Linkse universiteit is product van zelfselectie

linksisinderdaadslimmer

Volgens Andreas de Block is academisch onderzoek ideologisch te eenzijdig links. Hij verwacht dat, als we geen actie ondernemen, de universiteiten steeds verder naar links zullen opschuiven. De conclusie van zijn boek Is links gewoon slimmer is dat de universiteiten inderdaad de linkse bolwerken zijn waarvoor rechtse critici ze houden. (Zie voor een interview met De Block dit artikel in Wynia’s Week.)

De Block is werkzaam als wetenschappelijk hoofddocent aan de Katholieke Universiteit van Leuven in België. Hij definieert zichzelf als politiek rechts en ziet dat hij een uitzondering is in zijn vakgebied, de filosofie. En niet alleen daar. Links is in nagenoeg alle disciplines sterker of veel sterker vertegenwoordigd dan rechts. Veel wetenschappelijke disciplines hebben volgens hem een te links karakter, wat hun betrouwbaarheid aantast. Dat kan leiden tot een gebrekkige kwaliteitscontrole en tot eenzijdigheid in de onderzoeksgebieden.

Links in academisch-Amerika en -Europa

Veel, zo niet alles is overgewaaid uit de Verenigde Staten. In de Verenigde Staten is een heel kleine minderheid van de professoren in de geestes- en gedragswetenschappen geregistreerd als Republikein, terwijl tien keer meer professoren geregistreerde Democraten zijn. Van de ondervraagde hoogleraren sociale psychologie aan Amerikaanse universiteiten bleek 84% zich te identificeren als ‘progressief’ (liberal). Bij filosofie eenzelfde beeld: de helft ziet zich als uiterst links, een derde als ‘liberal’. Alle menswetenschappen in Amerika zijn links. Al is er wel wat verschil in discipline. Antropologie scoort het meest links, economie wat minder.

Europa biedt hetzelfde beeld: met name de gedrags- en geesteswetenschappen zijn links georiënteerd. In uitgesproken linkse disciplines als genderstudies, etnische studies en kolonialisme-studies zit geen opening naar andere opvattingen. Percentagegewijs zijn ze overigens erg klein. Je kunt er rustig van uitgaan dat als de term ‘studies’ voorkomt in de naam van een discipline, deze links georiënteerd is, schreven Helen Pluckrose en James Lindsay een paar jaar geleden.

In Nederland stemde bij de Kamerverkiezingen van 2017 een meerderheid van de academici op D66 en Groen Links, terwijl die partijen slechts eenvijfde van het totale aantal stemmen haalde. Aan de Technische Universiteiten zijn linkse medewerkers minder sterk vertegenwoordigd, maar ook daar zijn ze in de meerderheid.

De oververtegenwoordiging van links zie je niet alleen aan de universiteiten, maar ook in de journalistiek, de media en de kunstwereld.

De Block vraagt zich af of dit betekent dat links gewoon slimmer is. Uit onderzoek blijken wel kleine verschillen te bestaan tussen linkse en rechtse mensen, maar die zijn niet significant. In Amerika is het verschil in IQ tussen Democratische en Republikeinse kiezers verwaarloosbaar. In Engeland hebben mensen die stemmen op de Conservatieven een iets hoger IQ dan mensen die op Labour stemmen. Verder tonen die onderzoeken aan dat mensen die extreme ideologieën aanhangen wat minder intelligent zijn.

Zelfbeeld

Neil Gross de wereldautoriteit op het gebied van onderzoek naar academische roeping heeft laten zien dat de interesse in abstracte ideeën eerder bij links te vinden is dan bij rechts. En die interesse verklaart een belangrijk deel van de politieke voorkeur van het professoraat. Die interesse is geen kenmerk van een bepaald soort ‘open’ persoonlijkheid, maar hangt samen met het zelfbeeld. Links denkt dat het beter af is aan de universiteit, rechts denkt beter af te zijn in het bedrijfsleven.

De linkse universiteit is dan ook het product van zelfselectie. Discriminatie bestaat wel degelijk: rechtse deelnemers aan een onderzoek van De Block rapporteerden beduidend meer vijandigheid dan deelnemers die zichzelf als gematigd zien. Dat komt ook overeen met zijn eigen ervaringen. Rechts is bang zijn politieke voorkeur duidelijk te maken aan collega’s, want op dit moment wordt je gecanceld als je ingaat tegen het dominante linkse discours.

Moet wetenschappelijk onderzoek niet neutraal zijn?

Hoe moeten we nu tegen wetenschappelijk onderzoek aankijken? Zou het niet beter zijn als wetenschap waardevrij zou zijn en hobby’s van links, zoals genderstudies, geen kans zouden maken? Nee, zegt De Block, wetenschap is niet waardevrij, sterker nog, de verstrengeling van waarden en wetenschap is vaak wenselijk. Zowel de wetenschappelijke methodes als het gebruik van wetenschap worden beperkt en gestuurd door morele normen. Onderzoek naar klimaat scoort voor overheidsfinanciering hoger dan historisch onderzoek naar de keuken in de Late Middeleeuwen.

