Klinisch psycholoog Claudi Bockting, 5 jaar na de pandemie: ‘Kinderen en jongeren zijn gesneuveld door coronamaatregelen’

‘Laten we varen op de deskundigheid’, zei premier Rutte in 2020 over het coronavirus. Vijf jaar later blikt journalist Eva Munnik in een reeks interviews kritisch terug op de crisis in Nederland. Met deskundigen, maar niet de deskundigen die we toen steeds in talkshows zagen. Dit keer klinisch psycholoog Claudi Bockting: ‘We hebben onze kinderen en jongeren – die ons later moeten dragen – opgeofferd terwijl er al vrij snel evidentie was dat dat niet nodig was.’
Als we van de coronacrisis willen leren, staat voor hoogleraar klinische psychologie Claudi Bockting één les bovenaan: we moeten nooit meer de jeugd opofferen. Want dat is gebeurd, zegt ze in haar werkkamer in het Amsterdam Universitair Medisch Centrum.
‘Wat we hebben geleerd uit de coronaperiode is dat we bij zo’n pandemie blijkbaar in een automatische modus schieten om de mensen die het grootste risico lopen op nare gevolgen door die ziekte – in dit geval corona – te beschermen. En dat we vinden dat de jonge populatie zich daar prima voor kan opofferen. Ik vind het echt ongelooflijk hoe loyaal jongeren zich hebben gedragen. Maar wij als maatschappij hadden het anders moeten doen, we hadden de kinderen en jongeren moeten prioriteren. Zij zijn immers onze toekomst.’
Wat was het offer dan van de jeugd?
‘Kinderen en jongeren zijn in ontwikkeling. Ingrijpen in hun leefwereld kan hele verregaande consequenties hebben. Bepaalde ontwikkelingen laten zich niet altijd meer inhalen omdat die nou eenmaal alleen in die levensfase kunnen plaatsvinden. Uitgaan bijvoorbeeld. Dan kun je denken: hoe belangrijk is dat? Nou, dat is essentieel. Dat je je gaat losmaken, een bepaalde mate van risicovol gedrag uitprobeert. Dat je anderen ontmoet, misschien met relaties experimenteert. Het gebeurt allemaal dán. Als je die fase overslaat, is het maar de vraag of dat ingehaald kan worden. Daarom denk ik dat je te allen tijde moet voorkomen dat scholen dichtgaan en sportclubs sluiten en dat jongeren elkaar amper nog kunnen ontmoeten. Want dat is bijna een soort mensenrecht, met name in die vormende periode. Met terugwerkende kracht hebben we dat tijdens de coronacrisis echt verkeerd gedaan.’
Kan keihard onderbouwd worden dat de coronamaatregelen de jeugd beschadigd hebben?
‘Het is erg lastig om met cijfers vast te stellen wat de schade van schoolsluitingen en lockdowns precies is. In de wetenschap is daar nog steeds heel veel discussie over. Ook over de vraag: is het een blijvende schade of tijdelijk? Wel laat onderzoek zien dat er een toename is van angststoornissen en depressie. Maar dat was wel al zo voor corona. Toch hebben die coronamaatregelen ervoor gezorgd dat jongeren sneller of vroeger in hun leven angststoornissen of depressieve stoornissen kregen tijdens de pandemie. En dat maakt natuurlijk wel uit, als je het vijf jaar eerder – en jonger – krijgt. Dat kan het verschil maken in of je – bijvoorbeeld – je school kunt afmaken, of je al een relatie hebt gehad of of je je eerste baan volhoudt. Het kan impact hebben op de rest van je leven. Duidelijk is dat mensen die gevoelig waren voor mentale problematiek, tijdens de coronamaatregelen een hogere kans hadden om in de put te raken. Ik denk dat het nog te vroeg is om te weten wat daar de consequenties van zijn.’
Welke maatregelen waren het ergst voor jongeren?
‘Wat er echt uitspringt is het sluiten van scholen en jarenlang “laptoponderwijs”. Je haalt niet alleen de sociale context weg, in een kritische fase van hun leven, maar ook de vanzelfsprekendheid van ritmes. Als opeens dat ritme er helemaal niet meer is, kan dat erg lang nog een effect op je hebben.’
