Hoe De Affaire leidde tot de stranding van een Dwars Boegbeeld. Plus: VIDEO!

Wandelend in winkelstraat
Arie den Hollander (linksvoor), vermoedelijk in de jaren veertig.

Onlangs verscheen Den Hollander, dwars boegbeeld van de Nederlandse sociologie van de hand van antropoloog en criminoloog Hans Werdmölder. Schrijver en radiopresentator Jan Donkers schreef het voorwoord bij deze kleurrijke biografie van de markante socioloog en Amerikanist. Hier een iets verlengde versie van dat voorwoord.

door Jan Donkers

Elke vrijdagochtend, een heel studiejaar lang. Mijn geheugen kan me, na die halve eeuw, bedriegen. Misschien was het wel een andere ochtend, misschien was het wel één semester. Maar dat is voor het verhaal niet belangrijk.

Elke vrijdagochtend zat ik om vijf over negen paraat links achter in de grote collegezaal op de hoek van de Spinhuissteeg. Er was, dat hele studiejaar, één andere student aanwezig, hij zat vooraan rechts, twintig meter bij me vandaan.

VIDEO: Jan Donkers interviewt Hans Werdmölder over Arie den Hollander

Hans Werdmölder (links) en Jan Donkers.

Schrijver, radiopresentator en socioloog Jan Donkers schreef het voorwoord voor de biografie ‘Den Hollander, dwars boegbeeld van de Nederlandse sociologie’. De biografie werd geschreven door Hans Werdmölder.

Bijzonder is, dat Jan Donkers de grote socioloog Arie den Hollander ook nog als leermeester heeft gehad, terwijl Hans Werdmölder het moet doen met de honderden dozen met documenten en de tientallen gesprekken die hij voerde voor zijn monumentale biografie.

In deze videodocumentaire lopen Donkers en Werdmölder langs het turbulente leven van Den Hollander, de grondlegger van zowel de sociologie als de Amerikanistiek in Nederland. Centraal staat de crisis, die in 1969 goeddeels een einde maakte aan het hoogleraarschap van Den Hollander. Werdmölder pleit voor officieel eerherstel door de Universiteit van Amsterdam.



Iedere vrijdagochtend om tien over negen kwam professor Den Hollander de collegezaal binnen, met een luid en gearticuleerd ‘Goedemorgen dames en heren!’ Er was nooit een dame aanwezig. Hij betrad het podium, keek op zijn  horloge en vervolgde ‘we zullen even wachten of er nog….’

Er kwam nooit iemand anders dan wij twee. Hij maakte die zin niet af, liep een paar keer het podium op en neer, keek dan weer op zijn horloge, constateerde dat het Akademisches Viertel voorbij was en begon dan, met een stentorstem, alsof hij een rumoerig gezelschap te overstemmen had, zijn college. ‘Zoals wij vorige week al zagen, had de verspreiding van de boll weevil enorme schadelijke gevolgen, maar was het in zekere zin ook een blessing in disguise.

Enorme indruk

Het waren colleges die op de jonge student die ik was enorme indruk maakten; Den Hollander legde verbanden waar ik nooit op zou zijn gekomen, zoals, in het onderhavige geval, hoe de verspreiding van een klein kevertje tot gevolg had dat de katoenoogst in het zuiden van de VS werd gemechaniseerd, wat weer grote werkloosheid tot gevolg had, die weer de massale migratie van de zwarte bevolking naar de noordelijke grote steden tot gevolg had, hetgeen weer tot gevolg had dat de bluesmuzikanten uit de Delta hun instrumenten moesten gaan versterken om zich in de ruige bars van Chicago verstaanbaar te maken.

In mijn herinnering oreerde hij een jaar lang over de boll weevil, maar die herinnering zal wel vertekend zijn. Hij kon fenomenaal vertellen over de peyote-sessies die hij als participerend wetenschapper had bijgewoond in het zuidwesten (‘nimmer waren de Amsterdamse grachten zo mooi als toen in El Paso’).

Over de muckrakers, die in het begin van de twintigste eeuw in hun geschriften het ene na het andere schandaal boven water tilden. Over de omgangsvormen tussen blank en zwart in de Jim Crow jaren (‘een blanke zal nooit het huis van een kleurling betreden; hij gaat met zijn auto tot voor de deur van de woning, toetert en wacht tot de bewoner naar buiten komt’). En hij wist heel veel van de literatuur van het zuiden waarmee hij, al vertellend, mijn al sluimerende voorliefde daarvoor nog versterkte. Dit was nog eens wat anders dan de dorre examenstof van Talcott Parsons en Van Doorn en Lammers.

Jan Donkers is schrijver en radiopresentator. Hij studeerde sociologie in Amsterdam, met als specialisatie Amerikanistiek. Zodoende volgde hij colleges van prof. Arie den Hollander.

In dit boek van Hans Werdmölder wordt, uiteraard, uitgebreid ingegaan op De Affaire van 1969, die er toe leidde dat Den Hollander een eind maakte aan zijn hoorcolleges sociologie, voordat hij zich terugtrok op de Amerikanistiek.

De entourage van die colleges was ook al heel bijzonder. Ook die vonden in de vroege ochtend plaats in de grote gehoorzaal in de Oudemanhuispoort en waren, in tegenstelling tot de Amerikanistiek, verplichte stof voor studenten PSF.

