Het verband tussen ‘migratie’ en ‘bestaanszekerheid’? Het eerste ondermijnt het tweede.

SypWynia
Beeld: nipv.nl

Als er twee begrippen zijn die een centrale rol spelen bij de Tweede Kamerverkiezingen, dan zijn het wel ‘migratie’ en ‘bestaanszekerheid’. Het is terecht dat die begrippen centraal staan, want samen vormen ze de kern van het overheidsbeleid. En dat is niet voor het eerst. Er is sinds de Tweede Wereldoorlog veel veranderd in Nederland en de massale immigratie en de aanhoudende zorg om het bestaan spelen daarbij vrijwel steeds een centrale rol.

Het bijzondere daarbij is, dat immigratie en bestaanszekerheid op gespannen voet met elkaar staan. Veel politici kost het moeite dat te erkennen. Toen Nederlandse bedrijven eind jaren zestig met hulp van de overheid laaggeschoolde arbeiders (‘gastarbeiders’) uit Turkije en Marokko haalden waren zowel linkse partijen als de vakbeweging daar tegen.

Den Uyl maakte eind aan instroom van gastarbeiders

Links had destijds goede redenen om tegen de komst van dikwijls analfabete, goedkope arbeiders van overzee te zijn. Ondernemers wilden goedkoop, ongeletterd personeel uit het buitenland en drukten daarmee niet alleen de lonen, maar meden zo ook investeringen. Het ondermijnde de positie van de Nederlandse arbeider. Als je tegen de immigratie van Turken en Marokkanen was werd je links gevonden. Wie voor de komst van Turken en Marokkanen was moest wel rechts zijn.

In latere jaren werd het diffuser. Het was een links kabinet (Den Uyl, 1973-1977) dat een eind maakte aan de instroom van arbeiders uit Turkije en Marokko, maar de kabinetten van de jaren zeventig, tachtig en negentig deden weinig tot niets aan de na-ijleffecten van de komst van de gastarbeiders: eerst kwamen de echtgenotes en de kinderen en vervolgens de echtgenotes en echtgenoten van die kinderen. Na de eeuwwisseling waren er al zo’n 800.000 Turken en Marokkanen en hun nazaten en aangetrouwden in Nederland.

Het was ook een besluit van een links kabinet (weer: Den Uyl) dat leidde tot de massale instroom van Surinamers in Nederland. Veel Surinamers voorzagen grote ellende na de Surinaamse onafhankelijkheid die vooral de PvdA’ers in het kabinet-Den Uyl voor de Surinamers in petto hadden. Suriname trok leeg: naar Nederland.

De asielinstroom stelde toen nog weinig voor, maar dat veranderde in de jaren negentig en in de nieuwe eeuw. De nieuwkomers deden een beroep op het asielverdrag van Genève en kwamen uit alle werelddelen, ook uit Europa, maar toch vooral uit het Nabije Oosten en uit Afrika – en net als bij de gastarbeiders en hun nazaten zijn en waren het veelal islamieten, hadden ze een grote afstand tot taal, land en cultuur en hadden ze vaak weinig opleiding waar ze ook in Nederland wat aan hebben.

Oost-Europese arbeidsimmigranten

Meer recent is er een stroom arbeidsimmigranten naar Nederland gekomen van binnen de Europese Unie, vooral uit de Oost-Europese landen die vanaf 2004 lid werden van de EU en die na verloop van enkele jaren zonder belemmeringen in Nederland mochten gaan werken. Vooral het vierde kabinet-Balkenende (2007-2010) zette de deuren voor deze Oost-Europese arbeidsmigratie open. Het werden er honderdduizenden, veelal laaggeschoolden.

Het tweede kabinet-Balkenende (2003-2006) had al eerder de grenzen geopend voor beter verdienende werknemers (‘expats’) van buiten de EU die via een ‘kenniswerkersregeling’ weinig drempels ontmoetten als ze naar Nederland wilden komen. Ze moesten dan wel een werkgever hebben. Aan de andere kant besloot datzelfde kabinet-Balkenende tot zeer effectief gebleken maatregelen om de huwelijksmigratie van vooral laaggeschoolde Turken en Marokkanen naar Nederland in te dammen.