Mijn kind zat in groep 5 en 6 tijdens de schoolsluitingen. Dan valt het – voor een kind met een fijne thuissituatie – nog wel mee, denk ik. Maar middelbare scholieren en studenten zaten twee jaar lang vooral thuis onderwijs te volgen, zo goed als dat ging.
‘Ja, dat studenten überhaupt collegegeld moesten betalen is onbegrijpelijk. Mijn oudste zoon ging toen voor het eerst studeren en die heeft eigenlijk alleen maar online een rug gezien van iemand die een formule opschreef. Die is zwaar gedesillusioneerd gestopt, na een maand of twee. En dan kun je denken: maakt dat uit? Hij is uiteindelijk wel weer opnieuw gaan studeren. Maar het zijn toch extra stappen. Als we nou iets moeten leren uit die coronaperiode, dan is het dat we nooit en te nimmer tot het sluiten van scholen over moeten gaan. Tenzij we keiharde bewijzen hebben dat dat erg veel uitmaakt voor de sterfte. Maar dat was niet zo bij corona, wisten we al vrij snel. Daarnaast moet je kinderen en jongeren gewoon niet opsluiten. Niet kunnen sporten, geen sociaal leven, niet eens mogen chillen met vrienden, dat heeft een direct effect op je mentale toestand.’
Maar dat wisten we toen toch ook al?
‘Op het moment dat die besluiten werden genomen, om scholen te sluiten en lockdowns in te stellen, hebben de experts daar ook voor gewaarschuwd. Maar ik denk de mensen die over het coronabeleid gingen, te weinig het sociale en mentale stuk hebben meegewogen. Daarin hebben zij gigantisch onderschat wat de negatieve consequenties voor onze jongeren waren, en niet meegewogen dat bepaalde dingen zich wellicht niet meer laten inhalen.’
In deze serie interviewde ik ook wiskundig psycholoog Eric-Jan Wagenmakers die niet zo overtuigd leek van de negatieve gevolgen van coronamaatregelen en onder meer zei: ‘Ik ben geneigd om zeer grote gezondheidsschade en overlijden als veel belangrijker in te schatten dan of je kunt bieren.’
‘Het is natuurlijk ook zo dat het op dat moment crisis was. En je moet iets doen, anders krijg je de bevolking over je heen. Dus dat je in eerste instantie actie onderneemt, vind ik heel begrijpelijk. En je tast in het duister, je weet het niet. Maar ik wil toch wel onderscheid maken tussen het begin van de coronacrisis en latere fases. Al snel konden we meer een inschatting maken van het risico van corona voor jongeren. En van de impact van scholen sluiten op de verspreiding van het virus. Toch ging men toen door met diezelfde maatregelen. Dus er is niet empirisch gekeken van: wat doet die maatregel nou? Terwijl dat leidend moet zijn, lijkt mij.
‘Het enige land dat dat wel heeft gedaan in Europa was Zweden. Daar zijn de basis- en middelbare scholen nooit gesloten. En in Zweden zie je ook veel minder verregaande consequenties op het gebied van mentale aandoeningen en school drop-outs.’
Dus er is niet genoeg gekeken naar het bewijs dat maatregelen werkten?
‘Inderdaad, er werd niet aangepast gedurende de coronacrisis. En dat is wel problematisch. Wat ik niet begrijp, is dat er nooit geprobeerd is om de ouderen te isoleren en de samenleving open te houden voor jonge mensen.’
Er waren wel mensen die dat zeiden, een groep genaamd Herstel-NL bijvoorbeeld die begin 2021 een campagne startte onder het motto ‘Er is een plan waarmee Nederland open kan’ en die iets voorstelde als: bescherm mensen die kwetsbaar zijn voor corona en laat de rest van de samenleving doordraaien. Maar dat werd heel hard veroordeeld. Arjan Lubach boorde Herstel-NL in Zondag met Lubach zeven minuten lang helemaal de grond in, noemde hun voorstel ‘onzin’. Anderen noemden het asociaal of egoïstisch.
‘Ja, dat is interessant. Blijkbaar richt ons idee van solidariteit zich alleen maar op de oudere populatie. Wij voelen ons blijkbaar niet solidair met de generatie die ons overeind moet houden, de jeugd.’