Veel onderzoek in geesteswetenschappen als geschiedenis, filosofie, antropologie en literatuurwetenschap wordt mede gestuurd door normen. Kwaliteit is moeilijk vast te stellen. De discussie daarover is naar mijn idee echter dringend nodig. De Block verwijst naar een Nederlands onderzoek van Gopalakrishna en anderen uit 2022 in het wetenschappelijk tijdschrift PloS ONE waaruit blijkt dat ongeveer de helft van de Nederlandse onderzoekers het niet zo nauw neemt met hun onderzoeksintegriteit. Acht procent zegt fraude te plegen door data te manipuleren.

Groepsdenken is funest voor de wetenschap, het komt voor in de
bèta-, gamma- en alfawetenschappen. Zonder betrouwbare empirische gegevens is het moeilijk theorieën of ideeën te weerleggen. Wetenschap komt alleen vooruit door interne discussie en kritiek. Een dergelijk proces kan jaren duren.

In veel gevallen domineert de progressief linkse ideologie, dat geldt voor alle disciplines, maar vooral voor de geestes- en sociale wetenschappen. In die disciplines leidt conformeren tot een (schijnbaar) uniform links denkende groep. Een voorbeeld. Het opgroeien in eenoudergezinnen verklaart een groot deel van de armoede onder zwarte Amerikanen. Toch doen linkse academici liever onderzoek naar dekolonisatie en racisme dan naar de oorzaken van het grote aantal eenoudergezinnen.

Wat doen we eraan?

Moet de overheid ingrijpen? Moeten er quota komen voor rechtse hoogleraren, net als voor vrouwen in het bedrijfsleven? Dat wordt lastig. Rechts is meestal tegen quota, en links is wel voor positieve discriminatie, maar niet van politieke tegenstanders. Moeten we aan alle wetenschappers die publiceren over ideologisch beladen thema’s vragen om ook melding te maken van de eigen ideologie?

De Amerikaanse politiek filosoof Bas van der Vossen stelt als regel voor om wetenschappers te verbieden zich politiek te engageren. Een professionele plicht dus. Je professionele plicht houdt in dat je moeite doet je academisch werk niet nodeloos te bemoeilijken. Vind je politiek erg belangrijk, ga dan niet aan de universiteit werken. Maar, zo zegt De Block terecht, een totale weigering tot politiek engagement is bijna immoreel in een wereld waar erg veel als politiek engagement wordt gezien. Als wetenschapper je mond houden over politiek is immoreel. Sterker, een zekere mate van vooringenomenheid is soms een wetenschappelijke deugd, vindt De Block.

De Block pleit voor een politiek diverse onderzoeksgemeenschap die rond een bepaald thema werkt. Ideologische diversiteit houdt je scherp en heeft meer voordelen dan neutraliteit. Recent is in Amerika een dergelijk initiatief gestart, de Heterodox Academy (HxA), die duizenden studenten en faculteiten samenbrengt. Ten eerste dient de universiteit het probleem zelf te erkennen, schrijft De Block. Ten tweede moet er een cultuurverandering komen binnen de universiteit. Er moet ook iets gebeuren aan de aanvragen voor onderzoeksfinanciering. Die geven vaak scheve uitkomsten, omdat het streven naar inclusie en diversiteit voorrang krijgt.

Allemaal terecht en hard nodig, maar een belangrijke vraag staat nog open, die van de kwaliteit van onderzoek. Welke maatstaf hebben we hiervoor? Het beantwoorden van die vraag raakt direct aan De Blocks boek. Hij gaat er ook op in door het thema van de ‘peer review’ te bespreken. De ‘peer reviews’ zijn geen oplossing, omdat ze vaak gevraagd worden van experts die in grote lijnen hetzelfde denken als de onderzoeker.

Kritisch boek voor groot publiek

Er is wel een zekere mate van controle. Bèta-wetenschappers publiceren hun onderzoeksresultaten vooral in wetenschappelijke tijdschriften, terwijl menswetenschappers veelal boeken publiceren. Die laatsten hebben een erg kritische uitgever nodig willen ze de beoogde kwaliteit halen.

De Block is erin geslaagd een kritisch boek te publiceren voor een breed publiek. Ook de universiteitsbestuurders die zich inzetten voor diversiteit en inclusie zouden het moeten lezen.

Andreas De Block, Is links gewoon slimmer? Ideologie aan onze universiteiten (Lannoo Campus 2023).

Arie Graafland is emeritus-hoogleraar aan de TU Delft. Hij schrijft regelmatig voor Wynia’s Week, vooral over non-fictie boeken.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!