Geen selectie

Er zijn zo de afgelopen vijftig, zestig jaar grote aantallen buitenlanders naar Nederland gekomen die op een kleine groep na niet werden geselecteerd op opleiding, vaardigheden en integratiekansen. Sterker nog: de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders werden geselecteerd op hun beperkte geletterdheid. Dat vonden niet alleen de Nederlandse werkgevers, maar ook de regeringen van de herkomstlanden prettig.

Asielzoekers, familiemigranten en werknemers van binnen de Europese Unie worden al helemaal niet geselecteerd op kwaliteiten, want die tellen niet bij hun selectie – als ze al worden geselecteerd. Behalve de kenniswerkers worden alleen studenten die naar Nederland komen geselecteerd – in hun geval op vooropleiding.

Daar komt het veelbesproken begrip ‘bestaanszekerheid’ in beeld. Er valt lang te discussiëren over wat daarmee precies wordt bedoeld, maar kortweg komt het er op neer dat het de bedoeling is dat de ingezetenen van Nederland in een veilig land wonen, waar je in beginsel recht hebt op zulke zaken als onderwijs, inkomen, onderdak, zorg en vrijwaring van armoede en gebrek.

Al die zaken zijn vooral in de 20ste eeuw vastgelegd in een lange reeks wetten, van de Woningwet van 1901 tot wetten die beschermden tegen armoede bij ouderdom, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en wat niet al. In 1983 werden al die mooie, maar niet altijd haalbare beloftes ten overvloede ook nog eens als ‘sociale rechten’ vastgelegd in de Nederlandse Grondwet.

Immigratie vijand van bestaanszekerheid

Ziedaar de bestaanszekerheid. Maar hoe verhoudt de massale immigratie van de afgelopen 60 jaar zich nu met de felbegeerde en veel beloofde ‘bestaanszekerheid’ voor de ingezetenen van Nederland? Het antwoord kan kort en duidelijk zijn: die verhouden zich slecht met elkaar. Nog duidelijker: de massale migratie van toen en nu vormt een structurele ondermijning van de bestaanszekerheid. Weer anders gezegd: de immigratie met de kenmerken zoals we die kennen is al te vaak een vijand van de bestaanszekerheid.

Vooropgesteld: een grootscheepse instroom van buitenlanders hoeft niet per definitie een ondermijning van de bestaanszekerheid te zijn. Als de immigrant jong, gezond en goed opgeleid is en werk doet waar veel vraag naar is en waar hij of zij goed voor wordt betaald en de immigrant bij langer verblijf ook in sociaal opzicht meedoet – dan leidt het haast geen twijfel dat zo’n immigrant een bijdrage kan leveren aan de bestaanszekerheid van de overige inwoners van Nederland.

Vooral ongeletterden en kansarmen

Maar: helaas, zoals we hebben gezien worden de meeste migranten die naar Nederland komen niet geselecteerd op de bruikbaarheid voor Nederland – en al helemaal niet op hun bijdrage aan de Nederlandse bestaanszekerheid. Nederland biedt door de bank genomen een grote bijdrage aan de verbetering van de bestaanszekerheid van deze immigranten, maar de lasten die daarmee gepaard gaan ondermijnen de bestaanszekerheid van de bestaande inwoners. Kortweg gezegd: een substantieel deel van de immigratie naar Nederland – tegenwoordig netto zo’n miljoen per tien jaar – zit de bestaanszekerheid ernstig in de weg.

Dat is eigenlijk heel logisch. Verstandige mensen van zowel links als rechts weten al heel lang dat grootscheepse migratie een vijand van de bestaanszekerheid (van de bestaande bevolking) is. Als je bij binnenkomst niet of maar beperkt selecteert op bruikbaarheid voor de samenleving in het algemeen en de bestaanszekerheid in het bijzonder, is er een gerede kans dat je mensen binnenhaalt die een belasting zullen vormen voor de bestaanszekerheid.