Helemaal achter in de zaal was een soort antichambre, van de eigenlijke zaal afgescheiden door een trijpen gordijn. Wie te laat de gehoorzaal betrad, kon op de toorn van de professor rekenen, en dus was het, achter dat gordijn, elke week een drukte van belang vanwege de dozijnen laatkomers die, op de grond met de rug tegen de muur, ijverig de essentialia van het college noteerden.

Iedereen mocht meebeslissen

Het was in die gehoorzaal dat De Affaire zijn ontlading vond, en het begin vormde van wat de Demokratiesering van de universiteit had moeten worden. Inspraak? Niks ervan! Medebeslissingsrecht op alle niveaus! Ook de schoonmakers moesten meebeslissen over de relevantie van het lespakket.

Ik was in die jaren kandidaats-assistent bij Joop Goudsblom (en had met Den Hollander dus toen ook buiten de collegezaal af en toe te maken) en werd geacht, als generatiegenoot van de belligerente studenten (en ex- PC en Hitweek-redacteur!) misschien wel een wat apaiserende of althans bemiddelende rol te kunnen spelen op de eindeloze vakgroepsvergaderingen.

Het tegendeel was het geval. Het betekende ook vooralsnog het einde van mijn academische loopbaan. Dat drammerige eenrichtingsverkeer kwam me neus en oren uit, de journalistiek lonkte, leek seksier, avontuurlijker.  Na mijn PC-redacteurschap kon ik bij diverse media aan de slag en pas vele jaren later, na een aantal gastdocentschappen in Austin, Texas en Berkeley, California merkte ik hoezeer ik het academische milieu had gemist en besloot alsnog af te studeren, onder auspiciën van Prof. Rob Kroes en Prof. Herman Beliën.  

Bij dat kruisverhoor in de Oudemanhuispoort dat het einde inluidde van den Hollanders sociologie-colleges, werd op hoge toon geëist dat hij zijn bronnen bekend maakte, dat hij moest aangeven waar zijn beweringen te controleren waren.

Dat Den Hollander daar geen zin in had kan ik me best voorstellen. Niet voor niets is de titel van de Afscheidsbundel die kort na zijn dood verscheen ‘…de gewone ervaring leert al anders’. Dat is misschien geen inspirerende beginselverklaring om de sociologie tot het heiligdom van de exacte wetenschappen toe te laten. Maar ik had daar toen ook geen behoefte aan.

Ik vond ook zijn sociologie-colleges inspirerend omdat ze me aan het denken zetten. In een interview met Bart van Heerikhuizen heeft hij het over het naïeve idee van Steinmetz, zijn voorganger, ‘dat je de exactheid der exacte wetenschappen in de sociale wetenschappen moest zien te bereiken. Ik zie daar geen heil in. Wetenschap begint en eindigt niet met wat bewijsbaar is.’

Een lastig portret

Een ‘lastig portret’, zo werd hij in die afscheidsbundel uit 1976 genoemd en ik weet dat hij ook toen al zo werd gezien, op het Sociologisch Seminarium en het Amerika Instituut. Een man met uitgesproken opvattingen die geïrriteerd kon raken bij tekenen van intellectuele luiheid in zijn omgeving.

Maar hij belichaamde alles waarom ik was gaan studeren: kennis verzamelen, vraagtekens willen en durven zetten, lak hebben aan idees reçu’s, wars van conventies en jargon. Ik heb professor Den Hollander, in die vroege jaren zeventig, nog geïnterviewd (naar ik meen samen met Jos Schneider) voor de Haagse Post, over het virulente, vooral door de Vietnamoorlog aangewakkerde anti-Amerikanisme van die tijd.

Dat interview heb ik helaas niet terug kunnen vinden (wie bij HP/de Tijd, zoals het blad tegenwoordig heet, vraagt naar een artikel uit het archief krijgt te horen dat dat alleen nog in the cloud bestaat) maar ik heb er nogal een andere herinnering aan dan Bart van Heerikhuizen aan zijn interview met Den Hollander uit 1975 (dat wél online te vinden is).

Hij was misschien ietwat minzaam, maar verder uitermate vriendelijk, was allerminst belerend en had er geen enkel bezwaar tegen dat het gesprek op band werd opgenomen. Over de afbakening van het begrip anti-Amerikanisme werden we het echter moeizaam eens.

Maar toen ik hem, tegen het eind van het interview, voorhield dat er geen land ter wereld is waar zgn. anti-Amerikaanse opvattingen zo wijdverbreid en gearticuleerd werden aangehangen als, jawel, in de Verenigde Staten zelf, keek hij even zuinig zwijgend voor zich uit en besloot toen met de opmerking (ik moet nu noodzakelijkerwijs parafraseren), dat als ik vond dat het begrip daarmee aan zeggingskracht inboette, ik daar misschien wel een punt mee had.  

Dit voorjaar verscheen de biografie ‘Den Hollander, dwars boegbeeld van de Nederlandse sociologie’, door Hans Werdmölder. De biografie is verschenen bij Uitgeverij Blauwburgwal. ‘Den Hollander’ is zowel beschikbaar als paperback (29,95) als ook als gebonden hardcover (39,95). Het boek is overal te koop of te bestellen, onder meer HIER.