Of zal men gedacht hebben: ja maar die ouderen kunnen doodgaan en die jongeren kunnen alleen eventjes niet feesten, zo erg is dat niet?
‘Ik denk inderdaad dat onvoldoende werd ingeschat dat sociale en mentale ontwikkeling cruciaal is en niet op zich laat wachten. Verder vinden we eigenlijk dat kinderen en jongeren zich moeten opofferen voor ouderen. Dat vond ik aanvankelijk ook. Ik zei tegen mijn eigen kinderen: “Je moet thuis blijven omdat anders de ouderen overlijden.” Daar heb ik nu echt spijt van, ik vind dat ik daar als ouder niet goed in gehandeld heb. Anderzijds moet je je kinderen ook opvoeden en leren rekening te houden met anderen. Maar de prijs was veel te hoog, ik voel me er rot over dat ik dat van ze gevraagd heb.
‘Achteraf had ik mijn huis permanent ter beschikking moeten stellen voor feestjes. Overigens is mijn vader overleden aan corona. Hij was al ziek, had Alzheimer. Die is eerder overleden als gevolg van corona, maar was sowieso overleden. Ik mis hem heel erg, maar vond het ook een zegen voor hem… je moet toch ergens aan doodgaan, weet je. We zijn gewoon te ver doorgeschoten met maatregelen, vooral toen er al signalen waren van de impact op de jeugd. Op een gegeven moment bleek bijvoorbeeld dat er veel meer, veel jongere meisjes met ernstige eetstoornissen waren. En dat er jongere kinderen suïcidepogingen deden. As je dit soort signalen krijgt, dan moet je daar actie op ondernemen. Zeker in combinatie met de aanwijzingen dat die maatregelen helemaal niet zo hielpen. We hebben onze kinderen en jongeren – die ons later moeten dragen – opgeofferd terwijl al vrij snel evidentie was dat dat niet nodig was.’
Waarom koos het kabinet deze aanpak dan?
‘Doordat er eigenlijk alleen een medisch perspectief was, vooral in het begin. Dus de mensen die de overheid adviseerden keken alleen maar: hoe kunnen we dat virus indammen? Terwijl we creatieve denkers nodig hadden.’
Toch vond men blijkbaar dat virus indammen het enige belangrijke. Arjan Lubach merkte over Herstel-NL bijvoorbeeld spottend op dat er ‘geen epidemiologen of virologen’ in zaten, alsof alleen die zouden kunnen oordelen over de juiste aanpak. Maar jij zegt juist: we hadden meer creatieve ideeën nodig?
‘Ja. Je had bijvoorbeeld tijdelijk hotels – die stonden toch allemaal leeg – kunnen gebruiken om jonge mensen te huisvesten, zodat ze even niet naar huis hoefden te gaan naar hun ouders. Om de oudere generatie te beschermen.’
En een boodschappenuurtje voor ouderen? Meer thuiswerken voor ouderen?
‘Ja, bijvoorbeeld.’
Het lijkt alsof we niet echt open stonden voor andere ideeën over de corona-aanpak. Hoe verklaar jij, als psycholoog, dat verguizen van mensen die iets anders vonden? En het bekende ‘wappie’-schelden?
‘Ik denk dat de stress en onvoorspelbaarheid van zo’n crisis mensen gewoon angstig maken. Mensen willen dan vastigheid hebben, dat je met elkaar een plan hebt. En als er dan een paar mensen zijn of een groepje die gaan tornen aan dat plan, dan geeft dat onzekerheid in plaats van voorspelbaarheid. Dat vinden mensen lastig.’
We hebben het nu steeds over jongeren en ouderen, maar er zitten ook allemaal leeftijdsgroepen tussenin op wie die coronamaatregelen mentaal ook geen goed effect hadden.
‘De mens is een sociaal dier. Ik denk met name ook aan de mensen die alleen waren, geen relatie hadden, die hadden het extra zwaar. Wel denk ik dat volwassenen daarin ook heel adaptief zijn. Voor jongeren is het anders omdat die in een ontwikkelingsfase zitten waarin dat sociale echt in een bepaalde periode moet gebeuren. En vaak niet door iedereen ingehaald kan worden.’