Dat is volkomen logisch en voorspelbaar: voor niemand is een land met veel beloften van bestaanszekerheid zo aantrekkelijk als wie daar vanwege herkomst en gebrek aan opleiding en vaardigheden niet over beschikt. In de praktijk zullen vooral ongeletterden en andere kansarmen naar een land met veel bestaanszekerheid trekken.

Eenmaal aangekomen bij al die bestaanszekerheid zullen ze die echter ondermijnen, al was het maar door het onvermogen om daar zelfs maar een gemiddelde bijdrage aan te leveren. Dat is niet alleen maar theorie. Diverse onderzoeken hebben uitgewezen dat het nadeel voor de Nederlandse verzorgingsstaat van vooral kansarme migranten substantieel is en vele miljarden euro’s per jaar belopen. Daar komen de geldelijke en immateriële kosten als bovengemiddelde zorgconsumptie en een bovengemiddelde bijdrage aan de criminaliteit bij.

Overbevolking als gevolg van veel immigratie levert ook weer allerlei nadelen op, ook in de kosten van levensonderhoud. Een minder bekend effect is dat een verzorgingsstaat met zijn hoge kosten (en dus: hoge belastingen) ook kan leiden tot uitstoot van welvarenden, die immers extra moeten bijdragen aan de bestaanszekerheid van immigranten en er zelf niet per se beter van worden. Nog iets: verzorgingsstaten met hoge belastingen hebben een zekere maatschappelijke samenhang nodig. Het minste dat je er over kunt zeggen is dat migratie en verlies van homogeniteit het draagvlak van bestaanszekerheid bedreigt.

Links ziet bedreiging niet

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 waren de meeste politieke partijen het er braafjes over eens dat de bestaanszekerheid in Nederland een grote bron van zorg is. Niet alle partijen hadden evenveel zorgen over de immigratie: sommigen zien het graag als een verrijking, als een noodzaak, als niet tegen te houden. Bij links wordt arbeidsmigratie soms wel, maar asielmigratie zelden als een probleem gezien – terwijl de belasting van de bestaanszekerheid toch zeker ook bij deze groep immigranten moet worden gesitueerd.

Wonderlijk genoeg zien linkse politici, zoals die van GroenLinks/PvdA, zelden of nooit dat de immigratie zoals we die in Nederland kennen een eersteklas bedreiging is voor de bestaanszekerheid waar ze zeggen voor in de bres te springen. Dat is raar. Dat is des te vreemder, omdat er genoeg linkse politici zijn die de spanning tussen grootscheepse migratie en bestaanszekerheid al lang hebben onderkend. Dat geldt niet alleen voor de succesvolle Deense sociaaldemocraten, maar ook voor eerdere PvdA-leiders als Wouter Bos en Diederik Samsom.

Stekeblind

Links in Nederland laat de conclusie dat grootscheepse immigratie (in bijzonder met de kenmerken die we in Nederland veel zien) een bedreiging vormt voor de bestaanszekerheid (dan wel de verzorgingsstaat) onder meer over aan een partij die ze verachten, te weten de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders.

Links wordt in Nederland getalsmatig steeds kleiner. Dat is niet zo gek. Links heeft lang geclaimd bij uitstek te hebben gestreden voor de bestaanszekerheid hier te lande. Maar die claim wordt steeds minder waargemaakt. De linkse aandacht ging steeds meer uit naar zorgen voor het wereldklimaat, voor de natuur hier en elders en voor het koesteren van minderheidsgroepen, waaronder immigranten. Dat is kostbaar beleid, dat concurreert met uitgaven voor bestaanszekerheid. En immigratie wordt ter linkerzijde zelden hardop als een potentiële vijand van de bestaanszekerheid onderkend. Dan mis je niet slechts visie. Dan ben je stekeblind.

Wynia’s Week is er het hele jaar. Met onafhankelijke, verrassende berichtgeving. Wynia’s Week is wel gratis, maar niet goedkoop. De lezers, kijkers en luisteraars maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!