zien dat dergelijke termijnen sowieso al een unicum zijn.

Hoewel de VVD het – getuige het eerdere succes van Hans Wiegel en Frits Bolkestein en het succes van Mark Rutte in 2010 – het vooral van het bedienen van rechts georiënteerde kiezers moet hebben, heeft de VVD onder Rutte eerder een D66-achtige koers ingeslagen. Ondertussen verpieterde het debat in zijn partij.

Critici van Rutte werden op een zijspoor gezet en vooral (voormalige) assistenten naar voren geschoven. Nu dat kennelijk niet meer automatisch gepikt wordt is de VVD ook naar buiten toe een zichtbaar verdeelde partij. En verdeeldheid, daar houden kiezers niet van.

De tekenen zijn niet gunstig voor de machtspartij van de Ruttejaren. Het enige dat meezit voor de VVD, is dat een belangrijke concurrent van de afgelopen decennia – het CDA – zo mogelijk in nog grotere problemen zit.

Wynia’s Week is onafhankelijk en ongebonden. Wynia’s Week verschijnt twee keer per week kosteloos in vele duizenden mailboxen. De donateurs maken dat mogelijk. Wordt u ook donateur van Wynia’s Week? Dat kan HIER https://www.wyniasweek.nl/doneren/ . Hartelijk dank!