Ondertussen werden de jongeren er juist best vaak van beschuldigd verwend te zijn. Een 95-jarige man zei in coronatijd in het televisieprogramma EenVandaag: ‘We hebben tijdens de oorlog geen seconde écht van onze jeugd kunnen genieten. Vandaag de dag heeft de jeugd het veel makkelijker. 100 procent.’ Hij had daarvoor de bejubelde ‘brief van de dag’ in het Algemeen Dagblad geschreven en zei in die brief – die de koning zelfs in zijn troonrede noemde – tegen de jeugd: ‘Denk nou eens even na en laat dat bovenkamertje werken. Voor je het weet kun je weer volop van je leven genieten.’
‘Jongeren werden neergezet als een stelletje aso’s die alleen maar voor zichzelf gingen. Dat vind ik zo ongelooflijk onterecht. De jeugd heeft helemaal geen stem gehad. Ze werden als niet belangrijk beschouwd en in de maatregelen werd met hen geen rekening gehouden. Het coronabeleid was ten koste van de kinderen en jongeren en het is niet eens op tafel geweest om ouderen te isoleren. Dat is toch raar? Dat vond ik toen al heel onlogisch. Misschien komt het wel doordat ze zelf gemiddeld 55-plus waren in het OMT. En dan ook nog eens uitsluitend met die medische blik keken zonder dat de mentale impact werd meegewogen.’
Hoe zetten we dat recht, kan dat nog?
‘Het zou enorm pleiten voor de overheid als ze al die jongeren die in die tijd op school zaten – een mbo, hbo of universiteit – iets teruggeven. Dat ze hun studieschuld vergoeden, of twee jaar collegegeld terugstorten. Of geef ze allemaal 5000 euro ‘want jullie hebben je opgeofferd voor de maatschappij’. Een gebaar, erkenning. We weten precies wie er in die periode gestopt is met school, wie is uitgevallen, dat wordt geregistreerd. Stuur ze een brief en zeg: “Dit is jullie overkomen, wij kunnen niet uitsluiten dat het met onze beslissingen te maken heeft en wij willen een gebaar maken. Het is een moeilijke tijd geweest en we hebben jullie niet kunnen bieden wat we graag hadden willen bieden.” We moeten kinderen en jongeren in het zonnetje zetten, want we weten heel goed dat sommigen van hen gesneuveld zijn. Ja, echt gesneuveld, die drop-outs. Uitvallen van school kan bepalend zijn voor de rest van je leven.’
Maar is dat inzicht er bij de overheid, is er überhaupt geleerd van de corona-aanpak?
‘Ik vrees het niet. We hebben bijvoorbeeld nog steeds die IC-capaciteit niet, die maakte dat we die maatregelen moesten nemen. En dat is natuurlijk gewoon uit zuinigheid. Terwijl er echt wat aan de zorg moet gebeuren in Nederland. We hebben nu tijd genoeg om te zorgen dat we die extra IC-bedden krijgen. En om te bepalen: hoe gaan we het de volgende keer doen? Waarbij we bij elke maatregel ook het empirische meenemen, dus meewegen of het echt effect had. We moeten sowieso niet zulke extreme maatregelen meer treffen, en nooit meer scholen sluiten.’
Claudi Bockting (1969) is hoogleraar Klinische Psychologie in de Psychiatrie aan het Amsterdam UMC en zit in de directie van het Centre for Urban Mental Health van de Universiteit van Amsterdam. Ze werkt daarnaast als clinicus. Zij studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 2006 bij de faculteit Geneeskunde. Haar onderzoek concentreert zich op het vinden van nieuwe aangrijpingspunten voor het ontwikkelen van interventies gericht op preventie, curatie en terugvalpreventie van veelvoorkomende mentale aandoeningen zoals depressie en angst.
De volgende keer in deze interviewserie – met deskundigen die we in coronatijd níet steeds in de talkshows zagen – KNMI-wetenschapper Jos de Laat: ‘De gezondheidsautoriteiten hielden lange tijd het verkeerde uitgangspunt aan over verspreiding van het virus, een wetenschappelijke blunder van epische proporties.’
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!